ma 2203

Sinds Chris De Stoop het begrip ‘slow journalism’ heeft uitgevonden, is het leven van onze chef-Wetstraat er niet makkelijker op geworden. En het was al niet erg makkelijk, dat wordt onderschat. Met ‘slow journalism’ bedoelde Chris, althans dat vermoeden wij, een haast uitgestorven vorm van journalistiek waarbij de redacteur eerst alle beschikbare informatie over zijn onderwerp raadpleegt, dan alle feiten checkt, vervolgens met alle betrokkenen gaat spreken, hierna zijn indrukken voorlegt aan een ruime selectie deskundigen, en na aldus een aan expertise grenzend inzicht in de materie te hebben verkregen uiteindelijk begint aan het schrijven van zijn artikel.

Zo verwoord is ‘slow journalism’ een hogere en aan commerciële druk weerstaande vorm van ons beroep. Maar al spoedig kreeg het nieuwe begrip een veel ruimere invulling. Toen onze chef-Wetstraat op de eerstvolgende redactievergadering aan de eerste redacteur vroeg wanneer die zijn stuk dacht in te leveren, luidde het antwoord: ‘Over zes weken.’

Onze chef-Wetstraat viel bijna van zijn stoel: ‘Over zes weken!? Hoe bedoelt ge?’

‘Slow journalism, Rik. Ge hebt zelf gezegd dat het alleen bij Knack nog kan.’

Dat kon Van Cauwelaert moeilijk ontkennen, het had zwart op wit in de krant gestaan, al was het dan in De Morgen. De tweede die werd aangepord, een stachanovist, beloofde zijn stuk al over vijf weken. Een derde had dan weer iets meer tijd nodig en stelde een termijn van zeven weken in het vooruitzicht, misschien acht. Eén redacteur die ‘slow journalism’ wel heel erg genegen was, sprak zonder verpinken: ‘Over vier maanden.’ En de allerhevigste aanhanger van ‘slow journalism’, de collega die het genre werkelijk tot in de perfectie wenste toe te passen, antwoordde op de vraag wanneer hij zijn reportage zou leveren kort en krachtig: ‘Nooit.’

De daaropvolgende twee weken verscheen er geen Knack, bij gebrek aan tekst. Daarna werden de meubelen gered door ons legioen uitmuntende losse medewerkers die met het mes op de keel verplicht werden iets minder ‘slow journalism’ te bedrijven, en op wie door het keur van vastbenoemde ‘slow journalists’ dan ook minachtend werd neergekeken.

Het idee van ‘slow columnism’, voorzichtig geopperd door uw dienaar, werd categorisch van tafel geveegd. Het was nochtans een grote verbetering geweest.

di 2303

Wij hebben veel gereisd en rondgezworven, waarde lezer, tot in alle uithoeken van de wereld en naar alle windstreken van deze aardbol. Wij hebben landen bezocht die niet in de atlas staan. Wij zijn gesmolten onder de hitte van zuiderse woestijnen en bevroren in de kou van noordse steppen. Wij hebben verbleven bij de vreemdste stammen en volkeren. Wij hebben gesproken met God (berg Tabor) en klein Peerke (staminee De Pot). We hebben geluisterd naar allerlei soorten mensen. Maar nooit, nimmer, nergens, niet eens in Mechelen, hebben wij iemand ontmoet die zo lelijk spreekt als Brigitte Raskin.

Een kwelling voor elk oor. Zelfs een potdove slaat voor haar wanklanken op de vlucht. Hoe ze het precies doet, waar juist welke uitspraakfouten zitten, dat kun je niet eens bepalen, álles is verkeerd. Hoe is ze als jong meisje ontsnapt aan de aandacht en toewijding van logopedisten en dictieleraars? Het moet zijn dat niemand de juiste analyse van de tekortkomingen in haar patois heeft kunnen maken, laat staan er een remedie tegen bedenken. Maar dat het afgrijselijk klinkt, daarover kan geen discussie bestaan. Erger dan met een vork over een bord krassen.

En het verbetert niet met op te groeien, integendeel. Wat ons doet denken aan de reactie van onze Europese president nadat Freya Van den Bossche eens had kwinkgeslagen dat je er niet hoeft uit te zien als Herman Van Rompuy om toch intelligent te zijn. De beledigde rolde een vel van zijn mooiste briefpapier uit, greep zijn duurste pen, en schreef een korte repliek aan het onnozele wicht Van den Bossche: ‘Mevrouw, ik heb één voordeel: in tegenstelling tot uw schoonheid zal mijn lelijkheid niet dra vergaan.’

Hetzelfde geldt voor de tongval van Brigitte Raskin, die vergaat ook niet. Helaas. Vorige week was ze bij Phara. Had diezelfde ochtend een van de tien dagelijkse opiniestukken in De Standaard geschreven, en dan is de VRT automatisch de volgende halte. Raskin had zich opgewonden omdat in de vele herdenkingsreportages over Johan Anthierens steeds weer de beruchte uitzending van Noord-Zuid met Vader Abraham was opgerakeld. Vader was toen opgestapt nadat Anthierens zijn gedacht over hem eens kundig had geformuleerd. Raskin stoorde zich eraan, en terecht, dat telkens weer dat ene onbetekenende incidentje in de verf werd gezet, alsof het het belangrijkste wapenfeit was geweest in leven en werk van Johan Anthierens. En over Jan van Nijlen niets! Dat was nog het ergste.

Jan van Nijlen. Daarvoor zullen er toch al een paar van u moeten passen, durven wij te gokken. Een met tal van prijzen onderscheiden dichter uit de eerste helft van de vorige eeuw voor wie Anthierens een grote bewondering had. Dat beweert toch Brigitte Raskin. Ze eist nu dat ‘Bericht aan de reizigers’ van Van Nijlen in de muren van het Centraal Station van Antwerpen zou worden gebeiteld. Het betreft hier een gedicht over, hou u vast, een trein! Dat is nog een keer een origineel idee voor in een station, geef toe. Het begint als volgt:

Bestijg den trein nooit

zonder Uw valies met droomen,

dan vindt g’ in elke stad

behoorlijk onderkomen.

Volgens Brigitte had Johan Anthierens het idee geopperd om dit vers in het Centraal Station op te hangen, en tien jaar na zijn dood moest daar nu eindelijk maar eens werk van worden gemaakt. Dringender dan de nieuwe automatische remsystemen van Inge Vervotte. Rond de tafel van Phara leek iedereen het nog met haar eens te zijn ook, je kijkt soms toch je ogen uit.

Wij zullen hier voor de aardigheid een ander gedicht van Jan van Nijlen afdrukken. Om als fresco op de muren van het stationsbuffet te schilderen.

SCOTCH TERRIER IN EEN KOFFIEHUIS

Hij zit zo rustig in het koffiehuis

Op ’t smalle bankje lusteloos te geeuwen

Als een die, overal en nergens thuis,

Tevreden is, tot aan ’t eind der eeuwen

Met ’t leven dat hem nimmer heeft bedrogen.

Zijn blijdschap spreekt uit ’t kwisplen van zijn staart

En gansch de vriendschap van zijn listige oogen

Groeit tot een glimlach in zijn ruigen baard.

Hij werd als ik in ’t Paradijs geschapen

In wilden staat en ligt voor zijn plezier

Thans in dit zeer voornaam café te slapen…

Een eender lot? Neen, wat men ook vertelle,

Ik ben beschaafd en dit onmondig dier

Kan voor zichzelf niet eens een glas bestellen.

Maar niets dus over Van Nijlen in al die Anthierensretrospecties, wel elke keer Vader Abraham. Brigitte hief in De Standaard én bij Phara de armen ten hemel: ‘Hou daar nu mee op.’ Waarna Lieven Van Gils aankondigde dat ze een passend stukje over An-thierens in het archief hadden gezocht. En daar kwam het toch wel opnieuw zeker: de Noord-Zuiduitzending met Vader Abraham! Dat gelooft toch geen mens? Wij zaten thuis met open mond te staren. Hoe moet je zoiets uitleggen? Een buitengewone vorm van humor? Die Brigitte Raskin eens goed in de maling nemen? Onkunde? Boosaardigheid? Kwade trouw?

Het moet een van die laatste drie geweest zijn, want in hetzelfde programma zat voor de zoveelste keer ook weer Peter Vandermeersch, dat stilaan vervelende jongetje van Corelio. Meneer de marketeer. Kwam in het opmonterende gezelschap van de suïcidale Eric Van Rompuy nog eens uitleggen waarom politici zo weinig vertrouwen genieten bij de bevolking. Dat ze zo weinig bezig zijn met wat de mensen écht aanbelangt, u kent die platitudes. Na een tijdje was hij zelfs bezig over ‘wij’ terwijl hij over de politici sprak, daarmee ongewild illustrerend wat er zo mis is met journalisten als hij. En het lag ook aan de media, met uitzondering van kwaliteitskranten als de zijne, ook die oude vinylplaat belandde weer op de pick-up.

Door zijn betoog gelokt renden wij de volgende ochtend naar de krantenwinkel en kochten daar een exemplaar van zijn kwaliteitskrant, De Standaard. Eén euro vijfentwintig. Wij zullen u nu een artikel daaruit voorlezen, met als kop ‘Claudio ontkent breuk met Gaëlle’.

‘Claudio Dell’Anno, de licht ontvlambare chef die vorig jaar “Mijn restaurant” won, is nog steeds het lief van Gaëlle Six. Dat beweert hij toch zelf. “Ik heb haar vandaag (maandag, red) nog gesproken. Ze heeft me alleszins nog niet gezegd dat onze relatie voorbij is.” Claudio ontkent niet dat er wat relatieproblemen zijn. Gaëlle veranderde haar Facebookstatus onlangs in vrijgezel . “Dat heeft ze waarschijnlijk in een boze bui gedaan”, stelt Claudio. Die boze bui lijkt wel lang te duren. Gisteren was haar status nog steeds die van vrijgezel. Gaëlle was de hele dag onbereikbaar.’

De Standaard, 23 maart bladzijde 32. In De Bebouwde.Com, het rubriekje dat dagelijks dieper daalt dan Story en Dag Allemaal samen, en dat zelfs niet langer overgoten is met de alibisaus van de ironie. De dag voordien was het sensationele nieuws over Claudio en Gaëlle ook prominent te zien op de kwaliteitswebsite van De Standaard. Bleek daar bovendien het meest gelezen item van de dag, van dichtbij gevolgd door ‘Koen Wauters is kampioen bh-losmaken’. Meest bekeken item was ‘Naakte fietsers in Wetteren’. Om maar te zeggen, kwaliteit…

De dag nadien! Zelfde kwaliteitswebsite van zelfde kwaliteitskrant. ‘Claudio weet het nu ook zelf: “Ja, het is uit met Gaëlle!”‘ Lees weer aandachtig mee:

‘”Gaëlle en ik zijn uit elkaar, ja. We hebben vandaag (gisteren, red) een zware discussie gehad aan de telefoon en de knoop dan meteen doorgehakt.” Claudio ontkende eerst nog dat zijn relatie met Gaëlle Six voorbij was. “Maar nu is het dus definitief gedaan. Als het niet gaat, dan gaat het niet. Dan moet je daar niet tegen blijven vechten.” Claudio weet niet of Gaëlle een nieuwe vriend heeft. “Daar praat ze met mij niet over. Maar ik geloof zeker niet dat het die cameraman Tommy is.” Eerder ging het gerucht dat Gaëlle zou aangelegd hebben met een cameraman van “Mijn Restaurant”. Claudio en Gaëlle gaan behalve privé ook professioneel uit elkaar. “We moeten nog zien hoe we dat precies doen. Ik wil me nu enkel nog met mijn zaak bezighouden. Ik wil zoveel mogelijk in mijn keuken staan, en zo weinig mogelijk in de boekjes.”‘

Beste dames en heren van de niet-kwaliteitspers, als dat marketeertje nog één keer uit de hoogte doet tegen u, dan weet u wat u hem onder zijn wijsneus moet duwen.

vr 2603

De Duitsers zouden toch geschift moeten zijn om de rommel van de Grieken op te ruimen, of niet? Om te beginnen is er het eeuwenoude principe van ‘Timeo Danaos’, dat al dateert van die affaire met dat paard. Daarenboven zijn de Duitsers de vorige keer dat ze het hebben opgelost door de rest van Europa jarenlang met de nek aangekeken. Hebben pas zestien miljoen armoedzaaiers in hun economie opgenomen en elk van hen een ongelooflijk cadeau gegeven door de waardeloze oostmark toch dezelfde waarde als de westmark toe te kennen, en dan zouden ze nu moeten opdraaien voor het geknoei van de anderen?

Wat moet gebeuren is het Stabiliteitspact van het Verdrag van Maastricht toepassen, punt uit. Het eeuwige euvel van politici: ze beslissen iets, en aan de uitvoering, naleving of controle ervan vegen ze hun kas. Al wie niet aan het Stabiliteitspact voldoet, moet uit de eurozone worden gezet. Als wij goed zijn ingelicht, blijft alleen Luxemburg dan nog over, maar dat is dan maar zo. En België heeft maar één enkele kans om zijn welvaart te vrijwaren: onmiddellijk de Europese Spaarrichtlijn opzeggen en het bankgeheim invoeren. Laat al het zwarte geld tot ons komen. Onze banken zijn trouwens gewaarborgd door Yves Leterme, kunnen niet kapot.

door Koen Meulenaere

Al spoedig kreeg het nieuwe begrip ‘slow journalism’ een veel ruimere invulling.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content