Als Israël rust wil kennen moet het de Palestijnen hun deel van het land geven

David Ben Goerion roept de onafhankelijkheid van de staat Israël uit onder een portret van Theodor Herzl, 14 mei 1948. © Ministerie van Buitenlandse Zaken Israël

Israël bestaat 70 jaar. Wat voor de Israëliërs een feest is, blijft voor de Palestijnen een catastrofe.

Op 14 mei is het volgens onze kalender precies 70 jaar geleden dat David Ben Goerion in Tel Aviv de onafhankelijkheid van de staat Israël uitriep. Hij stond daarbij niet toevallig onder een portret van Theodor Herzl, de vader van de zionistische beweging die op het einde van de negentiende eeuw voor de oprichting van een staat voor alle Joden pleitte. Dat was toen, onder meer, een reactie op de terugkerende, moordende pogroms tegen Joodse gemeenschappen.

Er vestigden zich onder impuls van het zionisme ook vóór de opkomst van het nazisme en de Holocaust steeds meer Joden in Palestina, dat eerst nog door de Turkse sultan en daarna door de Britten werd bestuurd. Israël is door zijn bijzondere ontstaansgeschiedenis geen staat zoals een andere. Het bevindt zich ook op een plek waar volkeren en godsdiensten elkaar al duizenden jaren kruisen. Jeruzalem is niet zomaar een heilige stad voor drie wereldgodsdiensten. Maar Israël werd zeker een succesvolle staat. Het is een op Europese leest geschoeide liberale democratie, die een weinig vruchtbaar stuk woestijn ombouwde tot een economisch model voor zijn omgeving.

Dat is één kant van de medaille. Een andere kant laat zien dat Israël er in die 70 jaar niet in is geslaagd om vreedzaam samen te leven met de mensen die toen ook op dat stuk land woonden. Als Palestijnen het over 1948 hebben, spreken ze over de Nakba, de catastrofe die honderdduizenden mensen uit hun dorpen op de vlucht dreef. Israël bezet sinds 1967 ook de westelijke oever van de Jordaan en Oost-Jeruzalem, waar zich ondertussen – in strijd met de internationale wet – een paar honderdduizend Joodse kolonisten hebben gevestigd. De voorbije weken bleek opnieuw dat Israël niet zachtzinnig optreedt tegen wie zich daartegen verzet.

Als Palestijnen het over 1948 hebben, spreken ze over de ‘Nakba’, de catastrofe.

De Israëlische overheid roept veiligheidsissues in, en ze verengt kritiek op het bezettingsbeleid gemakkelijk tot antisemitisme. Op dezelfde manier richt kritiek op de Israëlische regering zich hier en daar in Europa tegenwoordig ook zonder onderscheid tegen alle Joden, waardoor het echt antisemitisme wordt. Dat het zo moeilijk blijkt om een oplossing voor de Palestijnse kwestie te vinden, is zeker niet alleen de schuld van Israël. Je zult bijvoorbeeld maar in een stadje zoals Sderot wonen, binnen het bereik van Palestijnse raketten die met grote regelmaat vanuit de Gazastrook worden afgeschoten. Maar als het land rust wil kennen en zich verder wil ontplooien, moet het zich bevrijden van de erfzonde die het meedraagt. En de Palestijnen hun deel van het land geven, zoals dat oorspronkelijk de bedoeling was.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content