Jeroen Zuallaert

Professor arbeidssociologie Valeria Pulignano (KU Leuven) maakt zich zorgen over het gebrek aan coördinatie bij de Belgische vakbonden. ‘Versplintering is de grootste bedreiging voor hun voortbestaan.’

‘Ik vind het ook niet fijn als de treinen niet rijden’, glimlacht Valeria Pulignano, die arbeidsverhoudingen doceert aan de KU Leuven. ‘Maar ik verzet me tegen de eenzijdige blik waarmee we naar vakbonden kijken. Die hebben uiteraard een politieke oriëntatie, maar het zijn toch vooral maatschappelijke organisaties, die maar tot actie kunnen overgaan als hun leden daartoe bereid zijn. We nemen hun grieven dus beter ernstig.’

Heeft de plotse staking van afgelopen donderdag u verrast?

VALERIA PULIGNANO: Het gaat alleszins in tegen de Belgische traditie. In vergelijking tot de meeste Europese landen heeft België een heel gereguleerde stakingscultuur. Er wordt op voorhand gecommuniceerd, de stakers laten een dag lang van zich horen en de dag erna is alles weer normaal. Dat komt omdat Belgische vakbonden in de eerste plaats op overleg mikken, en pas overgaan tot conflict wanneer het niet via overleg lukt.

Zijn de vakbonden geradicaliseerd?

PULIGNANO: Belgische vakbonden zijn eigenlijk uiterst pragmatisch. In vergelijking met de vakbonden in andere Europese landen zijn ze nauwelijks ideologisch. Er zijn weinig Europese vakbonden die meer hebben meegewerkt aan flexibele arbeid, zoals door tijdelijke werkloosheid toe te laten om jobs te behouden.

Tasten wilde stakingen de geloofwaardigheid van de vakbonden aan?

PULIGNANO: Ze maken er beter geen gewoonte van. Stakingen die het dagelijkse leven verstoren – zoals een staking bij de spoorwegen – moeten gereguleerd worden. Je moet een soort van minimale dienstverlening voorzien, maar die moet dan ook écht minimaal zijn. Een staking moet disruptief zijn en voor hinder zorgen. Anders zullen ze nooit impact hebben.

Is deze stakingsgolf niet vooral een teken van zwakte?

PULIGNANO: Voorlopig is België een van de weinige landen waar het aantal vakbondsleden redelijk intact blijft. Dat komt vooral door het Ghentsysteem, waarbij de werkloosheidsuitkeringen georganiseerd worden via de vakbond. In de Scandinavische landen is de rol van de vakbonden in dat systeem onlangs afgezwakt, en daar zag je het aantal leden meteen dalen. Enkel in landen waar vakbonden een grote maatschappelijke rol spelen, blijft het aantal leden min of meer stabiel.

Zou het afschaffen van het Ghentsysteem de Belgische vakbonden verzwakken?

PULIGNANO: Het aantal leden zou zeker dalen. Het grootste gevaar is versplintering. In Frankrijk en Italië worden veel stakingen georganiseerd door kleine onafhankelijke vakbonden die naast de traditionele christelijke, socialistische en liberale vakbonden opereren. Ze zijn radicaal, enorm stakingsbereid en luisteren niet naar de traditionele vakbonden. Door hun drieste acties verliezen de vakbonden aan maatschappelijk draagvlak. De Italiaanse regering heeft dat onverantwoordelijke gedrag aangegrepen om de vakbonden volledig aan de kant te schuiven.

Acht u een dergelijk scenario ook mogelijk in België?

PULIGNANO: Het wordt een heel karwei om de vakbonden opnieuw op één lijn te krijgen en de regionale en ideologische verschillen te overbruggen. Versplintering is de grootste bedreiging voor het voortbestaan van de Belgische vakbonden. Dat zou heel kwalijke gevolgen kunnen hebben voor het sociaal overleg, en aan de regering munitie kunnen geven om de vakbonden niet langer bij de gesprekken te betrekken. Een sociaal overleg waarbij vakbonden geen verenigd front vormen, is gedoemd om te mislukken.

Jeroen Zuallaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content