De hoofdstad van de ongelijkheid

DANSAERTSTRAAT, TUSSEN MOLENBEEK EN BRUSSEL Hier wonen de rijkste eurocraten vlak naast de armste migranten. © Franky Verdickt

Zes jaar geleden schreef CHRIS DE STOOP een boek over Muriel Degauque, de eerste westerse zelfmoordterroriste. De radicalisering was toen al overal in Brussel voelbaar. ‘Wat me trof was het alledaagse van hun radicalisme. Zij spreken over de heilige oorlog alsof het voetbal is, en vertrekken naar Syrië en Irak zoals u en ik naar Tenerife.’

Toen ik nog jong en radicaal was, en dan spreken we toch al over de jaren zeventig, keek ik stiekem op naar de Duitse terroristen Andreas Baader en Ulrike Meinhof. Gelukkig ging mijn sympathie nooit verder dan de toog van mijn café. Toen was een terrorist nog synoniem voor een Europese communist, vandaag voor een islamitische fundamentalist. Zo kijken sommige jongeren nu op naar Osama Bin Laden, naar de Abdeslams en Abaaouds, en misschien naar Muriel Degauque, de eerste westerse zelfmoordterroriste ooit. En zij gaan helaas soms wél verder.

In 2008 begon ik aan mijn boek Vrede zij met u, zuster over Muriel en het groepje jonge moslims in Brussel die als eersten naar Irak trokken om tegen de Amerikanen te vechten. Er was toen nog lang geen sprake van een hype of golf van jihadisten. Maar de radicalisering in de Brusselse probleemwijken trof me toen al als een heel verontrustend fenomeen: de voelbare verwijdering tussen ons, de vervreemding, de kloof. Of zoals iemand van hen het uitdrukte: ‘We zitten gewoon niet meer op hetzelfde level.’ Dat gevoel overviel me ook al in de jaren negentig tijdens reportages over relletjes in Vorst, Molenbeek en Anderlecht.

Muriel Degauque was de dochter van een staalarbeider uit Charleroi, en was getekend door een zeldzame ziekte: ze was zonder baarmoeder geboren. Haar man Issam Goris was de bastaardzoon van een Belgische militair en een Marokkaans meisje, en was tot op het eind van zijn leven op zoek naar zijn vader. Zij blies zich uiteindelijk op tegen een Amerikaans konvooi in Irak (er raakte maar één soldaat lichtgewond), hij werd nadien door de Amerikanen uitgeschakeld. Muriel en Issam, beiden ‘bekeerlingen’ na een jeugd van zware drugs en kleine criminaliteit, en ook de andere jongens rond hen die ik een jaar lang volgde, hadden allemaal een opvallend moeilijk levensparcours gehad met veel problemen, complexen en frustraties. Niet zelden in probleemgezinnen, weeshuizen, gesloten instellingen. Daarna stortten ze zich ineens op religie, meer bepaald op hun eigen strikte, bijna sektarische vorm van islam, een knip-en-plakislam, een islam die ze zelf bij elkaar googelden.

Mijn boek ging over een minderheid van extremistische jongeren, het was de bedoeling om mij als schrijver in hen te verplaatsen. Want we praten wel vaak in grote slogans over hen, maar zelden met hen, en we proberen zeker nooit de wereld eens door hun ogen te zien. Dat kan nochtans bijzonder nuttig zijn. Als we dat doen, gaat voor ons een wonderlijke wereld open, onbekend voor ons, ook al wonen ze naast onze deur. Zij zijn bezig met geesten, duivels, djinns, aderlaters, visioenen, de Apocalyps, en ze willen zogezegd leven volgens de regels van de profeet van veertien eeuwen geleden, maar ze praten er wel de godganse dag over met de communicatiemiddelen van de 21e eeuw: ze sms’sen, gsm’en, chatten en webcammen tegen de sterren op, hallucinant soms, letterlijk van aan het front in Irak of Syrië. Terwijl de bommen rond hen neervallen, praten ze via de laptop of de smartphone met hun moeder in Brussel.

De oorlogen in Irak en Syrië radicaliseerden een hele generatie, ook bij ons, en werden juist een stimulans voor terrorisme in plaats van het te bestrijden. Wat me trof, was het alledaagse en gewone van hun soort radicalisme. Ze spreken over de heilige oorlog alsof het voetbal is en vertrekken naar Syrië en Irak zoals u en ik naar Tenerife. Van het groepje rond Muriel bleef uiteindelijk nog minstens één jongen dood achter, een andere kwam zwaargewond terug, met zijn been afgeschoten. Met verscheidene kon ik lange gesprekken voeren over hun motivatie voor de oorlog, zonder dat ik grote problemen kreeg – tot ik helemaal op het eind toch nog de pech had op één man te stoten die me zwaar bedreigde.

Waar het begint

Ik heb voor dit verhaal veel in de Brusselse probleembuurten rondgehangen, en ik zag dat de hoofdstad van Europa niet alleen de hoofdstad van het radicalisme werd, zoals ze nu toch wordt voorgesteld, maar zeker ook de hoofdstad van de ongelijkheid. Waar de rijkste eurocraten vlak naast de armste migranten wonen. Stap maar eens van Molenbeek naar de Beurs, een korte wandeling van de fabrieksstraatjes in de bas-fonds van de Kanaalwijk tot de chicste boetieks in de Dansaertstraat, waar een jurk meer kost dan een maandloon. Brussel is een van de welvarendste regio’s in Europa, en toch zit bijna een op de drie inwoners onder de armoedegrens. Dat is uiteraard geen verklaring voor terrorisme, maar het is wel een voedingsbodem, en dat is iets anders. Een voedingsbodem die soms kan bijdragen tot relletjes, soms tot misdaad, soms tot radicalisering.

Sinds de aanslagen in New York en Washington, en sinds die in Frankrijk en België wordt het terrorisme voorgesteld als de absolute barbarij en het vleesgeworden kwaad – en dat is het voor de slachtoffers natuurlijk ook – maar het is belangrijk om hen niet uitsluitend als monsters of barbaren maar als mensen te blijven zien. Niet om het probleem goed te praten of te verontschuldigen, wel integendeel: juist om het te kunnen begrijpen en om het efficiënt te kunnen bestrijden. Na de aanslag door Muriel zei de baas van de federale politie in Brussel: ‘De terroristen zijn onder ons.’ Ik ging nog een stapje verder: het terrorisme zit in sommigen van ons. De radicalisering is nu overal voelbaar, wereldwijd, en niet alleen bij moslims.

Dat zorgt voor grote angst en achterdocht in deze bange, wankele tijden, waarin alle grote zekerheden en ideologieën zijn weggevallen. Dé vraag is natuurlijk waarom die problematiek zich nu zo afspeelt. Ik heb de wijsheid niet in pacht, maar volgens mijn ervaringen bestaat de voedingsbodem uit die frustraties, problemen, kwetsbaarheden. Het is soms op de eerste plaats een psychisch probleem. De zelfmoordaanslag van Muriel was in mijn ogen ook en vooral een zelfmoord. En daarop ent zich dan in tweede instantie het religieuze als mogelijke uitweg uit de problemen – het is dus van secundair belang. En op de derde plaats zit er vaak een heel persoonlijke familiegeschiedenis achter, net zoals er achter een gezinsdrama ook meestal een heel persoonlijke combinatie van factoren zit.

Nog niet gelukt

Natuurlijk is er op de eerste plaats keiharde repressie nodig tegen concrete daders en feiten, dat moet duidelijk zijn. Er moet alles aan gedaan worden om de bevolking te beschermen en de samenleving te vrijwaren. Maar het is dweilen met de kraan open als niet ook de structurele voedingsbodem wordt aangepakt en een maatschappelijke, economische en culturele emancipatie volgt. Daarnaast is het evident dat de islam een volwaardige plaats moet krijgen in Europa. Men moet zich én Belg én moslim tegelijk kunnen voelen, zonder dat het een tegenstelling is. Nu worden de meeste moskeeën bij ons weggestopt achter garagepoorten. Het is uiteraard op de eerste plaats aan de moslimgemeenschap zelf om daar werk van te maken, maar daarbij moet ze gestimuleerd en gesteund worden, wat in het verleden veel te weinig is gebeurd.

Het zal ongetwijfeld nog fout lopen: de 100 procent risicoloze maatschappij komt niet meer terug. Dat is de prijs die we betalen voor een complexe, ongelijke, overbevolkte, geglobaliseerde en nu ook geradicaliseerde wereld. De multiculturele maatschappij is een feit in de 21e eeuw, of men het nu leuk vindt of niet. De klok kan niet teruggedraaid worden, en dus kunnen we alleen maar alles doen om het samenleven te verbeteren. Zeggen dat de integratie mislukt is, is een klap in het gezicht van de talloze mensen die het wel goed doen en goed menen. De integratie is niet mislukt, ze is nog niet gelukt. Het zal helaas nog een lang en moeizaam proces worden.

Toen een vriendin aan Muriel vroeg waarom ze naar Irak vertrok, antwoordde ze: ‘Omdat hier alle moslims toch als terroristen worden gezien.’ Als dat niet als een paradoxale motivatie voor een zelfmoordaanslag klonk.

Chris De Stoop is schrijver en journalist

Het is evident dat de islam een volwaardige plaats moet krijgen in Europa. Men moet zich én Belg én moslim tegelijk kunnen voelen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content