Zulte Waregem – Standard is altijd een match vol dramatiek, en dat zal nu niet anders zijn. Zulte Waregem in de play-off I en Standard eruit? Het kan na de match een feit zijn. De drijvende kracht bij Zulte Waregem is Franck Berrier.

Het is stilaan money time in de Jupiler Pro League. En Zulte Waregem is een van de teams waarvoor het de komende dagen spannend wordt. Pakt SV in zijn laatste drie wedstrijden punten, dan is de kans groot dat het zich voor de financieel en sportief interessante kam-pioenenplay-off plaatst. Tegenstanders in die drie bepalende matchen zijn Germinal Beerschot, Standard en KV Mechelen. Ploegen waartegen je de punten allerminst cadeau krijgt, beseft Franck Berrier. De fijnbesnaarde Fransman is bij Zulte Waregem de man van de geniale bevliegingen, het type speler waarvoor je als toeschouwer naar het stadion komt. En dan weten dat hij twee seizoenen geleden nog zat te verkommeren in de Franse derde klasse.

‘Het worden lastige dagen, we zullen moeten knokken tot het bittere eind’, beseft Berrier. ‘Ik kijk vooral uit naar de wedstrijd tegen Standard, die volgens mij de intensiteit van een bekerfinale zal hebben. Wij hebben de punten nodig, zij zeker ook. Als we dat karwei tot een goed einde brengen, verdienen we onze plek in de play-off I dubbel en dik.’

Begrijp jij hoe het komt dat Standard dit seizoen zo tegenvalt?

FRANCKBERRIER: Standard telt een hoop indrukwekkende voetballers, maar ze vertrekken deze zomer allemaal. De drive om voor elkaar te werken, zal iets minder geweest zijn. Bovendien heeft de blessure van Steven Defour er zwaar gewogen. Standard is een grote club, maar hun kern is bijlange niet zo breed als die van Anderlecht of Club Brugge. Als Standard een paar spelers mist, komt het vlug in de problemen.

Ik had eerlijk gezegd verwacht dat Standard dit jaar zou ontgoochelen. Ik dacht wel dat het psychologisch op zou zijn bij die ploeg. Mijn pronostiek bij het begin van het seizoen was Club kampioen, nipt gevolgd door Anderlecht, met Standard op iets grotere afstand. Maar dat de kloof zo groot zou zijn, had ik nooit gedacht.

Als je zo sterk bent in pronostieken, zeg dan eens wie dit seizoen bovenaan eindigt: Club of Anderlecht?

BERRIER: Club. Dat heeft een completere ploeg dan Anderlecht, waar ze meer op kracht voetballen. Verdedigend is Anderlecht nochtans een indrukwekkend team om tegen te spelen. Uitstekende keeper, gecombineerd met grote sterke beren centraal achterin. En in de aanval hebben ze natuurlijk Romelu Lukaku. Onvoorstelbaar dat die gast zestien is. Mbark Boussoufa is de draaischijf. Hij profiteert van Lukaku’s kracht om het spel uit te zetten. Gevaarlijke speler, Boussoufa. Ook als je hem niet ziet tijdens de match, blijkt hij op het einde toch beslissend te zijn geweest.

Jij wordt vaak vergeleken met Boussoufa.

BERRIER: Alleen omdat hij mijn grote concurrent is in de rangschikking van de assists; wij zijn heel andere types. Boussoufa is een aanvaller pur sang, je zult hem zelden zien terugplooien. Ik ben meer een type Defour, iemand die de brug maakt tussen verdediging en aanval. Liefst met een echte balafpakker naast mij, want de tegenstander afstoppen is mijn sterke punt niet.

Hebben de Belgische topclubs je al ge-polst?

BERRIER: Ja. Ik zeg het niet om op te scheppen, maar er is nogal wat interesse voor mij. De voorzitter belt wekelijks met een nieuw bod. Drie aanbiedingen zijn echt concreet, de rest zijn vage contacten. De grote Belgische ploegen worden genoemd, naast een paar interessante clubs uit Nederland, Duitsland, Spanje en Frankrijk. Ik ben ermee bezig, maar ik heb nog niet beslist waar ik naartoe trek.

Het zou je niet tegenstaan om langer in België te voetballen?

BERRIER: Zolang het maar een ambitieuze ploeg is waar ik een sportieve uitdaging in zie. Maar als ik kan kiezen tussen een Duitse topclub of een meeloper in België, zal het je niet verbazen dat ik liever naar Duitsland ga.

Geld is op dit moment in ieder geval niet het allerbelangrijkste. Voor 1000 euro extra per maand ga ik niet naar een team waar ik een minder gevoel bij heb. Al wil dat natuurlijk niet zeggen dat het financiële géén rol zou spelen.

Maar bij Zulte Waregem vertrek je, dat staat vast.

BERRIER: Toch voor 90 procent. Er is een akkoord met de club dat ik deze zomer mag gaan. En aangezien er zoveel interesse is, zal een nieuwe ploeg vinden geen probleem zijn.

Je zei in een interview dat Standard misschien een club voor jou is.

BERRIER: Omdat hun manier van spelen mij bevalt, en omdat ik me op de een of andere manier kan voorstellen dat ik in die ploeg meedraai. Het is een club die hier in België in hoog aanzien staat, ik zou het een eer vinden om daar te mogen spelen. Maar dat geldt evenzeer als Club of Anderlecht aanklopt.

Weet men in Frankrijk dat jij in de Belgische competitie een belangrijke speler bent?

BERRIER: Sommige clubs wel, want er hebben er al geïnformeerd. Maar het is zeker niet zo dat de Franse voetbalwereld nu op zijn kop staat voor Franck Berrier. Zo goed volgen ze de Belgische competitie niet.

Is het je ambitie om ooit naar je thuisland terug te keren om er te bewijzen dat je een goede voetballer bent?

BERRIER: Het Franse voetbal ligt me niet, dus nee. Kwalitatief staat de Ligue 1 op het niveau van Spanje of Engeland, alleen wordt er heel tactisch en gesloten gevoetbald. Misschien dat ik er op het einde van mijn carrière naartoe ga, zodat mijn familie mij ook eens dicht bij huis aan het werk kan zien.

Nederland zou voor jou een goede competitie zijn.

BERRIER: Dat is waar, maar het is geen voetballand dat mij bijzonder aanspreekt, en de competitie staat ook niet hoger aangeschreven dan de Belgische. Maar er zijn daar opties, dus ik sluit Nederland zeker niet uit. Eigenlijk heb ik vooral zin in Duitsland. Ze verdedigen er fors, maar crea-tieve spelers kunnen er toch hun spel ontwikkelen. Kijk maar naar Franck Ribéry.

Hier begrijpt niemand dat je het in Frankrijk niet gemaakt hebt. Was dat alleen omdat het Franse voetbal je niet ligt?

BERRIER: Ik moet de hand in eigen boezem steken. Mentaal was ik nog niet klaar voor topvoetbal, ik was gewoon te jong. Maar ik heb van die ervaring geleerd. Stop het karakter van de Franck van nu in een tijdmachine naar zeven jaar geleden, en ik breek wél door. Ik was vooral te timide. Ik manifesteerde me niet. Ik heb van verscheidene trainers gehoord dat ik technisch hun beste speler was, maar op de een of andere manier was ik ook een jongen die je makkelijk op de bank kon zetten.

Het heeft toen niet mogen zijn. Dan kun je twee dingen doen: ofwel blijf je bij de pakken zitten, ofwel probeer je via een omweg toch een mooie carrière te maken. Ik heb voor het tweede gekozen.

Was het mentaal moeilijk om af te zakken naar een lager niveau?

BERRIER: Nee. Ik ben een optimist. Ik zag het niet als een degradatie, ik zag het als een nieuwe kans. En die kans heb ik met beide handen gegrepen.

Wat zijn de grote verschillen tussen Frans en Belgisch voetbal?

BERRIER: Er zijn meer gelijkenissen dan verschillen. Voetbal blijft voetbal. Het grootste verschil is dat een middenvelder hier veel meer ruimte krijgt. En dat er bijzonder potig verdedigd wordt.

Je bent naar verluidt niet onder de indruk van het tactische vermogen van Belgische trainers.

BERRIER: Vind je dat raar? Veel teams denken een hele match enkel aan verdedigen, maar als ze achterstaan in de laatste tien minuten hollen ze als dollemannen naar voren. In mijn ogen is dat spelen zonder tactiek. De eerste keer dat ik dat meemaakte, schrok ik me dood. In Frankrijk voetballen alleen de lager gerangschikte ploegen zo, op het eind van de competitie wanneer ze de punten echt nodig hebben. Hier gebeurt dat elke week, vanaf de eerste wedstrijd. Tja, ieder zijn stijl zeker?

Het is bijna alsof men hier graag op een diefje wint. In Frankrijk is het: als je verliest omdat de ander beter is, oké, dan verlies je. Men aanvaardt de nederlaag als de tegenstander sterker blijkt. Hier gaan ze ervan uit dat de tegenstander sowieso sterker ís, en zoeken ze manieren om alsnog te winnen. Wat ik ook heel vreemd vind, is dat er hier bijzonder scherp verdedigd wordt, maar dat tegelijk nogal wat ploegen een enorm gat laten tussen de verdediging en de aanval. Alsof het middenveld niet bestaat.

Stel dat Zulte Waregem zich voor play-off I plaatst. Wat is daar dan de ambitie?

BERRIER: Die is er niet specifiek. De top zes halen is al een fantastisch succes. Alles wat er daarna nog bijkomt, is pure winst. Als we play-off I halen, zullen we hoe dan ook niet ver van een Europese plek zitten. Zeker omdat als Gent de beker wint, je zelfs vanaf de vijfde plaats misschien Europees speelt. Dat zou voor deze club een droom zijn, maar ik moet eerlijk zeggen dat daar momenteel nog niet over gesproken wordt.

Laten we eerst proberen de play-off I te halen, en het dan match per match bekijken. En laten we er vooral van genieten. Er vertrekken deze zomer veel spelers bij Zulte Waregem. Het zijn dus de laatste weken dat deze fantastische spelersgroep bijeen is. Dat gaat ons motiveren om er nog één keer alles uit te persen.

Kevin Roelandts zei: ‘Dit seizoen is iedereen bang van Zulte Waregem.’

BERRIER: Ik vond dat geen verstandige uitspraak. Iedereen bang? Ja en nee. We zijn dit seizoen gestart met de ambitie om bij de eerste zes te eindigen. Dat betekent dat je tegen iedereen punten moet halen en ook op die manier moet spelen. Dus ja, de andere ploegen moeten rekening houden met Zulte Waregem, maar denk nu niet dat ze tegen ons met knikkende knieën het veld op komen. Die status heeft deze ploeg niet. Laten we bescheiden blijven.

Misschien bedoelde hij: veel clubs passen zich aan wanneer ze tegen Zulte Waregem spelen.

BERRIER: Ze zouden gek zijn als ze dat niet deden. Kijk naar onze aanvalslijn: Teddy Chevalier, Chris Makiese, Kevin Roelandts, ikzelf… dat is niet min. Tegenstanders die zich daar niet op instellen, lopen op het mes.

In jullie betere wedstrijden speelde Zulte Waregem erg attractief.

BERRIER: Qua balcirculatie behoren we tot de beste drie ploegen van de competitie, al hebben we ook rotmatchen gespeeld. Ons gebrek is: met louter vlot de bal rondspelen, kom je er niet. Ik heb de indruk dat we af en toe lichamelijke présence missen om echt het verschil te maken. Twee voorbeelden: ons eerste halfuur tegen Club Brugge was van het beste wat dit seizoen in België te zien was. Toch blijven we daar steken op een gelijkspel. De uitmatch op Anderlecht was nog frappanter: tot aan de rust hebben ze geen bal geraakt, maar uiteindelijk verliezen wij wel. Als we in die wedstrijden ons goede spel kunnen vertalen in een resultaat, dan was Zulte Waregem nu al zeker van de play-off I.

Jij en Boussoufa zijn in België de koningen van de assist. Is een assist geven even leuk als zelf scoren?

BERRIER: Voor mij wel. Ik ben altijd een spelverdeler geweest, niet iemand die op eigen succes gericht is. Ik wil bepalend zijn in een match, daar haal ik mijn voldoening uit. En de man die de laatste pass geeft, is even belangrijk als degene die scoort. Al moet ik af en toe zelf ook mijn goal meepikken, dat maakt mij als speler completer en ons als ploeg gevaarlijker.

Wat is het geheim van de laatste pass?

BERRIER: Je moet om te beginnen het technische vermogen hebben om een bal perfect te verzenden. Een tweede belangrijke kwaliteit is dat je de kansen sneller ziet dan de anderen. Meestal weet ik nog voor ik de bal krijg waar hij uiteindelijk naartoe moet. Dus heb ik een streepje voor op de tegenstander, die niet weet waar de actie heengaat.

Jij en Teddy Chevalier zijn de sterren van de ploeg, maar wie zijn de stille helden, de mannen die essentieel zijn in het succes maar een beetje miskend worden door het publiek?

BERRIER: Ik zou zeggen: Steve Col-paert. Die speelt altijd zijn match en brengt ons team geweldig veel bij, zonder dat het daarom opvalt. Steve is op en top prof en bovendien een speler die de ploeg op sleeptouw neemt als het even minder loopt. Honderd procent terecht dat jullie bondscoach hem nu opmerkt.

Maar vooral de wisselspelers zijn de geheime troef van Zulte Waregem. Badis Lebbihi, Berat Sadik en Miguel Dachelet zijn jongens met grote kwaliteiten, maar ze spelen zelden. Dan kun je er met je pet naar gooien en de kleedkamer verzuren, of je kunt zoals zij iedere training alles op alles zetten en tijdens de match de ploeg vocaal vooruitjagen. Daar moet je mentaal sterk voor zijn. Ik vind dat heel knap.

Chevalier is een beetje jouw kameraad in de ploeg.

BERRIER: Ik heb hem onder mijn vleugels genomen toen hij hier aankwam omdat ik direct zag dat Teddy kwaliteiten heeft die we goed kunnen gebruiken. Hij is snel en krachtig, in feite de ontbrekende schakel in onze aanval. Ik wist dat hij snel zou ontploffen zodra hij zijn kans kreeg. Een extra pluspunt is dat het op het veld fantastisch tussen ons klikt. Ik weet perfect hoe Teddy speelt, we vinden elkaar blindelings.

Hij heeft zowat dezelfde achtergrond als jij.

BERRIER: ( knikt) Niet doorgebroken in Frankrijk, afgezakt tot in de Belgische derde klasse en nu eindelijk min of meer waar hij thuishoort: daar kan ik me in herkennen, ja. Het is een moeilijk parcours, maar ik heb zelf gemerkt dat je er mentaal sterker van wordt als het zoveel moeite gekost heeft. Het verschil is dat Teddy minder tijd heeft verloren dan ik. Hij is nog altijd maar 22 jaar, en hoort al bij de beste spitsen die er in België rondlopen. Hij heeft nog tijd. Ik ben 26, voor mij is het stilaan tijd om carrière te maken.

Toch brak je pas vorig seizoen door. Dat moet als een bevrijding hebben gevoeld.

BERRIER: Eigenlijk viel dat best mee. Want ook al heb ik als voetballer diep gezeten, het geloof in mijn eigen kwaliteiten heb ik nooit verloren. Het moest gewoon een keer meezitten. En bij Zulte Waregem zát het mee. Het is een goed plan geweest om in België mijn carrière opnieuw te lanceren. Met de progressie die ik hier gemaakt heb, kan ik volgend seizoen naar een grote club.

Je bent een technicus maar ook een loopwonder. Dat is een zeldzame combinatie.

BERRIER: Techniek heb ik altijd al gehad, maar niets komt vanzelf: ik heb er ook jarenlang hard op moeten trainen. In Frankrijk is het de gewoonte dat je je sterke punten tot in het extreme vervolmaakt. De trainingsuren die ik in mijn tienerjaren heb geklopt, zijn letterlijk niet te tellen. En die goede conditie, daar verplicht ik mezelf toe. Wie 90 minuten voluit kan gaan, heeft een voorsprong op de tegenstander. Zo simpel is het.

Je bent geboren in het Normandische Argentan, maar verhuisde op je dertiende naar het opleidingscentrum van Rennes in Bretagne. Dat is tweeënhalf uur rijden van je ouderlijke huis. Is dertien niet veel te jong om al permanent van huis te zijn?

BERRIER: Dat is de weg die je moet bewandelen als je in Frankrijk profspeler wilt worden. En dat wou ik, meer dan wat dan ook. Dan moet je de opofferingen er maar bijnemen. Nu, voor mij was het eigenlijk geen opoffering. In zo’n opleidingscentrum woon je samen met andere jongens die ook allemaal erg graag voetballen, ik heb er me geen seconde verveeld. Voor mijn ouders is het wel erg zwaar geweest. Zij zagen hun zoon niet graag vertrekken, ik was amper één dag per maand thuis. Een kind kan dat, als het dat echt wil. Maar voor ma en pa was het een bittere pil. Ik ben hen dankbaar dat ze mij desondanks volledig gesteund hebben.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘Dit zijn de laatste weken dat deze fantastische spelersgroep nog bijeen is. Dat zal ons motiveren om er alles uit te persen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content