Jef Geys stuurde, zoals verwacht, zijn kat naar de opening van de Biënnale in Venetië. Hij gaf zijn ‘spreektijd’ aan twee vrouwen die het publiek weer op de schoolbanken lieten plaatsnemen.

Inge Godelaine moest in 1989 Jef Geys vervangen als lerares plastische opvoeding in de Rijksmiddenschool in Balen. Twintig jaar later houdt ze zich, buiten haar artistieke en pedagogische loopbaan, bezig met het opvolgen van de projecten van Jef Geys.

In volle Bushperiode stelde Geys tentoon in de Orchard Gallery in New York. Hij toonde er zijn ! VROUWENVRAGEN?, een film van Jonas Mekas en hij liet Le deserteur van Boris Vian horen. Inge Godelaine moest in opdracht van Geys een workshop geven in de Henry Street Foundation, een oude en eerbiedwaardige liefdadigheidsinstelling in de buurt. Hoofdthema was ‘identiteit’. Daarvoor gebruikte ze een werk van Geys uit de jaren zestig: de koeienpas-poorten.

In Venetië werd Inge opnieuw uitgestuurd om een workshop te organiseren; dit keer in de Scuola Elementare Armando Diaz. Opnieuw stonden de koeienpas-poorten centraal. Dit oude werk kreeg een zeer actueel tintje door de verkiezingscampagne van Kathleen Van Brempt. De socialistische politica prees zichzelf aan met de slogan ‘Ik wou dat ik een koe was’. Van Brempt klaagt daarin aan dat een koe meer Europese subsidies krijgt dan een verwaarloosd kind. Geys monteerde de affiche in een koeienpaspoort om vragen te stellen bij het samenbrengen van dat kind en de ‘koewens’.

Wie goed oplette tijdens de verkiezingscampagne kon in de Kempen verkiezingsaffiches van kandidates zien waarop de naam ‘Marie Gouze’ was aangebracht: zij was een van de grondleggers van de vrouwenstrijd en stierf in 1793 onder de guillotine. ‘Politiek is in het werk van Jef Geys – zoals in het dagelijks leven – nooit ver weg’, zegt Inge Godelaine. ‘Zo schrijft hij in zijn Kempens Informatieblad: “Ik kies voor Tine Van Rompuy” (de zus van Herman en Eric Van Rompuy die kandidaat was voor de PVDA+, nvdr).’

Geneeskrachtig onkruid

Jef Geys werkte voor zijn ‘Quadra Medicinale’ ook nauw samen met Ina Vandebroek, een etnobotaniste die als onderzoekster werkt aan het Institute of Economic Botany in de New York Botanical Garden. Ze verricht vooral onderzoek naar de traditionele plantengeneeskunde in de Dominicaanse Republiek, Bolivia en ook in New York, met immigranten uit Latijns-Amerika. Ze streeft ernaar de basisgezondheidszorg in culturele groepen te verbeteren door workshops te houden met artsen en traditionele genezers, waarbij westerse geneeskunde en het traditionele gebruik van medicinale planten elkaar aanvullen.

Ina was de geknipte persoon om Jef Geys te helpen met zijn project voor Venetië. ‘Toen ik dertien was en nog in België woonde, was Jef mijn leraar’, zegt ze. ‘Ik herinner me dat ik conventionele tekeningen maakte, maar Jef was in geen geval een conventionele leraar. Hij wil zijn omgeving en de mensen rondom hem uitdagen om zo erg subtiel hun kijk op de kunst en het leven te veranderen. Hij wil niemand de les lezen, de ervaring zelf is de les.

‘Ik beleefde die ervaring opnieuw toen Jef me vroeg om methoden toe te passen die ik had geleerd tijdens mijn opleiding tot etnobotaniste. Ik moest naar de urban fields van New York City gaan en twaalf planten verzamelen die groeien in de straat waar ik woon in de Bronx. Het moesten wel planten zijn die daklozen konden gebruiken als medicijn.’ Jef Geys vroeg hetzelfde aan drie andere vrienden in Moskou, Brussel en Villeurbanne (Lyon).

‘Bijna alle planten die ik verzamelde worden onkruid genoemd omdat ze groeien op plaatsen waar niemand ze wil, zoals trottoirs of braakliggende terreinen. Onkruid past zich zeer goed aan zijn omgeving aan. Deze planten zijn ware pioniers op plaatsen die door de mens gemaakt zijn, zoals steden. Ze worden vaak niet opgemerkt, maar ze zijn in staat om bijna overal te overleven. Ze gebruiken daarvoor chemische verdedigingsmechanismen. De chemische moleculen die door deze planten worden geproduceerd, zijn bruikbaar als medicijn, zo heeft onderzoek aangetoond.

‘Het was een fantastische ervaring om in het weekeinde voor dag en dauw op plantenjacht te gaan. Ik had een draagbare plantenpers bij, wat kranten, karton en een camera. De wandeling van mijn werk naar mijn huis kreeg er een nieuwe dimensie door. In plaats van diep verzonken in gedachten, zonder veel aandacht voor mijn omgeving door te stappen, werd het haast een obsessie om interessante planten te vinden die mooi zouden passen in de collectie en die goede foto’s zouden opleveren. Ik was verbaasd dat er zo veel planten groeiden in een gebied van 100 hectare. Het was eigenlijk erg gemakkelijk om de twaalf planten te vinden. Mensen uit de buurt vroegen me vaak waarom ik planten stond op te graven of foto’s nam. Ze reageerden erg geïntrigeerd wanneer ik hun vertelde dat ik onderzoek verrichtte en tegelijkertijd aan een kunstproject meewerkte.’

Ina Vandebroek zag haar plantjes pas terug toen ze op de openingsdag van de Biënnale van Venetië het Belgische paviljoen bezocht. ‘Ik stond ademloos te kijken. De planten en foto’s waren in een driedimensionaal kwadrant geschikt. Ze straalden wetenschappelijke ernst, maar ook eenvoud en verfrissende verstilling uit. Door dit kunstwerk zag ik ook een ode van een man aan de wetenschap. De installatie van Jef is een pakkend voorbeeld van hoe kunst en wetenschap elkaar kunnen vinden om iets te creëren dat nieuwe betekenis geeft aan hoe we omgaan met de wereld rondom ons. Het werk zelf krijgt ook telkens nieuwe betekenissen. In een van de potloodtekeningen die te zien zijn in de installatie, onthult Jef Geys meteen al een paar namen van steden waar dit initiatief kan worden herhaald. De toekomst zal ons vertellen hoe deze stedelijke etnobotanische kunstcollectie zal groeien.’

Turnhout

Ina gaf een lezing aan de Università IUAV di Venezia over haar onderzoek als etnobotaniste. Beschouw het – samen met de workshop van Inge Godelaine – als een statement van de kunstenaar die, blijkens de cover die hij voor deze Knack ontwierp, liever in zijn thuisbasis Balen dan in Venetië vertoeft.

De ‘Quadra Medicinale’ in Venetië hebben in alle stilte al een Kempens vervolg gekregen. In de tuin van een vriend in Turnhout liet Jef Geys door twee leden van Velt (Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren) vier kwadranten aanleggen met onkruid. In de kwadranten zelf zijn ook groenten geplant. Die komen uit zaadzakjes die Jef liet opsturen door zijn medewerkers (onder wie Ina Vandebroek) in New York, Moskou, Brussel en Villeurbanne. In zijn eigen tuin legde Jef in het midden van een netjes gemaaid gazon een kwadrant met onkruid aan.

Geys mag dan al afwezig gebleven zijn in Venetië – de pump and circumstance van zo’n plechtige vipopening zijn niet aan hem besteed – hij bouwt binnenkort wel een privéfeestje… dankzij een neteldoek. Daarop zijn de contouren van zijn Venetiaanse ‘Quadra’s’ getekend. Het werd ergens in de Kempense grond begraven en zal na de Biënnale worden opgedolven en worden geveild. Met de opbrengst ervan trakteert Jef Geys iedereen die aan dit unieke project heeft meegewerkt. De hautaine critici die hun neus ophaalden voor zijn werk, de kunstpausen die hem een halve eeuw over het hoofd zagen en de m’a-tu-vus uit de kunstscene die in Venetië slurpten van de champagne zijn alvast niet uitgenodigd.

DOOR KARL VAN DEN BROECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content