‘De koers is te weinig afgestemd op de zappende consument’

DAAM VAN REETH: 'Wouter Vandenhaute heeft het voor ons geprobeerd , maar zijn hervormingsplan is mislukt.' © Cor Vos

Aan de vooravond van het nieuwe Vlaamse wielerseizoen presenteren twee professoren van de KU Leuven een plan om de koers nieuwe zuurstof te geven. ‘In veel wedstrijden gebeurt nauwelijks iets, en dat is onvergeeflijk.’

Zaterdag start in Gent het Vlaamse wielerjaar met de Omloop Het Nieuwsblad, ongetwijfeld met een bom volk langs het parcours en hoge kijkcijfers voor de openbare omroep. Maar de Vlaamse koersgekte verblindt, want in de rest van de wereld gaat het niet goed met het wielrennen. De grote sponsors blijven weg, onder meer omdat de sport niet van het stempel van doping afraakt. De gemiddelde wielerfan is bovendien ouder dan 55, terwijl sponsormerken liever de jonge consument verleiden. ‘Daar ligt de achilleshiel van het wielrennen: het is te weinig afgestemd op de jonge, zappende sportconsument’, vertelt Wim Lagae, sportmarketeer aan de KU Leuven. Samen met sporteconoom Daam Van Reeth (KU Leuven) presenteert hij deze week Een economische blauwdruk voor het internationale wielrennen: een ambitieus hervormingsplan dat de Vlaamse volkssport een nieuwe toekomst moet bezorgen.

Het is natuurlijk lang niet het eerste hervormingsproject voor de koers. ‘Wouter Vandenhaute probeerde het negen jaar geleden met zijn Cycling 2020. Zdenek Bakala, geldschieter achter Etixx-Quick Step, presenteerde in 2011 de World Cycling Series’, lijst Daam Van Reeth op. ‘Vandenhaute en Bakala zijn allebei mislukt, zelfs al beschikten ze over stevige financiële backing. Wim en ik hebben geen zakelijke belangen in het wielrennen en benaderen het puur vanuit een onafhankelijk, academisch standpunt. Hopelijk zorgt dat ervoor dat er naar onze voorstellen wordt geluisterd. Maar we realiseren ons dat dit plan slecht zal vallen bij de internationale wielerunie UCI en bij ASO, de organisator van de meeste grote internationale koersen.’

Waarom moet er iets veranderen?

DAAM VAN REETH: We zijn er ons in Vlaanderen te weinig van bewust dat wielrennen een nichesport is, die qua entertainment niet biedt wat een moderne consument eist. Een voorbeeld: BMX, een discipline die in de conservatieve echelons van de wielrennerij niet helemaal ernstig wordt genomen, was op de Olympische Spelen internationaal de best bekeken wielertak. Dan hoeft het niet te verbazen dat het Internationaal Olympisch Comité meer inzet op BMX, en de wegwedstrijd, die alleen in Vlaanderen hoge kijkcijfers haalde, minder belangrijk vindt.

WIM LAGAE: Van wegwielrennen kun je geen BMX maken, maar met een paar verstandige ingrepen is een interessanter televisieproduct wel degelijk mogelijk. In veel wedstrijden gebeurt nauwelijks iets, en dat is onvergeeflijk. Jan Bakelants zei onlangs hoe saai hij Luik-Bastenaken-Luik vond, en hij is nota bene een van de hoofdrolspelers. Vier uur lang zit je tevergeefs te wachten op actie, pas in de laatste drie kilometer gebeurt er iets. Ik kan me niet indenken dat zulke voorspelbare wedstrijden over twintig jaar nog zullen bestaan.

VAN REETH: Uit internationaal onderzoek blijkt dat wielrennen de twaalfde populairste televisiesport is en veel minder kijkers lokt dan de organisatoren ons willen doen geloven. Een manier om dat op te krikken, is meer beleving in de verslaggeving. Waarom geen on-boardcamera’s op de helmen of de zadels, zoals bij motorraces? Een afdaling in de Tour volgen vanuit het perspectief van de renner: kan het spannender?

LAGAE: De wielerwereld praat al jaren over die minicamera’s en toch komt het er maar niet van. Het toont aan hoe conservatief de wielrennerij is, je krijgt er toch zo moeilijk beweging in.

VAN REETH: Wielrennen is dalurenentertainment, en sportief veel minder gewaardeerd dan de insiders zouden hopen. Volgens Frans onderzoek kijkt 61 procent van de Tourkijkers in de eerste plaats voor de landschappen. Voor veel mensen is de Ronde van Frankrijk een soort surrogaatvakantie, de competitie is secundair. Ik zeg: speel die zwakte uit als een troef en zet zo veel mogelijk in op regiomarketing, terwijl je tegelijkertijd het sportieve aantrekkelijker maakt.

Jullie pleiten voor kleinere teams.

VAN REETH: Team Sky kan met zijn negen renners de wedstrijd controleren en winnen. Waarom geef je hen dat wapen, als het de spanning doodt? Wij stellen teams van maximaal zes renners voor. Dat is ook goedkoper, en de sport kan budgetverlichting goed gebruiken.

LAGAE: In de jaren van Eddy Merckx had je pelotons van 100 à 120 renners, nu starten ze in de Tour met bijna 200. Dat er vroeger meer spektakel was, ligt ook daaraan. Een kleiner peloton is ook veiliger, niet te vergeten.

VAN REETH: Kleinere teams betekent minder werkgelegenheid voor de renners, maar dat willen we counteren door het damespeloton te vergroten. Wat als je elk mannenteam lieert aan een vrouwenploeg en je laat de vrouwen starten op hetzelfde parcours, maar dan een paar uur vroeger? Ik ben een diehard en bekijk de Ronde van Vlaanderen van start tot finish, maar in het saaie middenstuk rond 14 uur krijg zelfs ik het moeilijk. Als je de vrouwenwedstrijden zo plant dat de finale net dan losbarst, en wanneer dat voorbij is, komen de cruciale passages eraan bij de mannen: dan bied je de wielerfan een hele namiddag topvertier.

Het peloton telt niet alleen te veel renners, er zijn volgens jullie ook te veel topkoersen.

VAN REETH: De WorldTour, de kalender van de grootste koersen, telt 150 wedstrijddagen. Gevolg: Chris Froome start maar in een derde van de koersen waarin Sky actief is, terwijl Lionel Messi bij FC Barcelona bijna altijd speelt, tenzij hij geblesseerd is. Dat versnipperde deelnemersveld is niet goed voor de herkenbaarheid van de sport. In een ideale wereld rijden de toppers zo veel mogelijk topwedstrijden, al is dat niet evident omdat een aantal grote koersen specialistenwerk zijn. Neem Parijs-Roubaix, na de Tour wereldwijd de best bekeken koers. Omdat zijn kalender sowieso vol genoeg zit, rijdt Vincenzo Nibali daar niet, hoewel we een paar jaar geleden in de Tour zagen dat hij dat goed kan.

LAGAE: Ik begrijp perfect dat een Tourrenner niet inzet op Parijs-Roubaix. Bij regenweer wordt dat een levensgevaarlijke koers. Nogal wat mensen kijken voor de valpartijen, maar je kunt je afvragen of dat soort wedstrijden nog verantwoord is.

VAN REETH: Is Parijs-Roubaix zo veel gevaarlijker dan een Tourcol waar ze tegen 90 km per uur naar beneden rijden? Wielrennen is een riskante sport, dat moet je aanvaarden.

Sowieso moet het wedstrijdaanbod herbekeken worden. De Belgische eendagskoersen hebben allemaal bestaansrecht, maar waarom we én een Ronde van België én een Eneco Tour én een Driedaagse De Panne houden, is mij een raadsel. Valt daar niet te praten over een fusie?

LAGAE: Dan kun je organisaties als de Ronde van Californië of de Ronde van Turkije opwaarderen, in de hoop dat de koers daar ook begint te leven. Al is niet elk wingewest even interessant. We gaan nu een WK houden in het Qatarese Doha, terwijl het daar op dat moment meer dan veertig graden is. Dat bewijst dat niemand voor de renners opkomt, want gezond kan dat niet zijn. De wielerwereld slikt alles, omdat ze zo verdeeld is. En zo amateuristisch.

VAN REETH: Terloops: ook Antwerpen droomt van het WK, maar onder de huidige voorwaarden zou ik dat sterk afraden. Drie van de laatste vier wereld- kampioenschappen zitten in slechte papieren. Door de hoge vergoeding die je aan de UCI moet betalen, is het organiseren van een WK peperduur. Het is gekkenwerk om eraan te beginnen.

Het amateurisme valt te verklaren door het grote aantal ex-renners dat allerlei postjes binnen het wielrennen uitoefent. Jullie noemen dat ‘inteelt’.

LAGAE: Dat coureurs na hun carrière in sporttechnische functies terechtkomen, begrijp ik, maar dat zij ook op het managementniveau de dienst uitmaken, slaat eigenlijk nergens op. De wielersport is een gesloten wereld, die niet altijd even professioneel wordt gerund. Toen Wouter Vandenhaute zijn hervormingsplan voor het wielrennen wilde voorstellen, bleken heel wat Spaanse en Italiaanse ploegmanagers geen woord Engels te spreken. Dat is toch onvoorstelbaar? Of een ander voorbeeld, dichter bij huis: waarom zou Sven Nys geschikt zijn als manager? Kan hij een balans lezen, weet hij hoe je een SWOT-analyse opstelt?

Ik wil geen diplomafetisjist zijn, maar bij de sportdienst van de allerkleinste gemeente eisen ze dat je je bagage kunt bewijzen. Om tot de hoogste echelons van het wielrennen door te stoten, volstaat het dat je ooit op een fiets zat. Dat maakt het uitermate makkelijk voor monopolist ASO om zijn wil door te drukken. Je moet de taal van de oud-coureurs spreken, van regelen en flikken: ‘Jij zit in mijn kamp, ik zorg dat jij naar de Tour kan, dus laat dat hervormingsvoorstel voor wat het is.’ De teams worden tegen elkaar uitgespeeld en krijgen geen langetermijntraject uitgestippeld. Ik pleit voor proflicenties, zodat managers hun bekwaamheid moeten aantonen. Dan kun je ook eisen stellen wat ethisch handelen betreft.

Het wielrennen heeft geen dopingprobleem, maar een dopingperceptieprobleem, vinden jullie.

LAGAE: Dat is toch gewoon zo? Het voetbal, met zijn matchfixing en corruptie, of de atletiek, met dopingvergrijpen die tot in de top van de instituties dragen: die sporten hebben toch veel meer om zich voor te verantwoorden dan het wielrennen? Alleen dringt die boodschap niet door. De pers linkt het wielrennen keer op keer met doping. Het is een verhaallijn die verkoopt en die tot in den treure wordt herhaald. Binnenkort kunnen we smullen van de klokkenluiderszaak: Lance Armstrong versus Floyd Landis, inzet 90 miljoen dollar. Ik kan me de krantenkoppen al voorstellen.

VAN REETH: De internationale wielerunie UCI voerde als eerste de epo-test in, en speelt nu opnieuw voortrekker met de no needle-policy. Alle credits daarvoor, maar je moet vaststellen dat zo veel ijver de sport onterecht opzadelde met een gitzwart imago. Andere sporten lieten betijen, en worden daar blijkbaar voor beloond. Ik pleit er zeker niet voor om een oogje dicht te knijpen voor doping, maar een beetje terughoudendheid in de communicatie mag.

LAGAE: Eén ding kun je het wielrennen absoluut verwijten: het heeft te weinig afstand genomen van het verleden, waardoor dat blijft etteren. Bij Katusha, nochtans een van de grootste teams ter wereld, heeft elke wielerfan een ongemakkelijk gevoel. Katusha wordt gerund door Viatcheslav Ekimov, een ijzervreter uit de oude kern van Armstrong die nooit toegaf dat hij iets met doping te maken had, tegen verpletterend bewijs in. Zo’n man is niet geloofwaardig, en dat weegt op de sport. Figuren die dermate besmet zijn, moeten eruit.

Waarom geen Waarheidscommissie waarin alle betrokkenen eerlijk vertellen hoe het vroeger toeging, om zo een streep te trekken onder het verleden?

LAGAE: Dan zijn de kranten een jaar zoet met dopingverhalen uit de oude doos, maar wat wint het wielrennen daarbij? Het peloton heeft genoeg mea culpa geslagen, het masochisme mag stoppen.

VAN REETH: Na de biecht van Lance Armstrong had je zo’n initiatief kunnen opzetten, nu is het momentum weg. Het wielrennen zal moeten leven met zijn geschiedenis, zonder meer. Trouwens, er haken amper kijkers af door dopingverhalen, dat maakt de zaak niet. De sponsors verontrust de doping wel, dát is het grote probleem.

LAGAE: De commerciële sterkte van het wielrennen – de naam van de sponsor is tegelijk ook de naam van het team – is tegelijk zijn achilleshiel. T-Mobile, Rabobank en Festina werden synoniemen voor bedrog. Een multinational denkt wel twee keer na voor hij die associatie op zich afroept.

VAN REETH: Als je de sport verregaand wilt hervormen, dan moet het via de grote sponsors. In ons plan vormen de 25 grote wielersponsors een Pro League, zoals in het Belgisch voetbal. Alleen zij kunnen een nieuw wielermodel onderhandelen met de UCI en de ASO.

Toen de merken zich terugtrokken, namen de mecenassen het over. Die maken nu de dienst uit in het wielrennen: zeven van de achttien World Tour-teams worden rechtgehouden door een suikeroom.

LAGAE: Tel daar nog al die ploegen bij die in feite overheidsprojecten zijn, al dan niet vanuit de lokale nationale loterij… De financiering van het wielrennen zit fundamenteel verkeerd. Plus: de sugar daddies hebben de markt oververhit. De lonen van de toprenners liggen veel hoger dan wat deze sport eigenlijk aankan.

Chris Froome tekende net een nieuw contract van 5,3 miljoen euro per jaar. Dat is te veel?

VAN REETH: Voor mij niet, de markt betaalt wat ze betalen wil.

LAGAE: Ik zie dat anders. De budgetten van de grootste teams stegen omdat ze in een salarisrace zijn verzeild, anders krijg je de beste coureurs niet. Puur economisch is er geen basis voor die loonexplosie. Ik vrees voor een bubbel. Het is wellicht een utopie, maar idealiter sluit de sector een gentleman’s agreement om dat af te remmen. Een ploeg als DCM-Vacansoleil haalde zijn sponsoring wel uit de bedrijfswereld, maar kon niet meer mee met de suikerooms.

VAN REETH: Het wielrennen heeft nu vijf, zes jaar van mecenassen geleefd, maar die zijn zich stilaan aan het terugtrekken. Oleg Tinkoff stopt aan het einde van dit seizoen, ook Zdenek Bakala lijkt niet meer zo enthousiast. Er zullen er nog volgen.

Waarom pompen die suikerooms hun geld in het wielrennen? Louter om hun ego te strelen?

VAN REETH: Ze doen dat deels uit passie, deels om status te kopen. Rendement is voor Coucke, Bakala of Tinkoff blijkbaar geen prioriteit, net dat maakt hun inbreng marktverstorend. Wel hoopten ze gewaardeerd te worden in het wielermilieu, wat blijkt tegen te vallen. Want, opnieuw: het blijft toch zo’n gesloten wereld. Buitenstaanders mogen betalen, voor de rest houdt men hen buiten de deur.

Meer informatie in The Economics of Professional Road Cycling, samengesteld door Daam Van Reeth en Daniel Joseph Larson, uitgegeven door Springer.

DOOR JEF VAN BAELEN EN JEROEN ZUALLAERT

‘Antwerpen droomt van het WK, maar onder de huidige voorwaarden zou ik dat sterk afraden.’

‘Het peloton heeft genoeg mea culpa geslagen, het masochisme mag stoppen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content