‘De Belgen maken de wedstrijd hard, en Boonen maakt het af’

© BelgaImage

De Belgen starten zeker niet als favoriet op het woestijn-WK in Qatar, maar één voordeel hebben we: de nieuwe bondscoach rijgt de successen aan elkaar. Nu weer, met Tom Boonen in zijn laatste wereldkampioenschap? ‘Natuurlijk kan dat!’

‘Als het van ons afhangt, krijgen we geen spurt in Doha. Of toch niet met een volledig peloton. Als we met een uitgedunde groep sprinten, hebben de Belgen een goeie kans. Maakt niet uit wie er voorin zit’, vertelt Kevin De Weert (34), de jongste wielerbondscoach die ons land ooit had. Het WK in de woestijn komt eraan, het peloton ziet er al een jaar tegenop. Waarom Qatar, dat niet eens een renner naar zijn eigen WK stuurt? Simpel: het emiraat is het rijkste land ter wereld. Liefst 14 procent van de huishoudens is miljonair. Het land waar alles kan, was zelfs van plan om speciaal voor dit WK kunstmatige bergen aan te leggen, maar dat absurde idee belandde gelukkig in de prullenbak. Zelfs in de Golfstaten blijkt het (een beetje) crisis.

Voor de Belgen draait het in en rond de hoofdstad Doha vooral om deze vraag: kan Tom Boonen de koningen van de sprint – André Greipel, Mark Cavendish, Alexander Kristoff – nog kloppen? Daar hoeft de bondscoach niet lang over na te denken: ‘Natuurlijk kan dat. Tom is niet langer onder alle omstandigheden de snelste van het pak, dat weet iedereen. Maar na een koers van 257 kilometer, in felle wind? Dan zeg ik zonder aarzelen “ja”. Boonen bezit een ijzeren mix van kracht en pure snelheid. Een zware koers bot hem niet af, terwijl andere sprinters bij iedere lastige kilometer verzwakken. Onze tactiek ligt voor de hand: de Belgen moeten de wedstrijd hard maken.’

Philippe Gilbert zei: ‘Voor de Boonen van 2005 knechtte ik graag in Qatar, nu zie ik het niet zitten.’

KEVIN DE WEERT: Ieder zijn mening. Ik geloof alvast 100 procent in Tom, anders had ik hem niet geselecteerd. Boonen is Mister Qatar, niemand won daar meer dan hij. Combineer dat met de wetenschap dat het zijn laatste WK is: als hij wint, zwaait hij af als wereldkampioen – dat zou een unieke stunt zijn. Een Boonen die zó gemotiveerd is, daar moet je voor oppassen. En als hij het niet doet, reken ik op Greg Van Avermaet, die weer veel zin heeft om erin te vliegen. Zoals altijd, bij Greg.

We hebben een helder koersplan, dat helpt. Hard koersen, het peloton uitdunnen, en dan kijken wie waar zit. Zonder onnodig energie te verspillen.

Wordt het weer een saai WK?

DE WEERT: Het normale scenario op een wereldkampioenschap is een vroege vlucht die op geen enkel moment gevaarlijk is. Pas in de laatste twee rondes is het oorlog. In Qatar kan het, dankzij de wind, heel anders lopen. Als de woestijnwind blaast, ontstaan er waaiers en ontploft de koers al in het eerste uur. Dat zou goed zijn: dan stijgen onze kansen gevoelig.

Koersen in de woestijn bij 40 graden, misschien met een zandstorm erbovenop: is het allemaal niet wat overdreven?

DE WEERT: Terechte vraag. Als het echt te lelijk zou worden, moet de organisatie de koers inkorten. Ik wil niet dat we daar ongelukken meemaken. Ik hoop dat het zo zwaar is dat men twijfelt om in te grijpen maar het nét niet doet. Dat zou ideaal zijn. Van de wind ben ik niet bang, dat kunnen onze jongens wel aan. De warmte baart me meer zorgen.

Dit WK valt bijzonder laat op het jaar, in de hoop dat het in Qatar niet te heet wordt. Welk verschil maakt dat? Het peloton is moe, zegt Peter Sagan.

DE WEERT: Wie ambitie heeft, hield er rekening mee. De Belgen zijn in ieder geval níét moe.

Wie zijn de favorieten?

DE WEERT: Mark Cavendish, Caleb Ewan, Alexander Kristoff, André Greipel, Marcel Kittel… De verwachte namen. De Duitsers lijken sterk, maar ze hebben het nadeel dat ze maar zes renners mogen sturen (bepaald op basis van de UCI-ranking, nvdr.). Normaal gezien wordt Groot-Brittannië, dat helemaal is opgebouwd rond Cavendish, de te kloppen ploeg. Ik herinner me het WK van Kopenhagen in 2011, toen ik zelf nog renner was. De Britten hebben toen alles vanaf de eerste meter gecontroleerd. We probeerden met man en macht om het open te breken, maar er was geen beginnen aan. Cavendish won de makkelijkste koers van zijn leven.

We moeten hopen dat de Nederlanders bondgenoten worden om de race hard te maken. Het is niet zeker dat het zo loopt, want hun sprinter Dylan Groenewegen maakt volgens mij kans op de overwinning. Ik hoop dat Niki Terpstra de bovenhand haalt, die lijkt erg gemotiveerd. Een ander twijfelgeval is Peter Sagan. Hij wint overal, in de sprint of in een ontsnapping, het maakt allemaal niets uit. In welke categorie stop je Sagan: bij de spurters of bij de aanvallers? Tricky.

Er kan veel gebeuren tijdens de koers. Wat is het belangrijkste: vasthouden aan de tactiek of inspelen op de omstandigheden?

DE WEERT: Je moet één lijn uittekenen: we denken dat de wedstrijd zó zal verlopen, en wij zullen dát doen om de omstandigheden in ons voordeel te draaien. Die lijn mag je niet te snel verlaten, maar ik reken ook op het buikgevoel van mijn renners. Een beslagen prof kan ruiken waar het gevaar zit.

U bent twee jaar jonger dan Tom Boonen. Dan bent u vast niet het type bondscoach dat van bovenaf bevelen uitstuurt, maar veeleer iemand die de taken verdeelt als one of the guys.

DE WEERT: Met de drie groten van mijn generatie, Gilbert, Van Avermaet en Boonen, heb ik een band die boven het wielrennen uitstijgt. Phil is even oud, we kennen elkaar van toen we knaapjes waren. Greg zocht ik bij de nationale ploeg altijd op: wij hebben geen woorden nodig om elkaar te begrijpen. En Tom is een van mijn beste vrienden. Ik heb acht jaar met hem gekoerst. Natuurlijk sta ik niet boven die mannen en ga ik hen niet eenzijdig mijn wil opleggen. Zou dat werken? Misschien wel, maar het lijkt me niet nodig en ik zou me er niet goed bij voelen.

Is het leuk om bondscoach te zijn?

DE WEERT: Ik doe het graag, maar ik besef goed dat ik alleen nog maar de zonnige kant van de zaak heb gezien: goud op de Olympische Spelen, zilver in de tijdrit op het EK. Ooit zal het minder gaan en komt de kritiek. Dat hoort bij de functie. Op de selectie voor Qatar kwam weinig commentaar, maar ik kan me voorstellen dat ik op een dag de krant opensla en een renner mij de mantel uitveegt omdat ik hem niet meeneem.

Ik probeer mijn keuzes zo goed mogelijk te beargumenteren. Tiesj Benoot is er in Qatar bijvoorbeeld niet bij, omdat ik weet dat hij moeite heeft met de warmte. Die renner kan het daar niet mee eens zijn, maar hij heeft in elk geval een verklaring en iets om over na te denken. De selectie voor Qatar vond ik vrij makkelijk te maken. Deze negen had ik al lang in mijn hoofd.

Bij uw aanstelling zei Van Avermaet: ‘Een bondscoach hoeft eigenlijk niet veel te kunnen.’ Mooie binnenkomer.

DE WEERT: Hij heeft gelijk. Ik selecteer een team, praat veel om iedereen op één lijn te krijgen, maar het blijven de renners die het moeten doen. Ik zal de laatste zijn om mijn eigen rol te overschatten, maar beweren dat een bondscoach géén belang heeft, is ook overdreven. Ik denk dat Greg het zelf ondertussen ook anders ziet. Zeker sinds Rio. (lacht)

Debuteren met olympisch goud is niet iedereen gegeven. José De Cauwer grapte nadien ‘dat De Weert ook maar de Rode Duivels moet coachen’.

DE WEERT:(lacht) Achteraf kan ik makkelijk zeggen dat het volledig volgens plan verliep, maar Rio was een dag waarop alles klopte. Een koers uit de duizend.

Kicken?

DE WEERT: Je hebt geen idéé. (lacht) Ik had het risico genomen om zowel Greg als Phil te selecteren, ook al vond elke kenner dat het parcours voor hen te zwaar was. Die twee waren mijn bliksemafleiders voor Tim Wellens, waarmee ik de top acht hoopte te halen. Maar dat bliksemafleiden blééf dus duren. (lacht) Greg zat in een kopgroep waarvan hij normaal de snelste was. Ik begon de bergen af te tellen: nog zeven te gaan, zes, vijf, vier… Uiteindelijk reed hij met twee anderen naar de streep. De laatste vijfhonderd meter werd de volgwagen afgeleid van het parcours. Toen heb ik de radio uitgezet en heb ik de langste halve kilometer van mijn leven gereden. Ik parkeerde, draaide de radio weer open en hoorde een halve zin. Zei die speaker nu écht: ‘first place for Belgium’? Ja?! De vreugde was zó intens. Once in a lifetime. Ik hoop nog veel te winnen als ploegleider, maar zo heftig als het goud van Greg, dat maak ik nooit meer mee.

U nam Van Avermaet en Gilbert mee naar Rio, terwijl iedereen weet dat die twee elkaar niet kunnen uitstaan.

DE WEERT: Dat wordt vaak geschreven, ja. Ik zeg niet dat ze samen oudjaar zullen vieren, maar Greg en Phil kunnen wel door één deur. Dat voordeel heb ik: ik ken ze goed. Ik weet wat gezever is en wat écht speelt.

Als renner reed ik vijf WK’s, en ik heb nooit meegemaakt dat iemand zich niet aan de afspraken hield. Journalisten zien vaak intriges waar er geen zijn.

Wat met de ploegbelangen? Jürgen Roelandts en Jens Debusschere rijden een heel seizoen in dienst van André Greipel, een van de grote favorieten in Qatar. Gaan zij op het WK niet denken: aan die man heb ik mijn spaargeld te danken?

DE WEERT: In het verleden was dat nooit een issue, waarom nu wel? Een renner die tijdens een kampioenschap zijn voeten veegt aan de ploegtactiek laat zien dat hij onbetrouwbaar is, terwijl de hele wereld toekijkt. Wie zou dat willen?

Van Avermaet koerst dit jaar met veel vertrouwen. Is dat een kwestie van een mentale klik, of heeft hij gewoon het geluk dat hij vroeger miste?

DE WEERT: De twee gaan samen. Als er rust is in je hoofd neem je de juiste beslissingen en draaien koersen in jouw voordeel uit. Greg voelt nu wanneer hij direct moet reageren, en wanneer tien seconden nadenken ook kan. Ik ben het er alvast niet mee eens dat hij meer tactisch koerst. Greg zal altijd een aanvaller blijven. Hij zit in de goeie flow, en dan wordt alles makkelijker. Je ziet het vaak: iemand die wint, stapt op de trein naar nog meer succes. Die status heeft Greg zich toegeëigend.

‘Mijn carrière is geslaagd’, zei Van Aevermaet na zijn gouden medaille in Rio. Dat is objectief waar, maar er schuilt ook een gevaar in. Blijf je hongerig als de grote winst al binnen is?

DE WEERT: Ach, hij zei dat in volle euforie. Je kunt een renner toch niet emotioneel ontleden op basis van één citaat? Als er iemand is van wie ik zeker weet dat hij tot de laatste snik ambitieus zal blijven, dan is het Greg wel. Reken maar dat hij ervan droomt om wereldkampioen te worden.

Mag ik de wielrenner Kevin De Weert zo samenvatten: veelwinnaar bij de jeugd maar in de eerste profjaren pech gehad met blessures. Er is nooit uitgekomen wat erin zat.

DE WEERT: Dat zit er dicht bij, ja. Ik kwam met een reputatie uit de jeugdreeksen, maar bij de profs kon ik die lijn niet doortrekken door valpartijen en aanslepende blessures. Voor ik het besefte, werd ik in een helpersrol geduwd. Zonder frustratie of spijt, zeg ik er meteen bij. Ik reed topkoersen – WK’s, het Vlaamse voorjaar, de Tour de France – en heb grote kampioenen kunnen bijstaan. Ik ben tevreden met wat ik heb bereikt.

Wordt u beter als ploegleider dan als coureur?

DE WEERT: Er is niet zo heel veel veranderd, behalve dat ik zelf niet meer hoef te trappen. (lacht) Ik was als renner ook al de man van de tactiek. Niet degene die de strategie bepaalde, wel degene die hem op het terrein omzette. Ik pak het nu aan zoals ik het zelf graag had als renner: niets maakt een ploeg zo sterk als duidelijkheid en heldere communicatie. Ik ben niet het type ploegleider dat zelf in de aandacht wil staan. Positie of status doen me niets.

U stopte midden 2015 met koersen, met nog anderhalf jaar contract te gaan. U liet een smak geld liggen. Dat zie ik er niet veel doen.

DE WEERT: Maar ik kan wél iedereen recht in de ogen kijken, en dat is ook wat waard. Als ik een gewone werkmens vertel hoeveel geld ik daardoor mis, dan verklaart hij mij voor gek. Nu ja, stel dat ik 23 ben en een huis moet afbetalen, dan neem ik die beslissing niet. Zó idealistisch ben ik ook weer niet. (lacht)

Feit is dat ik nooit meer de oude ben geworden na een val in de Vuelta van drie jaar geleden. Een stomme val: de wind slecht ingeschat bij het oprijden van een vluchtheuvel, en met mijn hoofd in een betonnen waterbedding geland. Ik brak alles wat je kunt breken, zat drie maanden in een ijzeren harnas en moest weer van nul opbouwen. Dat is gelukt, maar het kostte zo veel energie dat ik geen fut meer had voor een volgende stap. Ik was weer fit, maar nooit meer top. Het voelde als een bevrijding toen ik er een streep onder trok. Ook hier geen frustratie of spijt. De dingen zijn gelopen zoals ze liepen. Lichamelijk heb ik geen last, niet alle gestopte coureurs kunnen dat zeggen.

Bij de profs won u geen enkele koers. U was de stille vennoot achter veel overwinningen.

DE WEERT: Het mooiste compliment kreeg ik van Tom Boonen nadat hij Parijs-Roubaix won. ’s Avonds vertelde hij live in Sportweekend dat het dankzij mij was. Zoiets blijft je bij. Phil zei iets vergelijkbaars na zijn wereldtitel in Valkenburg. Winnen voelt waarschijnlijk nóg leuker, maar dat zijn toch momenten die voor mij veel betekenen. Een kopman is niet verplicht om zijn knecht bij de hulde te betrekken, hè.

Wielerteams mijden tegenwoordig het woord ‘knecht’. Ze horen liever ‘helper’.

DE WEERT: Terecht. We starten op het WK met twee kopmannen, maar je doet die zeven anderen oneer aan als je ze ‘knechten’ noemt. Het zijn allemaal steengoeie renners. Ja, ze rijden in dienst van iemand anders, maar pakweg Jasper Stuyven, Jens Keukeleire of Oliver Naesen kan ook wereldkampioen worden. Het is niet ons plan, maar wie weet hoe ziet het veld er halverwege uit?

DOOR JEF VAN BALEN

‘Qatar wilde speciaal voor het WK kunstmatige bergen aanleggen, maar het is zelfs daar een beetje crisis.’

‘Ik heb alles gebroken wat je kunt breken. Nu heb ik geen last meer, niet alle gestopte coureurs kunnen dat zeggen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content