De malle Chinees in Bob Dylan

Connie Palmen: 'Literatuur zal de wereld heus niet redden.' © Evert Elzinga/BelgaImage

De Nederlandse auteur Connie Palmen blikt terug op het literaire jaar.

Connie Palmen (auteur van ‘Jij zegt het’, de postume loutering van dichter Ted Hughes, man van Sylvia Plath): Ik was buitengewoon verheugd met de Libris. Het was een hele poos geleden dat een boek van me bekroond werd, vandaar die onvoorstelbare blijdschap.

U zei dat u met Jij zegt het het romangenre wilde veranderen. Als de ambitie zo groot is, hoeft u toch niet verbaasd te zijn als daar ook enige erkenning op volgt?

Palmen: Ik probeer altijd de grenzen op te zoeken, en als het even kan er ook overheen te gaan. In dit geval door een poëziebundel om te zetten naar proza, met behulp van een aantal biografieën. Tegelijk is het een commentaar op het biografische genre, op de macht van de biografie. Ted Hughes kwam op een zeer passieve manier in alle biografieën van zijn vrouw Sylvia Plath voor, en speelde daar telkens een heel kwalijke rol in. In die Judasbiografieën werd haar zelfmoord in zijn schoenen geschoven. Het boeide me wat het met een mensenleven doet als je in zo’n haatwerk belandt. Er is ooit een documentaire over mij gemaakt waarin mensen die ik in geen veertig jaar had gezien me even gingen analyseren. Hoogst onaangenaam was dat. Beangstigend zelfs.

U mocht met een nominatie voor de Fintro Literatuurprijs – vroeger de Gouden Boekenuil – op een dubbelslag hopen. Hagar Peeters won uiteindelijk met Malva.

Palmen: Ik snap wat er modern en gewaagd aan is: Peeters heeft haar eigen trauma’s verwerkt in het verhaal van de niet-erkende dochter van dichter Pablo Neruda. Maar ik heb er maar een stukje uit gelezen. Al mijn tijd gaat momenteel naar ‘verplicht leesvoer’, ter inspiratie voor mijn Boekenweekessay.

Hebt u dit jaar toch nog tijd gevonden om te genieten van een roman?

Palmen: Cees Nooteboom is een goede vriend, en als hij me zijn werk doorspeelt via e-mail, lees ik dat vrijwel meteen. Zijn recente 533 – een dagenboek, over zijn geliefde Menorca, vind ik werkelijk grote literatuur.

Op de Frankfurter Buchmesse stond het Nederlandstalige boek centraal. De openingsspeeches waren opvallend politiek. Ze waarschuwden voor oprukkend racisme en populisme, en hoopten dat literatuur weer kon verbinden.

Palmen: Akkoord, literatuur vermag veel, maar ze zal de wereld heus niet redden. Ik denk niet dat dát erin zit. Literatuur kan wel andere denkwijzen aanreiken, maar wie onze romans leest, is het doorgaans al met ons eens.

Palmen: Ik ben ambigu. Het zal wel dat het huis van de literatuur vele kamers heeft, maar laten we het toch maar netjes afbakenen. Anders vervloeit het maar. Dylan heeft geen bijdrage geleverd aan de literatuur, of toch niet aan wat wij vinden wat literatuur is. Maar eerlijk? Sinds Dario Fo neem ik de Nobelprijs niet meer serieus. Ik erger me groen en geel: elk jaar hoop ik op iemand zoals Cees of Philip Roth, en elk jaar wordt het weer een of andere malle Chinees.

Tekst KRISTOF DALLE

‘Sinds Dario Fo neem ik de Nobelprijs voor de Literatuur al niet meer serieus.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content