Fortisgate deint uit. In het strafonderzoek naar het voortijdig uitlekken van het Fortisarrest van het Brusselse hof van beroep komen voorzitter Ivan Verougstraete van het Hof van Cassatie én een topadvocaat van Fortis in het vizier.

De Gentse raadsheer-onderzoeksrechter Henri Heimans, die nagaat of raadsheer Christine Schurmans van de 18e kamer van het Brusselse hof van beroep bij de tumultueuze totstandkoming van het Fortisarrest op 12 december 2008 het beroepsgeheim heeft geschonden, verruimt zijn blikveld in dat strafonderzoek.

Heimans heeft na een ingewikkelde procedure via de parketten-generaal van Gent en Brussel, de minister van Justitie en het Hof van Cassatie een uitbreiding van zijn opdracht verkregen. Hij onderzoekt in samenwerking met gespecialiseerde speurders van de Gentse federale gerechtelijke politie of er nog andere voortijdige lekken over het arrest geweest zijn. Die lekken resulteerden op de valreep (op 11 december in de late namiddag) in een verzoekschrift van de advocaten van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (via de FPIM nationaliseerde de Belgische regering in oktober Fortis België). Ze vroegen een heropening van de debatten om het arrest zodoende uit te stellen, en mogelijk te voorkomen dat de algemene vergadering van de Fortisaandeelhouders zich over een overname door het Franse BNP Paribas kon uitspreken. Maar zoals bekend kwamen het arrest en de algemene vergadering er toch.

De interesse van Heimans gaat onder meer uit naar het telefoon- en sms-verkeer van voorzitter Ivan Verougstraete van het Hof van Cassatie. Raadsheer Schurmans informeerde de tweede hoogste magistraat van het land op 11 december in de voormiddag dat er binnen de 18e kamer grote onenigheid was en dat ze een dag eerder ziek had afgehaakt. Ze meldde dat ze zwaar onder druk werd gezet om na een volgens haar ‘onregelmatige besluitvorming’ alsnog haar handtekening onder het arrest te zetten, door Guy Delvoie (eerste voorzitter van het hof van beroep), Paul Blondeel, en Mireille Salmon (de twee andere raadsheren van de 18e kamer). Verougstraete liet weten dat hij tussenbeide zou komen, en liet haar vervolgens ook weten dat hij dat gedaan had (om 12.35 uur die dag kreeg Schurmans van hem een sms met de boodschap ‘ Fait’). Het was alvast niet de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, Ghislain Londers, die hij daarover inlichtte. Met wie en waarover Verougstraete dan wél contact had, dat wordt nu dus onderzocht door Heimans.

In de berichtgeving vorige week dook in dat verband de naam van advocaat Christian Van Buggenhout op. Hij trad in het dossier-Fortis op als raadsman van de Belgische overheid. Hij staat bekend om zijn uitgebreide netwerken tot in de hoogste rangen van de magistratuur. Bovendien speelde hij een omstreden rol toen tijdens een kortgedingprocedure in eerste aanleg in november 2008 de Brussele kamer van koophandel oordeelde dat er niets aan de hand was met de overname van Fortis door BNP Paribas. Voor de parlementaire onderzoekscommissie, die zich begin 2009 boog over een mogelijke schending van het grondwettelijke principe van de scheiding der machten, riep Van Buggenhout zijn beroepsgeheim in om niet te hoeven getuigen.

Andere betrouwbare bronnen spreken deze kennelijk al te evidente hypothese tegen, en wijzen in een heel andere richting. Volgens hen zou Verougstraete uit de biecht geklapt hebben tegenover advocaat Jean-Marie Nelissen Grade, van de Brusselse poot van het internationale advocatenkantoor Linklaters LLP. Nelissen Grade, die advocaat bij het Hof van Cassatie is, leidde een team van topjuristen die Fortis bijstonden bij de overname door BNP Paribas. Hij is ook deeltijds hoogleraar aan de faculteit rechtsgeleerdheid van de K.U. Leuven en is net als Verougstraete een specialist inzake handels- en vennootschapsrecht. Volgens dit spoor werd met de informatie die Nelissen Grade over de gang van zaken bij de 18e kamer van het hof van beroep zou hebben gekregen, de ultieme procedurezet van de FPIM op gang gebracht.

Andere lekken

Als raadsheer-onderzoeksrechter Heimans deze informatie kan hard maken, keert Fortisgate als een boemerang terug naar de top van de magistratuur. In een eerste fase van deze affaire lag vooral de politiek onder vuur toen Ghislain Londers, eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, op 18 en 19 december in een brief en een nota (voornamelijk op basis van telefonische contacten tussen Jan De Groof, de echtgenoot van raadsheer Schurmans, met kabinetschef Hans D’Hondt van toenmalig premier Yves Leterme (CD&V) en met toenmalig minister van Justitie Jo Vandeurzen (CD&V)) meende dat er ‘belangrijke aanwijzingen’ waren van pogingen om het arrest van het hof van beroep te verhinderen, en om het weer in een richting te sturen die gunstig zou zijn voor de regering. De demarche van Londers leidde tot het ontslag van Vandeurzen en vervolgens van de hele regering-Leterme. In de parlementaire onderzoekscommissie was er nadien ook het meeste aandacht voor het doen en laten van ministers en kabinetschefs in de loop van de juridische procedures in eerste en tweede aanleg over het dossier-Fortis.

Maar ook met die vaststelling is de magistratuur tot nu toe allerminst zonder kleerscheuren uit deze twee procedures gekomen. Naast een resem tuchtonderzoeken, probeert de Hoge Raad voor de Justitie lessen te trekken en is raadsheer Schurmans in juni naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens getrokken met een lijvig dossier dat moet aantonen dat haar grondrechten geschonden zijn. En alsof dat niet volstaat, lopen er ook nog eens twee strafonderzoeken. In het ene, na een aangifte van Schurmans op 2 maart tegen Delvoie, Blondeel en Salmon wegens belaging, valsheid in geschrifte en schending van het beroepsgeheim, heeft het parket-generaal in een eindvordering een buitenvervolgingstelling voorgesteld en moet het Hof van Cassatie na de zomer een beslissing nemen. In een aantal media werd deze ontwikkeling vorige week overigens uitgelegd als een positief element voor de recente voordracht van Delvoie als rechter bij het Internationaal Strafhof in Den Haag. Maar het is niet uitgesloten dat er nog nieuwe elementen op tafel komen en dat hij langer op een eindoordeel van het Hof van Cassatie en dus ook op een rechterlijk groen licht moet wachten.

In het tweede strafonderzoek, dat al werd gestart in december 2008 en in handen is van Heimans, is Schurmans al enkele maanden geleden in verdenking gesteld. Daardoor heeft ze inzage in het dossier en kan ze zelf mee inhoud geven aan de inmiddels uitgebreide opdracht van Heimans om ook andere lekken te onderzoeken. Zo wijst ze er in haar bundel voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens op dat Blondeel, voorzitter van de 18e kamer, op 9 december vijf experts polste om een algemene vergadering van Fortis voor te zitten, en dat hij op 11 december Delvoie vroeg om de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen te informeren over het nakende arrest zodat het Fortisaandeel op de beurs kon worden geschorst. In diezelfde bundel wordt ook gedetailleerd verslag gedaan van Schurmans’ telefoongesprek met Verougstraete op 11 december, en hoe ze op basis van zijn advies op 12 december in de voormiddag bij eerste voorzitter Londers van het Hof van Cassatie nog vergeefs een klacht indiende tegen Delvoie en Blondeel wegens ‘onregelmatige druk’ en ‘kennelijke onwettige praktijken’.

Over het contact tussen Verougstraete en Christine Schurmans, sprak haar echtgenoot Jan De Groof trouwens ook op 11 december omstreeks 11.00 uur, in een sms naar kabinetschef D’Hondt. (De Groof vroeg toen ‘voorlopig niets te doen’ omdat Schurmans ‘de hoogste instanties bij het Hof van Cassatie’ had kunnen overtuigen van de ‘mogelijk dramatische wending’ inzake het arrest-Fortis.) Hij sprak er opnieuw over als getuige voor de parlementaire onderzoekscommissie. Maar die commissie deed niets met die informatie, en evenmin met de opmerking van Londers dat hij tegen Verougstraete een tuchtonderzoek was gestart omdat die laatste hem niets gezegd had.

Tijdens dit tuchtonderzoek, dat de nummer twee bij Cassatie slechts een berisping kostte, heeft Verougstraete ontkend dat hij na het contact met Schurmans iets ondernomen of naar iemand gelekt zou hebben. Het strafonderzoek van Heimans moet hierover uitsluitsel geven. Het kan zo misschien ook genoegdoening schenken aan ex-minister van Justitie Vandeurzen. In zijn ontslagbrief van 19 december schreef hij: ‘De geschiedenis zal aantonen op welke manier de magistratuur zelf een zeer belangrijke rol heeft gespeeld in het tot stand komen van deze crisis van de instellingen.’

DOOR PATRICK MARTENS en ingrid van daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content