‘Berlijn is Moskou en Parijs in één’

LUCHTHAVEN TEMPELHOF WERD EEN PARK 'De overwinning van de sperziebonenkwekers.' © BelgaImage
Jeroen de Preter

Knack-correspondent Piet de Moor heeft een even oude als innige band met Berlijn. In een kloek nieuw boekwerk probeert hij het mysterie van de Duitse hoofdstad te verklaren.

Meer dan vier decennia geleden arriveerde de prille twintiger Piet de Moor in een stad die toen nog West-Berlijn heette. De tijdgeest getrouw besteedde hij er twee jaar lang zo veel aandacht aan de politieke en seksuele revolutie dat er nauwelijks nog tijd over was voor enige stadsexploratie.

Die fout heeft De Moor inmiddels rechtgezet. Sinds 2010 is hij metterwoon in de Duitse hoofdstad gevestigd. Hij ontmoette er literaire en politieke prominenten, maakte honderden wandelingen en liet nauwelijks een boek over de stad ongelezen. Een eigen Berlijn-boek was een logische volgende stap. Berlijn. Leven in een gespleten stad, zo heet het werkstuk dat deze week verschijnt.

‘Ik heb met dit boek mijn leven en de stad willen ordenen,’ vertelt De Moor, ‘maar dat is natuurlijk een onmogelijke opgave. Een boek over Berlijn kan geen afgewerkt geheel zijn. Orde willen scheppen is in deze context haast een provocatie. Berlijn was en is nog altijd een gespleten en verscheurde stad. Alleen met een brokstukachtige structuur kon ik daar recht aan doen.’

Op het eerste gezicht is de structuur van De Moors boek nochtans duidelijk chronologisch: van het Derde Rijk gaat het via de fameuze Muur naar het recente ‘genezingsproces’ van de stad. Maar De Moor lapt de wetten van de chronologie ook meer dan eens aan zijn laars. Dat kan niet anders als je over Berlijn schrijft. En eigenlijk ook niet als je er leeft. ‘In Berlijn ben je altijd in verschillende tijden tegelijk. Als ik vandaag voor de Hansa Tonstudio sta, denk ik in de eerste plaats aan David Bowie, die er in 1977 “Heroes” opnam. Vanuit de studio kon hij toen nog de Muur zien staan. Maar de geschiedenis van dat gebouw gaat al veel verder terug. Na de Groote Oorlog was hier bijvoorbeeld de galerie van de belangrijke schilder en karikaturist van de Weimarer-zeden George Grosz gevestigd. Dát is Berlijn. Alles vloeit, alles beweegt, het nu is er altijd verbonden met heel veel vroeger.’

Groepsdwang

Wat geldt voor de Berlijnse tijd, geldt niet minder voor de Berlijnse ruimte: vloeibaar, niet eenduidig. ‘Geen enkele stad is zo veel steden tegelijk. In een oostelijke wijk als Lichtenberg waan je je in Moskou, terwijl sommige wijken in West-Berlijn doen denken aan Parijs. Die wezenlijke verschillen zag je ook weerspiegeld bij de jongste verkiezingen. Op 18 september heersten in het westen de traditionele partijen CDU en SPD, in het oosten werd vooral voor de AfD en Die Linke gestemd.’

Piet de Moor, die zelf in het conservatieve zuidwesten woont, koestert duidelijk ook een grote fascinatie voor het oosten. In zijn boek beschrijft hij het leven van de familie Müller, een modaal gezin uit Oost-Berlijn, begin jaren zeventig. Niets om (n)ostalgisch van te worden. Waarmee niet gezegd is dat dezelfde familie Müller de grote winnaar is van de hereniging.

Voormalig burgemeester Klaus Wowereit (SPD) noemde zijn stad ooit ‘arm maar sexy’. Wowereit is burgemeester af, maar zijn beschrijving is nog altijd accuraat, vooral als het over armoede gaat. Vorige week nog was er het bericht dat 24 procent van de Berlijnse bevolking rond of onder de armoedegrens leeft, een stijging met 3 procent tegenover 2005.

‘Berlijn is ontegensprekelijk arm’, bevestigt De Moor. ‘De stad heeft liefst 60 miljard euro schulden. Hier in mijn buurt hangt een digitaal informatiebord dat heel precies over de huidige schuld informeert. Per minuut gaan er een paar euro’s af. Als ik me niet vergis, naderen we zelfs de 59 miljard euro (lacht). Er is dus wel wat beterschap. Maar aan dat relatieve succes is ook een keerzijde. Centraal gelegen wijken als Prenzlauer Berg zijn al lang niet meer de arme, verkommerde volkswijken die ze ooit waren. Vandaag worden ze vooral bevolkt door tweeverdieners met een uitgesproken groene politieke voorkeur. Ze jagen de prijzen van de huizen omhoog, en duwen de autochtone inwoners almaar verder naar de rand.’

Het is niet helemaal uitgesloten dat diezelfde groene kiezers beslisten over het lot van Tempelhof, tot 2008 de luchthaven van Berlijn. Na een volksbevraging werd die luchthaven een buitenmaats volkspark. ‘De overwinning van de sperziebonenkwekers’, noemt De Moor de gebeurtenis. ‘Tempelhof is vandaag een steppe, bijna in het centrum van de stad. Terwijl Berlijn, met jaarlijks 40.000 nieuwkomers, nieuwe woningen nodig heeft. Maar goed. Een meerderheid vindt het prachtig, en niemand vindt het een punt dat ik er anders over denk. Conformisme en groepsdwang bestaan hier niet – in geen enkele richting. Net daarom voel ik mij hier thuis, meer dan in welke stad ook.’

Piet de Moor, Berlijn. Leven in een gespleten stad, Van Gennep, 320 blz., a 19,90.

Jeroen de Preter

‘Een duidelijke chronologie? In Berlijn ben je altijd in verschillende tijden tegelijk.’

‘In mijn buurt hangt een informatiebord dat precies over de schuld van de stad informeert. Per minuut gaan er een paar euro’s af. We naderen de 59 miljard euro.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content