‘Dat Turkije het leven van Turkse Belgen bepaalt, is geen Turks probleem. Het is een Belgisch probleem’

'GROTE BROER' METIN KÜLÜNK 'Onze stemmen zullen niet meer voor de socialisten zijn.' © SOPHIE KIP/BelgaImage

Lang voor Erdogan en zijn AKP mengde Turkije zich al in de zaken van Turkse Belgen. Dat deed het land via actief gelobby en schimmige deals. En met de medewerking van onze politie en justitie. Dat die tijd nog niet voorbij is, illustreert het zwijgen van de vaderlandse politiek na de sluiting van de krant Zaman. ‘Ofwel weten Belgische politici niet hoe groot de druk vanuit Turkije is, ofwel willen ze er niets mee te maken hebben.’

De storm rond de donderpreek van AKP-parlementslid Metin Külünk in Beringen, vorige donderdag, lijkt alweer overgewaaid. Maar schijn bedriegt. Terwijl AKP-aanhangers de selfies van die avond koesteren en delen, en Erdogan-vertrouweling Külünk – bijnaam: ‘grote broer’ – in Turkije alweer andere dreigende toespraken houdt, is de angst bij de Belgische aanhangers van de geestelijke Fethullah Gülen groter dan ooit. ‘Vogels voor de kat’, zo had Külünk hen omschreven. Turkije zou hen weten te vinden, klonk het, ook in België. Wie de Gülen-beweging steunde, of het nu ging om een zak bonen van de kruidenier of een donatie aan een vzw, zou er niet ongestraft afkomen. ‘Ik heb me nog nooit zo onveilig gevoeld als nu’, zegt een prominente Gülen-aanhanger die anoniem wil blijven. ‘Te veel bedreigingen.’

Niet alleen Gülen-aanhangers werd de stuipen op het lijf gejaagd, die donderdagavond in Limburg. Ook de SP.A was de pineut en likt nu haar wonden. Dat had de partij al kunnen vermoeden op 26 augustus, de dag dat ze haar provincieraadslid Ahmet Koç de deur wees vanwege zijn uitspraken op Facebook na de couppoging in Turkije op 15 juli. Maar nu moest ze de ongenadige werkelijkheid incasseren. ‘Onze stemmen zullen niet meer voor de socialisten zijn’, galmde het door de zaal in Beringen. De SP.A moest daar volgens Metin Külünk niet boos om zijn: ‘Hun deur wordt platgelopen door leden van de terreurorganisatie (de Gülen-beweging, die volgens Ankara achter de couppoging zit, nvdr.).’ Het AKP-parlementslid riep zijn toehoorders op om dat ‘verraad’ van repliek te dienen. ‘Bij de volgende verkiezingen zal de socialistische partij weer aan jullie deur kloppen. Weten jullie dan wat jullie moeten zeggen? Dit: “We hebben u geholpen om de vorige verkiezingen te winnen, maar u hebt ons nooit ernstig genomen. In plaats daarvan hebt u de terreurorganisatie ernstig genomen. En nu kiezen we niet meer voor u.”‘ Waarop Külünk een korte stilte liet en vroeg: ‘Gaan jullie dat zeggen?’ Vanuit de zaal klonk luid: ‘Ja!’

Daarmee was de SP.A definitief in ongenade gevallen bij de Turkse Belgen die sympathiseren met de partij van president Recep Tayyip Erdogan.

Voor wat, hoort wat

Dat was ooit anders. Bijna tweeënhalf jaar geleden, in de aanloop naar de verkiezingen van 25 mei 2014, zaten Metin Külünk, voormalig Vlaams SP.A-minister Ingrid Lieten en enkele Belgische verkiezingskandidaten van Turkse afkomst gezellig samen aan tafel in dezelfde zaal in Beringen. ‘Als de SP.A bereid is een aantal zorgvuldig uitgekozen Turken op de lijst te zetten,’ klonk het, ‘zijn de duizenden stemmen van de Limburgse Turken voor jullie.’ Later die avond, in zijn speech voor een publiek van Turkse Belgen, benadrukte Külünk hoe belangrijk het was om op de juiste kandidaten te stemmen. Achteraf was er nog een korte persconferentie, waarop iemand aan Külünk vroeg: ‘Mengt u zich niet in Belgische zaken?’ Hij leek wat verbaasd over die vraag en antwoordde, met grote vanzelfsprekendheid: ‘Ik ben Turk, dit zijn Turken die kunnen stemmen in Turkije. Het is mijn basisrecht om met hen te discussiëren.’

Onder Turkse Belgen met AKP-sympathieën zouden algauw lijsten circuleren waarin de Belgische kandidaten van Turkse afkomst werden opgedeeld in twee groepen: één voor en één tegen Erdogan.

Külünks belofte was niet overdreven: onder anderen Erdogan-sympathisant Ahmet Koç, die het gesprek met Ingrid Lieten bijwoonde en later ook de meeting van Külünk, zou zich op 25 mei als stemmenkanon ontpoppen. Of hoe diep de inmenging van Turkije in Belgische aangelegenheden is, en hoe groot zijn invloed op de Turkse diaspora.

Zaman overboord

Het grootste slachtoffer van de actieve Turkse inmenging in België de voorbije twee jaar is de krant Zaman Vandaag, die aan de Gülen-beweging gelinkt is. De redactie sloot twee weken geleden noodgedwongen de deuren. Abonnees hadden afgehaakt omdat ze de krant niet meer in de bus durfden te krijgen, journalisten werkten onder permanente bedreiging.

Toen hoofdredacteur Mete Öztürk het nieuws aankondigde, klonk verontwaardiging op de sociale media en mocht hij zijn verhaal doen in kranten en op televisie. Maar een scherpe veroordeling door de Belgische politiek bleef uit, een enkele tweet of een lauw opiniestuk daargelaten. Het had wat meer mogen zijn, vindt Peter De Roover, N-VA-fractievoorzitter in de Kamer. ‘Het gaat hier om een Belgische krant, met Belgische abonnees en Belgische journalisten. Er zijn voldoende elementen om die zaak grondig uit te spitten. Als het allemaal klopt, is dat totaal onaanvaardbaar.’ De Roover, die de Turkse inmenging al vaker heeft gehekeld, zegt een schriftelijke vraag te hebben gestuurd naar premier Michel. Hij wil weten of er een onderzoek komt en hoe België kan voorkomen dat er nog kranten worden stopgezet vanwege dreigementen. ‘We mogen niet werkloos toekijken en daarna overgaan tot de orde van de dag.’

Waarom is er zo snel overgegaan tot de orde van de dag? Wellicht omdat de zaak-Zaman als een Turkse zaak wordt beschouwd, zegt Mete Öztürk. ‘En dat is jammer. Het geeft mij het gevoel dat veel Belgen van Turkse afkomst zullen beamen: dat je nog altijd als Turk wordt gezien, terwijl je één en al Belgisch bent. Ons personeel was Belgisch, net als onze lezers en adverteerders. Maar bij accreditaties stuurden ze Zaman-journalisten steevast naar de sectie “Buitenlandse pers”. Tijdens Europalia Turkije mochten we pas na lang aandringen, en nadat politici tussenbeide waren gekomen, op de perslijst. De organisatie had ons eerst naar de Turkse ambassade gestuurd. Dat we daar op de zwarte lijst stonden, als Gülen-krant, begrepen ze niet.’

Het probleem zelf wordt ook onderschat, zegt Öztürk. ‘Ik heb wel honderden voorbeelden van oproepen tegen Gülen-initiatieven. Dan kan je niet meer spreken van “enkele heethoofden”. Ofwel weten Belgische politici niet hoe groot de druk en de controle vanuit Turkije zijn. Ofwel weten ze het wél en willen ze er niets mee te maken hebben.’

Hoog bezoek

Een belangrijke reden voor de stilte zijn die tienduizenden stemmen van Turkse Belgen. Peter De Roover: ‘Het politieke project van een Belgisch politicus is voor mensen van Turkse afkomst vaak van secundair belang. Wat vindt hij of zij van de toestand in Turkije? Dát telt voor hen. En zo krijg je kiezers die in Turkije voor de ultranationalistische MHP stemmen en in België voor de socialisten.’

Ook Belgische politici van Turkse afkomst, die doorgaans weten wat zich onder Turken afspeelt, steken de kop in het zand. ‘De voorbije maanden hebben Turkse mandatarissen mij verteld dat ze strikte orders hadden van hun partij: ze mochten geen opmerkingen maken over de Gülen-problematiek’, zegt de anonieme Gülen-aanhanger. ‘Anders riskeerden ze stemmen te verliezen. Privé stuurden ze me wel steunberichten.’

Vaak klinkt ook bij politici van Turkse afkomst dat hun expertise elders ligt en ze zich daarom niet met Turkse kwesties inlaten. Mete Öztürk: ‘Tot op zekere hoogte begrijp ik dat. Veroordelen ze de intimidatie, dan krijgen ze het label “Gülenist”. Verdedigen ze Erdogan, dan zijn ze “ondemocratisch”. Maar dat je hen niet over Turkse kwesties mag aanspreken, is te kort door de bocht. Ze halen hun stemmen tenslotte uit de Turkse gemeenschap. Dat geeft hun verantwoordelijkheid. Die ontloop je niet door te zeggen: “Mijn specialiteit ligt elders.”‘

En dan is er de internationale factor: Turkije als Navo-bondgenoot in een woelige regio en als land waarmee een vluchtelingendeal van kracht is. ‘Je kan er niet omheen: Turkije is belangrijk’, zegt Peter De Roover. ‘Maar als het gaat om inmenging in de Belgische politiek, moet je de grens trekken. Het kan bijvoorbeeld niet dat iemand van de Turkse ambassade mij een bezoek brengt terwijl ik aan de resolutie over de Armeense genocide werk. Dat is vorig jaar echt gebeurd. Die man probeerde ons tevergeefs te overtuigen dat we verkeerd bezig waren.’

‘De Turkse Belgen mogen de Turkse politiek niet importeren in België’: die uitspraak weerklonk de voorbije maanden wel vaker. Maar het gebeurt al decennia. Net zoals Turkije al jaren ook in het buitenland alles bestrijdt wat het subversief vindt. Mete Öztürk: ‘Bij de Turkse overheid heerst, los van wie er aan de macht is, de mentaliteit dat je de staat moet beschermen tegen zijn eigen onderdanen – in plaats van omgekeerd. Daarom gebruikt ze zo snel het label “staatsvijand”. Vroeger voor Armeniërs, Koerden of alevieten. Vandaag voor Gülen-aanhangers.’

Schijn van partijdigheid

In België kon Turkije al meermaals op opvallend soepele medewerking rekenen. Een voorbeeld daarvan was de zogenoemde Operatie Spoetnik van 18 september 1996. Die dag viel de rijkswacht met veel machtsvertoon de lokalen binnen van de Koerdische zender Med-tv in Denderleeuw, volgens Ankara een propagandawapen van guerrillagroep PKK. ‘Die operatie blijft op mijn netvlies gebrand’, zegt Jos Vander Velpen, advocaat en voorzitter van de Liga voor Mensenrechten. ‘Het was een erg politiek geïnspireerde zaak.’ De verdachten werden beschuldigd van afpersing en het witwassen van drugsgeld. Het duurde tot in 2003 voor de hele zaak, tijdens het proces, ineenstortte. Iedereen ging vrijuit.

Operatie Spoetnik vond plaats onder leiding van rijkswachtbaas Willy De Ridder. De luitenant-generaal was niet aan zijn proefstuk toe. Enkele maanden eerder had hij een geheim akkoord getekend met de Turkse politie: beide partijen zouden informatie uitwisselen in de strijd tegen drugsmisdaden en terrorisme. Meteen daarna was de rijkswacht op eigen houtje begonnen aan Operatie Rebel, waarbij ze grootschalig – en illegaal – Turken screende. Aan de hand van profielen wilde ze potentiële terroristen identificeren; de resultaten zou ze uitwisselen met de Turkse veiligheidsdiensten.

Een tweede voorbeeld is de zaak rond Fehriye Erdal. Erdal, een militante van het extreemlinkse Revolutionair Volksbevrijdingsleger (DHKP-C), ontvluchtte Turkije in 1996 omdat ze verdacht werd van de moord op zakenman Özdemir Sabanci. In 1999 werd ze opgepakt in Duinbergen. Ze werd beschuldigd van ‘het lidmaatschap van of het ondersteunen van een terroristische organisatie’ – een beschuldiging waarover Turkije opgetogen was. In 2008 werd ze vrijgesproken, na een lange procedure. Volgens het Antwerpse hof van beroep was de Belgische afdeling van DHKP-C ‘geen terreurorganisatie, geen criminele organisatie en zelfs geen bende’.

Opmerkelijk detail: de eerste correctionele rechter in de zaak-Erdal was Freddy Troch. Hij was speciaal voor de zaak van Dendermonde naar Brugge gedetacheerd, waardoor een schijn van partijdigheid was gewekt. Troch was ook de man die, als voorzitter van het Comité P, verhinderd had dat een vernietigend rapport over de hierboven aangestipte Operatie Rebel openbaar werd gemaakt.

Opvallend in de zaak-Erdal was ook de vrijspraak van de Belg Bahar Kimyongür. Die was opgepakt omdat hij in 2004 een persbericht van het DHKP-C had voorgelezen in Brussel. Een terroristisch vergrijp, oordeelde Ankara. Het Belgisch federaal parket volgde die redenering en voegde de zaak-Kimyongür bij die van Fehriye Erdal. Omdat hij op vraag van Turkije internationaal geseind bleef voor terreurfeiten, zou Kimyongür na zijn vrijspraak nog vaak in de problemen komen.

Jos Vander Velpen: ‘Ook in de zaak-Kimyongür was er Turkse druk en inmenging. We moeten daar echt waakzaam voor zijn. Politie en justitie buigen te vaak nederig het hoofd voor informatie uit Turkije. Daar betekent terrorisme iets heel anders. Bij ons is het nu al een containerbegrip geworden, maar in Turkije gaan ze er intussen zelfs de politieke oppositie mee te lijf.’

De voorbije jaren hebben België en Turkije verschillende akkoorden gesloten in de strijd tegen terrorisme. Wij hebben hen nodig om Belgische Syriëstrijdersop te pakken. Omgekeerd willen zij graag dat België de strijd tegen de PKK en de Gülen-beweging opschroeft. Vander Velpen: ‘Tegen misdaad moet je nu eenmaal internationaal samenwerken. Maar ik huiver voor een al te intieme, ongecontroleerde samenwerking tussen Turkse en Belgische diensten.’

Grond van waarheid

Het grote verschil met Operatie Spoetnik of de zaak-Erdal is ook dat Turkije de internationale lobby tegen het Gülen-netwerk veel openlijker organiseert. Als grote broer Metin Külünk in België langskomt om de Gülenisten zwart te maken en af te dreigen, doet hij dat niet in het geniep. Ook de moskeeën van Diyanet, het Turkse Directoraat voor Religieuze Zaken, mobiliseren openlijk voor de AKP. ‘Zelfs als verdachtmakingen onterecht zijn,’ zegt Mete Öztürk, ‘wekken ze altijd het vermoeden dat er een grond van waarheid in zit. Als Turkije maar genoeg druk uitoefent, zou het best kunnen dat mensen zich in België gaan afvragen: “Zijn ze wel zo onschuldig als ze zelf beweren, die Gülenisten hier, die DHKP-C’ers, die Koerden?” België laat die invloed wel erg gemakkelijk door. En zo kan een ander land hier straffeloos bevolkingsgroepen tegen elkaar opzetten. Als iemand hier komt bepalen voor welke Belgische partij de Turkse Belgen mogen stemmen, naar welke school ze hun kinderen moeten sturen en welke krant ze moeten lezen, dan is dat geen Turks probleem meer. Dan is dat een Belgisch probleem.’

DOOR AYFER ERKUL

‘Ik meng me niet in Belgische zaken. Het is mijn basisrecht om met Belgische Turken te discussiëren.’ Metin Külünk (AKP)

‘Zaman was een Belgische krant. Als het verhaal over zijn sluiting klopt, is dat totaal onaanvaardbaar.’ Peter De Roover (N-VA)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content