De Gentse kunstenares hanteert een sensuele, herkenbare beeldtaal die verwijst naar de klassieke beeldhouwkunst en schilderkunst.

Zonder veel tromgeroffel wist de Gentse Berlinde De Bruyckere (°1964) voor zichzelf een prominente plaats op te eisen in de gevarieerde wereld van de hedendaagse beeldende kunst. Sinds ze in 1990 de belangrijke Prijs Jeune Peinture Belge won, bleef ze onafgebroken in de belangstelling met een stroom van presentaties in binnen- en buitenland. Internationaal kwam de grote doorbraak er in 2003, toen ze op uitnodiging van de curatoren Francesco Bonami en Daniel Birnbaum exposeerde in het centrale paviljoen van de Biënnale van Venetië.

De Bruyckeres aangrijpende beelden, installaties en sculpturen handelen over de grote existentiële thema’s. Al verwerkt ze in haar artistieke productie ook autobiografische elementen, zoals haar afkomst als slagersdochter en haar opvoeding in een internaat. Vroege ervaringen die ze tot uitdrukking brengt in een sensueel aanlokkelijke, herkenbare beeldtaal die verwijst naar de klassieke beeldhouwkunst en de oude schilderkunst, met voorop referenten als Lucas Cranach en Matthias Grünewald.

De Bruyckere beweegt zich ook in de sfeer van kunstenaars als Thierry De Cordier en Johan Tahon, wier werk een mentale leegte vult met ‘contemplatieve’ beelden die aan de concrete realiteit kunnen ontsnappen.

Bekendheid verwierf ze in de eerste plaats met haar ‘dekenbeelden’: figuren van vrouwen van wie hoofd en romp zijn bedekt met dekens – die De Bruyckere zelf beschouwt als een tweede huid. Ze drapeerde ook kooien van staal met dekens en propte hele karren vol met dekens, zodat thema’s weerklinken als nomadisme, migratie en vlucht.

De laatste tien jaar worden haar sculpturen complexer en wranger. Aparte delen zijn zichtbaar aan elkaar genaaid en littekens verraden de wonde die alludeert op lijden, liefde, (be)dreiging en dood. Zeer spectaculair zijn haar veelbesproken installaties met opgezette en opgelapte paarden die ze tussen houten stellages wringt of, zoals tijdens Beaufort 01, in de duinen op een paal bevestigt als een mogelijk teken van schrikwekkend oorlogsleed.

Haar meest recente werk is sterk gericht op de materiële rijkdom van de vorm. Ze gebruikt afgietsels van poserende modellen, die als mallen dienen voor holle siliconen waarvan ze de buitenkant geduldig beschildert met vele laagjes getinte was. Daarmee verschijnt hier niet alleen de plastische wereld van de oude schilderkunst met echo’s van de Bijbelse iconografie, maar ook de nabijheid van moderne meesters zoals Francis Bacon.

Berlinde De Bruyckere maakt humane kunst in een ambachtelijk en complex proces, waarvan het subtiele resultaat de poëzie dient. Zelf beweert ze dat haar beelden ‘niet alleen hard zijn, maar ook een vorm van troost en geborgenheid bieden’.

ANDERE GENOMINEERDEN: EDWIN CARELS, JOHAN GRIMONPREZ

Luk Lambrecht

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content