In Duitsland grapte de voorzitter van de SPD dat discussies zoals die over de belastingparadijzen vroeger opgelost zouden zijn door soldaten te sturen. Niet geestig, vindt de Luxemburgse premier Jean-Claude Juncker.

Samen met België en Oostenrijk weigert Luxemburg de aan buitenlanders uitgekeerde interesten te melden bij de fiscus van hun thuisland. Daarom gelden ze samen met niet-EU-lidstaten als Zwitserland en Liechtenstein als belastingparadijzen.

JEAN-CLAUDE Juncker: Volkomen onterecht. België, Luxemburg en Oostenrijk hebben zich ertoe verbonden de OESO-standaard ‘informatie-uitwisseling op aanvraag’ te respecteren. Als een Duitse belastingambtenaar redenen heeft om te twijfelen aan de fiscale eerlijkheid van een belastingplichtige en daarom bij ons navraag doet, krijgt hij wel degelijk de informatie die hij vraagt. Precies daarom zijn de Europese leiders op de EU-top van maart overeengekomen dat niemand van ons thuishoorde op die ‘grijze lijst’ van belastingparadijzen. Dat staat letterlijk in de slotverklaring. Maar een paar dagen later, tijdens de Londense top van de G-20, waar de kleine landen geen stem hebben, is precies het tegenovergestelde gedaan en werden we wel aan de schandpaal genageld. Ik vind dat ongehoord.

U bent ontgoocheld in Angela Merkel en Nicolas Sarkozy.

Juncker: Ik ben ontgoocheld in alle EU-collega’s, die in Londen het woord gebroken hebben. We zullen in Europa eens een hartig woordje moeten praten over de betrouwbaarheid van de beslissingen die we samen nemen.

Wat is er eigenlijk verkeerd om roerende inkomsten aan te geven?

Juncker: Daar is niets verwerpelijks aan. Alleen hebben we een afspraak gemaakt. Drie landen opteerden voor een bronheffing en het doorstorten van het grootste deel van die heffing aan het thuisland van de belastingplichtige. De andere landen opteerden voor de automatische uitwisseling van informatie.

Die landen wisselen álle informatie uit en niet alleen op uitdrukkelijk verzoek.

Juncker: Dat klopt. Wij wilden dat niet doen omdat we het te bureaucratisch vinden. We betwijfelen ook of het meer in het laatje brengt dan de bronheffing.

Zegt u nu eens onomwonden: moeten de inkomsten uit kapitaal op dezelfde manier behandeld en belast worden als lonen, ook in Luxemburg?

Juncker: Maar natuurlijk. Wie kapitaal bezit, mag door de fiscus niet anders behandeld worden dan werknemers of werkgevers. En ik wil zeker niet dat Oostenrijk of Luxemburg zich op de rug van onze buurlanden zouden verrijken door belastingontduikers aan te trekken. Wie heeft zich in de jaren tachtig en negentig verzet tegen de woekerpraktijken van Duitse banken, die hun klanten lokten met Luxemburgse filialen? Ik! Terwijl hun eigen regeringen daar niet naar omkeken. En heeft er in Duitsland iemand morele problemen mee gehad dat buitenlanders daar tot juli 2005 helemaal geen voorheffing betaalden op de opbrengst van hun bankrekeningen? Tot 2005 was Duitsland het grootste belasting- paradijs van Europa.

Zulke dingen veranderen. Nu gaat het om de laatste plekken waar belastingontduikers kunnen schuilen.

Juncker: O, dan kan ik u er wel een paar opnoemen. Kijk, in principe heb ik er geen bezwaar tegen om onze aanpak te herbekijken. Maar dan wil ik wel een regeling die materieel en geografisch voor iedereen dezelfde is. En dan moeten we ook die zogenaamde ‘stichtingen’ en die gigantische Britse trusts mee in bad nemen. De grootste vermogens ter wereld worden heel bewust door de Britse regering naar Londen gelokt en fiscaal wordt hen nauwelijks iets in de weg gelegd. Het debat gaat altijd over slagers uit Keulen die naar Luxemburg komen, maar over de multimiljardairs die in Londen een veilige fiscale haven vinden tegen ónze fiscus spreekt niemand. Geen woord hierover uit Berlijn of Parijs en zeker niet uit Brussel. Ik vind dat je die niet ongemoeid kunt laten.

© Der Spiegel – Vertaling en bewerking: Luc Baltussen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content