‘De IS moet eruit’

© FAROUK ALRUFAI

In Libië vechten de coalitietroepen een bittere strijd uit met de jihadisten van de IS. Hoewel ze successen boeken, wordt de coalitie onvoldoende gesteund. ‘Dit is de toegangspoort tot Europa. Waarom helpt de Europese Unie ons niet? We begrijpen er niets van.’

Het contrast kan niet groter zijn. Pal naast ons zien we het verlaten strand en de zee langzaam verdwijnen in het laatste oranjeroze licht van de dag. Recht voor ons regeert een andere wereld. Libische rebellen, trouw aan de door de Verenigde Naties gesteunde eenheidsregering, proberen een paar sluipschutters van de Islamitische Staat uit te schakelen. Zodra iemand zijn hoofd uitsteekt boven de barricade op de weg, vliegen de kogels in het rond. We zijn in Sirte, in de wijk Zaafran waar al dagen zware gevechten bezig zijn. Sinds 12 mei knokken de Libische coalitietroepen met man en macht om Sirte te bevrijden van de IS. De kuststad van oorspronkelijk 120.000 inwoners werd in juni vorig jaar door de jihadisten ingenomen en al gauw tot bolwerk van de IS in Libië gepromoveerd. Sirte ligt op 350 kilometer van de Italiaanse kust, halverwege de hoofdstad Tripoli in het westen en Benghazi in het oosten. De geboortestad van de voormalige Libische dictator Muammar Khaddafi is geen klein bier. Er is een grote haven, een internationaal vliegveld, een uitgebreide militaire basis en 150 kilometer verder bevindt zich een van de grootste olievelden van het land. De IS dreigt dat ze vanuit Sirte hun jihadisten naar de ‘poorten van Rome’ zullen sturen.

De terreurorganisatie zou in Libië tussen de 6000 en 10.000 man groot zijn. Het merendeel bevindt zich in de regio van Sirte. Als de stad wordt bevrijd, betekent dat het einde van de thuisbasis van de IS in het olierijke land aan de Middellandse Zee.

Verschillende katiba’s (gewapende groeperingen) uit zowel het oosten als het westen vechten nu samen met het Libische leger tegen de jihadisten. De strijd tegen een gezamenlijke vijand en de collectieve steun aan de nieuwe eenheidsregering die sinds maart in Tripoli zetelt, werpt vruchten af. Nu er één overheid is – al is die nog niet door iedereen officieel erkend – in plaats van twee elkaar bestrijdende regeringen, wordt er eindelijk aandacht besteed aan de strijd tegen de IS. Voordien maakten de jihadisten gretig gebruik van de algemene chaos om tot bloei te komen in Libië. Maar het tij lijkt te keren. De coalitie boekt fors terreinwinst op de IS. Grote delen van Sirte zijn inmiddels heroverd. ‘We hebben de IS omsingeld op een plek van 25 tot 30 vierkante kilometer’, vertelt coalitiewoordvoerder Mohammed al Gasri. ‘Ze kunnen geen kant meer op. Het plan is om langzaam dichterbij te komen en ze volledig in het nauw te drijven. Ook de zeehaven is omsingeld. Recht tegenover de haven houdt de kustwacht met raketten de boel in het oog. Jihadisten die proberen te ontsnappen met kleine vissersbootjes maken geen kans meer.’

De coalitie krijgt ook buitenlandse hulp volgens de woordvoerder: ‘Een kleine eenheid van vijftien tot twintig man, afkomstig uit de Verenigde Staten en Engeland, geeft ons informatie door die via drones wordt verzameld. Zo kunnen we traceren waar de IS-strijders zitten.’

Al Gasri zegt dat het moeilijk in te schatten is hoeveel IS-strijders er nog in Sirte over zijn. ‘De een spreekt van een paar duizend, de ander van 500 tot 1000 manschappen. Hoeveel er gedood zijn, weten we niet. Ze nemen hun doden en hun wapens zo veel mogelijk mee. Ze beseffen dat ze aan het verliezen zijn. Ze zullen weerstand bieden tot het bittere einde want dat is het enige dat hen rest. Ze zitten als ratten in de val. Ik vermoed dat het hooguit een paar weken duurt voor we ze verslagen hebben. Het probleem is dat ze een stuk of zestig families als levend schild vasthouden in het omsingelde gebied. We kunnen de boel daar onmogelijk platbombarderen zolang er burgers aanwezig zijn.’

Paradijselijk luchtje

Het is donderdag 23 juni. Twee dagen geleden woedde de strijd in Sirte heviger dan ooit en vielen er ruim 160 gewonden en 50 doden bij de coalitietroepen. Gisteren was het stil, horen we van de rebellen aan de frontlijn bij Zaafran. Lang duurt dat nooit. Beide kanten bestoken elkaar voortdurend met alles wat voorradig is: grad-raketten, mortiergranaten, machinegeweren, sluipschutters en hopen landmijnen en bermbommen. Vandaag is het weer begonnen. Vlak achter ons dreunen de schoten uit de tanks van de coalitie. ‘Om de sluipschutters ginder een kop kleiner te maken’, zegt Marwan Aldaissi (28). De van opleiding apotheker uit de oostelijke stad Derna rijdt om de paar dagen over de kustweg van Misrata naar Sirte om de gewonden op te pikken aan de frontlinies en ze naar het veldhospitaal tien kilometer verderop te brengen. ‘Dat is het minste dat ik kan doen.’

Aan de zijkant van de weg langs het strand kunnen we een glimp opvangen van het grote bruin-oranje gebouw waar de sluipschutters van de IS verschanst zitten. ‘De snipers zijn levensgevaarlijk’, zegt Marwan. ‘Ze zijn overal en nergens, het is heel onvoorspelbaar, je moet altijd ontzettend alert blijven. De meeste gewonden zijn slachtoffers van sluipschutters en van mortieraanslagen. Maar nu de IS het steeds moeilijker krijgt, sturen ze ook meer en meer zelfmoordterroristen in bomauto’s op pad. Die glippen op de een of andere manier overal doorheen. De jihadisten vermommen een auto als familiewagen. Ze leggen een matras of een zetel op het dak zodat het lijkt alsof er een gezin op de vlucht is. Ze rijden door naar plaatsen waar voedsel wordt uitgedeeld aan de gevluchte bewoners. Midden in de menigte wordt de auto opgeblazen. Maar de IS heeft problemen om telkens nieuwe zelfmoordterroristen te vinden. Daarom hebben ze hun werkwijze aangepast. Ze zitten met een paar man in een kamer waarin ze een rozengeur of een ander ‘paradijselijk’ luchtje overvloedig rondspuiten. Dan roepen ze twee of drie nieuwe mannen binnen. Vervolgens vraagt een van de groepsleden of iemand die geur ruikt. Als de nieuwkomers bevestigend antwoorden, krijgen ze te horen dat zij bestemd zijn om naar het paradijs te vertrekken.’

De zelfmoordterroristen en de talloze sluipschutters zijn een ware nachtmerrie voor de rebellen. De sluipschutters missen zelden, weet Marwan. Ze mikken op het hoofd, de hals of recht in het hart. ‘Aangezien de rebellen het niet stoer vinden om een helm of een kogelwerend vest te dragen, vallen er op die manier heel wat doden en gewonden.’ Hij haalt wat moedeloos de schouders op. ‘Het is frustrerend om vast te stellen hoe een gebrek aan degelijk materiaal levens kost. Ik heb twee keer een boordschutter uit een tank gevonden die door een sniper te grazen was genomen. De ene was dood. Hij had een gaatje in het midden van zijn voorhoofd. De ander had meer geluk. De kogel was langs zijn gezicht geraasd en veroorzaakte alleen een schampschot. Beide mannen hadden geen goed werkende radio en konden daardoor niet communiceren met de bestuurder voor in de tank. Toen ze hun hoofd uit het mangat staken om de bestuurder te roepen, werd er meteen op ze geschoten. Daarna heb ik ze allemaal maar een radio gegeven.’

De rebellen vooraan op de zandophoping schieten met hun machinegeweren af en toe lukraak in de richting van de helse sluipschutters. Veel haalt het niet uit. ‘We hopen dat de tank hen kan raken’, zeggen de mannen. ‘We hebben vandaag 1500 meter vooruitgang geboekt, maar verder zijn we niet geraakt. De snipers tegenover ons missen niets. Kijk maar.’ Een soldaat steekt zijn wapen in de lucht, boven de ophoping uit. Prompt wordt er geschoten, we horen de kogels letterlijk fluiten. ‘Je kop laag houden is het enige dat telt’, grijnst de rebel.

Heel wat minder accuraat is de eindeloze regen van mortieren en raketten. We zien hoe een mortiergranaat met een grote plons in het zeewater neerkomt, vlak naast de wegversperring. Intussen is de zon bijna onder. Het is tijd voor iftar, de avondmaaltijd tijdens de ramadan. Voedselpakketten worden uit een klein vrachtwagentje gehaald en op straat uitgestald, recht tegenover alle explosieven en kogels die de Libische troepen die dag in de duinen tegen zijn gekomen. Een soldaat komt aangewandeld met een mortiergranaat die hij juist heeft aangetroffen in het zand. Een salafist die zich Swissy-Swissy noemt, deelt het eten uit. Er is een salafistenmilitie die volgens de rebellen altijd op de eerste rij staat om tegen de IS te strijden. Het gros van de bewuste groepering wil niet praten met journalisten maar Swissy-Swissy wil een uitzondering maken, zegt hij. ‘De meesten van ons zijn zich er niet van bewust dat de Eu-ropeanen ons over dezelfde kam scheren als de IS. Terwijl wij nu net het hardst tegen hen vechten. Niemand verzet zich zo hevig tegen de zogezegde religieuze praktijken van de IS’ers. Daarom staan we op de eerste rij om ze te doden. Dat is de enige manier om met hen af te rekenen.’

Intussen horen we dat salafistenbewegingen mensen ontvoeren die bekend staan als ‘vrije geesten’ of slechte moslims. Wat de werkelijke agenda van de salafisten inhoudt, is voor veel Libiërs een grote vraag.

‘Op dit moment maakt niemand een verschil tussen de groeperingen in de coalitie’, benadrukt Marwan. ‘De meesten komen van Misrata maar we zien mensen uit alle hoeken van het land. Iedereen die wil, kan zich aansluiten. De ene katiba is strikter dan de andere, dat wel. Sommige groepen drinken en roken, anderen zijn heel georganiseerd. Maar ons doel is hetzelfde: de IS moet eruit.’

Een rebel komt op ons afgestapt en stelt zich voor. Hij heet Khaled Aljaholy en hij heeft twee weken geleden zijn post als Libische consul in Oekraïne verlaten. ‘Ik kon niet langer aanzien hoe anderen tegen de IS vochten terwijl ik op veilige afstand mijn luilekkerleventje leidde. Dus ruilde ik mijn nette pak en stropdas om voor een legeroutfit en een kalasjnikov. Als we die rotzakken straks verslagen hebben, keer ik terug naar Oekraïne.’ Marwan lacht. ‘Dàt is de spirit van de Libiërs. Het Westen denkt dat we allemaal criminelen, cowboys of terroristen zijn. De waarheid is dat de Libische bevolking snakt naar vrede na vijf jaar oorlog. Het klinkt misschien ongeloofwaardig in een land waar iedereen een wapen draagt maar het is echt zo. We hebben zo hard gevochten om Khaddafi te verdrijven. Er zijn zo veel doden gevallen. En nu zouden we moeten toekijken hoe een terreurorganisatie uit het buitenland die zuurverdiende vrede weer afpakt? Over ons lijk.’

Noodkreet

We rijden terug via de beruchte rotonde aan de toegang tot de stad. Op deze plek kruisigde de IS de bewoners van Sirte die zich niet aan de regels van het kalifaat hielden of bekend stonden als tegenstanders van de terreurbeweging. ‘Ze lieten hen drie dagen hangen’, zegt Marwan. Twee weken geleden werd de rotonde bevrijd.

We overnachten vlak naast het veldhospitaal, bij de medewerkers van het Libische Rode Kruis waar ook Marwan voor werkt. Het zijn allemaal vrijwilligers. Omdat het ramadan is, blijven zowel rebellen als hulpverleners zowat de hele nacht wakker. Tegen halftwee worden we gewekt met de vraag of we zin hebben in gebraden kip of macaroni. ‘Ik eet de hele nacht door omdat ik overdag mijn energie nodig heb’, zegt Marwan.

Hij ligt juist te bekomen van de maaltijd als het begint. We horen onophoudelijk het donderen van de bommen. Marwan springt in een ambulance en rijdt terug naar de wijk aan de kust. Blijkbaar had de IS een tank verstopt vlak achter de wegversperring waar we eerder waren. Ze begonnen plots te schieten, de coalitie werd totaal verrast, horen we. Het gebied dat de regeringstroepen vandaag hadden veroverd, is inmiddels opnieuw ingenomen door de IS. De strijd duurt tot een uur of vijf ’s ochtends. De rebellen hebben het ingepikte stuk land alweer terug, maar de prijs is hoog: 3 doden en 41 gewonden. Later sterft nog iemand aan zijn verwondingen. Marwan heeft verschillende overlevenden vervoerd en mensen ter plaatse verzorgd. Een rebel met een schampschot in zijn gezicht kan nauwelijks wachten tot hij weer terug naar de frontlijn kan. ‘Ik kan zien en ik kan lopen, dus moet ik hier niet blijven’, roept hij. ‘Ik wil doorgaan met vechten. Tot ze allemaal dood zijn!’

‘Ik voel me soms verlegen tegenover de rebellen aan het front,’ reageert Marwan. ‘In vergelijking met hen ben ik maar een kleine garnaal in het grote geheel. De strijders zijn dapper, krachtig, moedig. Ik heb in 2011 gevochten als rebel en ben daarna als ontmijner aan de slag gegaan. Maar ik hou niet van wapens. Ik help liever om mensen beter te maken in plaats van te doden. Maar het feit blijft dat ik me minder voel dan de strijders.’

Een auto met vier rebellen is geraakt door een raket. Drie van de inzittenden hebben het overleefd, de andere was meteen dood. De zwaarste gevallen worden met helikopters naar het ziekenhuis in Misrata gebracht of ondergaan een noodoperatie in het veldhospitaal.

‘We hebben te weinig ziekenwagens en ze zijn niet allemaal even goed uitgerust’, zegt een doodvermoeide Marwan de volgende morgen. ‘Ik had gisteren een mes nodig om iemands kleren open te snijden maar dat was er niet. Ook basismateriaal als handschoenen ontbrak. Zoiets kan toch niet. Helaas is het de realiteit.’

In het veldhospitaal kijken we naar de lijst met daarop de namen van 41 gewonden. De dienstdoende arts foetert. ‘Er zou een grote campagne moeten komen om de strijders bewust te maken van het belang van beschermende vesten en helmen. De helft van de gewonden sterft door kogels of granaatscherven in het hoofd en het hart. Die hadden het allemaal overleefd als ze het juiste materiaal hadden gedragen. Het Westen hoeft ons niet te helpen met wapens, het zou al heel wat zijn als ze ons steunen met helmen, vesten en medisch materiaal. Maar de internationale organisaties kijken allemaal een andere kant uit. Terwijl het om een strijd gaat tegen de IS, wat ons allemaal aanbelangt. Dit is nota bene de toegangspoort tot Europa. We begrijpen niet dat de EU niets doet.’ Het is niet de enige noodkreet die in Sirte klinkt. We horen het de hele dag van alle artsen, chirurgen en verpleegkundigen: waarom reageert het Westen niet?

Afgeknipte baarden

Wie zijn die IS-strijders in Libië, vragen we twee dagen later aan analist Mustafa Ben Naser in Misrata. ‘De teruggekeerde Libiërs die voor de IS in Syrië streden, kwamen naar huis met radicale ideeën. Een aantal van hen bouwde een netwerk in hun eigen omgeving uit en rekruteerde nieuw bloed. De jihadisten kozen Sirte als machtscentrum om verschillende redenen: het ligt niet ver van de olievelden – die ze overigens nooit hebben kunnen veroveren. Bovendien verwelkomde de bevolking, grotendeels pro-Khaddafi omdat hij daar geboren is, iedereen die wraak wilde nemen op de rebellen die hen in 2011 verslagen hadden. De IS-strijders zijn op een dag de stad binnengetrokken zonder dat iemand hen tegenhield. In het begin hielden ze zich rustig. Ze vestigden zich in de overheidsgebouwen en lijfden de jongeren in. Ook straatarme migranten die tijdelijk in Libië werkten en door wilden reizen naar Europa werden gerekruteerd, met de belofte van een vaste baan en een salaris. Stilaan werd de bevolking van Sirte steeds meer geterroriseerd. Openbare straffen als kruisiging, ophanging en onthoofding werden dagelijkse realiteit.’

Een aantal IS-kopstukken zou inmiddels gevlucht zijn uit Sirte. Volgens Ben Naser is een deel van de jihadisten op de loop gegaan naar Zillah, ten zuiden van Sirte. ‘Ze vluchten met families mee in auto’s want die worden in Libië nauwelijks gecontroleerd. Het is heel makkelijk om je onder een nikaab te verbergen, geen mens die je tegenhoudt. Of ze scheren hun baard, knippen hun haren en mengen zich onder de bevolking. Als de IS straks verslagen wordt, zal dat een ferme slag voor hen zijn. Maar het is goed mogelijk dat ze naar het zuiden zullen trekken. Libië is groot, in de Sahara kun je makkelijk verdwijnen. Alleen met een sterke overheid kunnen we de jihadisten aanpakken. Zolang die afwezig is, maak ik me zorgen over de toekomst.’

DOOR JOANIE DE RIJKE IN LIBIË, FOTO’S FAROUK ALRUFAI

‘Ik wil doorgaan met vechten, tot ze allemaal dood zijn!’

‘De IS heeft problemen om nieuwe zelfmoordterroristen te vinden.’

‘IS-strijders verbergen zich soms onder een nikaab om te vluchten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content