Om financiële crisissen in de toekomst te vermijden moest de inhaligheid van managers worden aangepakt. Dat gebeurt nu halfslachtig.

In de nasleep van de financiële crisis is er in de hele westerse wereld een discussie gevoerd over de grote sommen die bankiers en managers kregen uitbetaald bij ontslag. De regering wil dat die zogenaamde gouden parachutes beperkt blijven tot een bedrag dat overeenstemt met het loon van 12 maanden, tenzij de algemene aandeelhoudersvergadering anders beslist. Maar die beperking geldt enkel voor de nieuwe en niet voor de al bestaande contracten. Heel wat bedrijven en managers ontsnappen dus aan de regeling die de al te riante opstapvergoedingen binnen de perken moet houden. Dat is niet ernstig.

Na de bankencrisis werden er hoorzittingen gehouden. Talloze werkgroepen vergaderden over wat er moest gebeuren om zo’n economisch drama in de toekomst te vermijden. Een van de besluiten luidde dat de bonussen voor toplui van beursgenoteerde ondernemingen aan banden moesten worden gelegd. De redenering was dat managers door hoge bonussen worden verleid om voor kortetermijnwinst te gaan en daarom onverantwoorde risico’s nemen.

De regering heeft nu strengere regels voor bonussen opgesteld. De bonussen moeten in de tijd worden uitgesmeerd. Na één jaar mag maximaal de helft van de bonus worden uitbetaald, de rest moet minimaal gespreid worden over de volgende twee jaar. De nieuwe regeling geldt echter pas vanaf boekjaar 2011 en gaat dus over variabele vergoedingen die uitbetaald worden in 2012. Zo gaat tijd verloren. Het bedrijfsleven had er zelfs op aangedrongen om nog een jaartje langer te wachten met de invoering, want zo vlug kon het zich niet aanpassen aan de nieuwe regeling. Over flexibiliteit gesproken.

Zeer opvallend is dat de zogenaamde onafhankelijke bestuurders in de nieuwe regeling nog steeds kunnen genieten van een variabele vergoeding in de vorm van aandelen en aandelenopties. De code-Lippens, die de regels voor deugdelijk bestuur bij beursgenoteerde bedrijven vastlegde, stelt dat niet-uitvoerende bestuurders geen prestatiegebonden vergoedingen mogen krijgen. Dus geen bonussen of vergoedingen die aan aandelen gelinkt zijn. Onafhankelijke bestuurders moeten immers oog hebben voor de belangen van de onderneming en daarbij mogen ze niet beïnvloed worden door persoonlijk winstbejag op korte termijn.

Hoe belangrijk dat is, wordt geïllustreerd door wat de laatste weken gebeurt bij biergigant AB InBev. De brouwer boekt mooie winsten, maar voert toch een besparingsplan door. Dat lokt heel wat onbegrip uit. De bestuurders van AB InBev krijgen een vaste jaarlijkse belastbare vergoeding van circa 70.000 tot 80.000 euro en een variabele vergoeding, een soort bonus in de vorm van aandelenopties. Dat krijgen ook de onafhankelijke bestuurders, onder wie oud-CD&V-premier Jean-Luc Dehaene de bekendste is. Tegenover De Standaard gaf AB InBev toe dat het zo zondigt tegen de code, maar het bedrijf stelde ook dat ‘het zeer onwaarschijnlijk is dat die opties het oordeel van de raad beïnvloeden’. U bent vrij om dat te geloven, maar het neemt niet weg dat het uitkeren van bonussen aan de onafhankelijke bestuurders beter in de nieuwe regeling was aangepakt, om de lokroep van het snelle grote geld te dempen.

De nieuwe regeling over bonussen en opstapvergoeding mag dan al een stap in de goede richting zijn, het is vooral een gemiste kans.

door Ewald Pironet

De beperking van gouden parachutes geldt enkel voor nieuwe contracten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content