De kardinaal en zijn bisschoppen, en de schaduw van Rik Torfs

Walter Pauli is redacteur van Knack.

Dat aartsbisschop Jozef De Kesel kardinaal en Lode Aerts de nieuwe bisschop van Brugge wordt, is belangrijk voor de Belgische kerk. Maar voor de Vlaamse publieke opinie is het non-nieuws. Die vindt niet de kardinaal en zijn bisschoppen maar Rik Torfs de belangrijkste woordvoerder van de katholieke gemeenschap van dit land, meent Walter Pauli.

De tijden zijn veranderd, zeker voor de kerk in België. Eerst was er het nieuws dat Lode Aerts de nieuwe bisschop van Brugge wordt. Een paar dagen later volgde het in principe nog belangrijkere nieuws dat aartsbisschop Jozef De Kesel benoemd wordt tot kardinaal – zo is het meteen wel héél duidelijk dat paus Franciscus die eretitel bewust onthouden heeft aan voorganger Léonard. De bekende Vaticaan-watcher John L. Allen jr. wees erop dat de nieuwe (Amerikaanse) kardinalen allemaal mannen zijn die de meer open lijn van Franciscus ondersteunen. Dat geldt ook voor De Kesel: hij hoort bij de nieuwe vertrouwelingen van de paus. Maar in Vlaanderen lijkt die benoeming geen echt nieuws, hoogstens een fait-divers.

Dat heeft de katholieke kerk aan zichzelf te danken. Met Aerts verschijnt nu al het vierde kopstuk aan het hoofd van het bisdom Brugge in goed vijf jaar tijd: tot 2010 was de onzalige Roger Vangheluwe er bisschop. Toen moest Jozef De Kesel inspringen, tot die in 2015 naar Mechelen-Brussel moest om André-Jozef Léonard op te volgen als de nieuwe aartsbisschop, en vicaris Koen Vanhoutte als ‘diocesaan administrator’ op de Brugse winkel moest letten. En nu wordt dus de komst van Lode Aerts aangekondigd.

En dat voor een bisdom dat tot voor kort amper vier bisschoppen had geteld in 115 jaar. Gustaaf Waffelaert (bisschop van 1895 tot 1931) was een klassiek geschoold intellectueel, Hendrik Lamiroy (1931-1952) een bedrijvig organisator, en Emiel Jozef De Smedt (1952-1984) zelfs een provinciaal kerkleider van wereldformaat. Op het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965), een ‘wereldvergadering’ van bisschoppen en kardinalen, maakte hij indruk door in een volle Sint-Pietersbasiliek aan te klagen dat de katholieke kerk zich maar bleef bezondigen aan ‘clericalisme, juridisme en triomfalisme’ – zijn woorden. Na De Smedt kwam er dus Roger Vangheluwe (1985-2010), een bisschop die zonder de pedofiliezaak getypeerd zou zijn als weinig inspirerend en vrijwel betekenisloos.

Hoe erg ook, de onthulling van ‘het relatietje’ van Vangheluwe met zijn neef was slechts één voorbeeld in het Belgische luik van een wereldwijd pedofilieschandaal dat de hele kerk (terecht) op haar grondvesten deed daveren. In België verloor de kerk in één klap veel van haar gezag toen de commissie-Adriaenssens haar rapport wereldkundig maakte, en kinderpsychiater Peter Adriaenssens toelichtte dat het in de honderden getuigenissen ‘niet om oppervlakkige betastingen ging’, maar om ‘oraal en anaal misbruik, gedwongen en wederzijdse masturbatie, dus om zwaarwichtige feiten’, en voor mogelijke slechte verstaanders extra verduidelijkte dat bijgevolg ‘elke (katholieke) instelling en elke school te maken heeft gehad met misbruik’.

Je kunt niet zeggen dat België met het vrijgeven van het rapport van de commissie-Adriaenssens ineens een geseculariseerd land werd. Die evolutie was al lang ingezet, en al decennia geleden toonde godsdienstsocioloog Karel Dobbelaere met cijfers de neergang aan van het katholieke geloof. Het was geen toeval dat een voorzichtige aartsbisschop als Godfried Danneels (1979-2010) nooit de oorlogstrom heeft geroerd tegen de abortus- of de euthanasiewetgeving. Danneels was tegen, maar wist dat hij de troepen niet meer had voor een strijd, en dat hij alleen maar een nederlaag kon lijden die zo smadelijk zou zijn dat hij zelfs niet meer de schijn hoog zou kunnen houden. Want dat was wat de rooms-katholieke kerk de laatste decennia deed: doen alsof het land nog ongeveer even katholiek was als vroeger. Dat beeld werd ondersteund doordat de CVP de belangrijkste politieke partij van het land bleef, en tot 1999 de vaste leverancier was van eerste ministers en ministers-presidenten. Tot de dag van vandaag wordt Vlaanderen gekenmerkt door de dominantie van ‘katholieke’ instellingen in het openbare leven. Het katholieke onderwijs is nog altijd het grootste onderwijsnet, de zorgsector bulkt van de ‘katholieke’ instellingen, en katholieke sociale organisaties bepalen een groot stuk van het Vlaamse leven: het ACV is de grootste vakbond, de CM het machtigste ziekenfonds, en de Chiro nog altijd de grootste Vlaamse jeugdvereniging.

Dat valt niet meer samen met de verkondiging van het geloof. Burgerlijke overheden kunnen het aantal kerken niet meer bijhouden dat ze moeten helpen sluiten. Als het katholiek onderwijs laat weten dat het zijn godsdienstlessen inhoudelijk béter wil stofferen, stijgt protestgehuil op. En dat niet alleen van de usual suspects uit vrijzinnige of niet-gelovige hoek, maar voor het eerst ook van politici, opiniemakers en ouders met kinderen in katholieke scholen die zich afvragen of het wel nodig is dat er zoveel aandacht wordt besteed aan godsdienst.

Het is een merkwaardig fenomeen. Eerst erodeerde het ‘eigen’ katholieke geloof, maar die evolutie wekte al bij al weinig opzien. Pas toen de publieke opinie zich ervan bewust werd dat er zich in dit land een steeds meer zelfbewuste en soms ook agressieve en missionaire islam had genesteld, barstte er een nieuw debat los over de plaats van godsdienst in de samenleving. In een eerste fase verdedigden de moslims zich met het argument dat ze net zoveel rechten hebben als katholieken of joden. Gevolg: ook de katholieken (én de joden – zie het onverdoofd slachten) moeten zich ineens verantwoorden voor privileges of gebruiken die zelden of nooit ter discussie stonden. Het gaat dan om decorum (moeten/mogen ministers in functie het Te Deum bijwonen?), om katholiek geïnspireerde volksgebruiken (Zwarte Piet en Sinterklaas, maar ook de plaats van de kerststal naast de kerstboom, of het vervangen van ‘kerstperiode’ door ‘eindejaarsfeesten’), om naamgeving (de oude ‘kerkhoven’ werden officieel ‘begraafplaatsen’) en om nieuwe discussies zoals de vraag of katholieke instellingen verplicht zijn abortus of euthanasie uit te voeren, of de legitimiteit van levensbeschouwelijk onderwijs an sich.

Het is afwachten hoe kardinaal De Kesel en bisschop Aerts hun streng zullen trekken in dergelijke debatten. De Kesel staat in de Angelsaksische wereld bekend als een gevaarlijke nieuwlichter na een interview waarin hij zei: ‘Barmhartigheid is nogal neerbuigend. Ik hou meer van woorden als “respect” en “achting”.’ In Vlaanderen deed het geen stof opwaaien. Dat komt, cru gezegd, omdat er amper wordt geluisterd naar bisschoppen en kardinalen, behalve als ze iets zeggen over seksualiteit of over homo’s.

Het moet al van de tijd van kardinaal Van Roey (aartsbisschop van 1926 tot 1961) geleden zijn dat het nog ‘aannemelijk’ werd gevonden dat een bisschop of kardinaal uitgesproken politieke stellingen innam. Tot nu toe mocht hij tegen racisme zijn, of voor de vrede en voor solidariteit met de Derde Wereld, maar het valt af te wachten hoe het publiek zal reageren als hij zich zou mengen in een debat dat op hetzelfde ogenblik in het parlement wordt gevoerd, zelfs als dat van levensbeschouwelijke aard is. Tot nu toe moeten ‘gezaghebbende katholieken’ zoals de – het moet ook eens gezegd – behoorlijk onverschrokken Rik Torfs de kastanjes uit het vuur halen voor hun hele levensbeschouwelijke gemeenschap. Vroeger speelden de Belgische en/of Vlaamse bisschoppen de baas aan de Katholieke Universiteit. Vandaag moet een rector doen wat bisschop en kardinaal niet meer mogen, kunnen, willen of durven.

Café Treurenberg is een etablissement in de buurt van het parlement. In het café kijkt Walter Pauli naar de Wetstraat en de wereld.

Walter Pauli is redacteur van Knack.

Het is plots wel héél duidelijk dat de paus Léonard geen kardinaal wilde maken.

Katholieken moeten zich ineens verantwoorden voor het Te Deum en de kerststal.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content