Onder toezicht van de Verenigde Naties ging de voormalige slavenstaat Haïti er de laatste jaren duidelijk op vooruit. De aardbeving van 12 januari heeft al die inspanningen ongedaan gemaakt. Het straatarme land is nu volledig op buitenlandse hulp aangewezen. De heropbouw zal nog vele jaren in beslag nemen.

© THE ECONOMIST

Aardbevingen kunnen we perfect lokaliseren en meten. Maar het kan nog weken duren voor we de precieze omvang en het aantal slachtoffers van de ramp in Haïti kennen. Hartverscheurende beelden gaan ondertussen de wereld rond. Hele wijken van de hoofdstad Port-au-Prince zijn met de grond gelijkgemaakt, duizenden mensen zitten – dood of levend – geklemd onder de ingestorte gebouwen. De wanhoop is groot. Hoe langer hoe meer wordt duidelijk dat dit de vreselijkste natuurramp is in jaren. VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon, die naar Haïti is afgereisd, noemde de aardbeving in Haïti de ‘ergste humanitaire crisis in decennia’. Erger zelfs dan de tsunami in de Indische Oceaan in 2004, omdat in Haïti ook het al zo wankele lokale bestuur helemaal is weggeveegd.

Haïti is helemaal niet in staat om de gevolgen van een dergelijke ramp het hoofd te bieden. Deels ook omdat de hoofdstad Port-au-Prince zo zwaar getroffen is en brandweerkazernes, ziekenhuizen, overheidsgebouwen en het hoofdkantoor van de Verenigde Naties geheel of gedeeltelijk zijn ingestort. Met als gevolg dat Haïti nu volledig afhangt van buitenlandse hulp. Heel wat landen hebben al medische teams en goederen gestuurd. Maar het blijkt bijzonder moeilijk om de hulpgoederen tijdig op hun bestemming te krijgen, waardoor de situatie in de hoofdstad ook steeds onveiliger wordt.

Maar de kwetsbaarheid – en het lijden – van Haïti is niet alleen een straffe Gods. Ooit was het armste, dichtst bevolkte deel van het eiland Hispaniola, dat ook de Dominicaanse Republiek omvat, het hart van ’s werelds rijkste suikerkolonie. In de late achttiende eeuw bezorgden 700.000 Afrikaanse slaven kolonisator Frankrijk een grote welvaart. Hun vrijheidsoorlogen leidden uiteindelijk tot de onafhankelijkheid van het land in 1804.

De erfenis van de slavernij heeft Haïti blijvend getekend. Ook vandaag nog leeft de bevolking voornamelijk van kleinschalige landbouw en is de kloof tussen de armen en een kleine toplaag van superrijken enorm groot. Door het wanbestuur van opeenvolgende dictators voelden de Verenigde Staten zich meer dan eens geroepen om in te grijpen – niet altijd met evenveel succes. De laatste buitenlandse interventie dateert van 2004, toen Jean-Bertrand Aristide, de verkozen president die zich tot een despoot ontpopt had, het land werd uitgezet. Daarna werden onder toezicht van de Verenigde Naties in Haïti de eerste tekenen van vooruitgang zichtbaar. Door de aardbeving van 12 januari is dat allemaal ongedaan gemaakt.

Diaspora

Miljoenen Haïtianen zullen nog jarenlang hulp uit het buitenland nodig hebben. Sommigen zullen tegenwerpen dat decennia van buitenlandse steun in de eerste plaats enkele lokale politici rijk hebben gemaakt. Maar zeker buurlanden Amerika en de Dominicaanse Republiek hebben nog een andere reden om Haïti zo snel mogelijk weer overeind te laten krabbelen: eigenbelang. Een falende staat met negen miljoen inwoners kan voor hen een bedreiging vormen. Haïti was al een toevluchtsoord voor illegale migranten en een draaischijf voor de drugshandel. Als de heropbouw van het land te lang op zich laat wachten, kunnen die problemen alleen maar verergeren.

Daarom moet er dus een gigantische inspanning geleverd worden, in de eerste plaats om stevige huizen, ziekenhuizen en scholen te bouwen. De hulp van de meer dan één miljoen Haïtianen in de Verenigde Staten is daarbij van cruciaal belang. Maar ook in het land zelf zullen de bewoners én hun politieke leiders de krachten moeten bundelen. De verkiezingen die later dit jaar waren gepland, zullen noodgedwongen worden uitgesteld. President René Préval blijft voorlopig populair, maar hij zal nu eerst de heropbouw van zijn land in goede banen moeten proberen te leiden.

© THE ECONOMIST

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content