BEESTENBOEL

© Cheese photography

Bioloog Dirk Draulans zoomt elke week in op een opvallend specimen in de Vlaamse natuur – de mens uitgezonderd. Deze week: DE FINT.

Ons Joke liet één keer van zich horen, daarna hield ze het voor bekeken. Hetzelfde gold voor haar collega Bart, die eveneens geen nieuws opleverde. Joke en Bart waren twee finten: haringachtige vissen die in de belangstelling staan, omdat ze na héél lange tijd opnieuw de Schelde en andere Vlaamse rivieren koloniseren. Ze staan symbool voor het feit dat de waterzuivering in ons land (eindelijk) resultaten oplevert.

Visbioloog Jan Breine van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en de zijnen onderzoeken het wel en wee van de fint door een aantal dieren met zendertjes uit te rusten, waarmee ze hun verplaatsingen kunnen volgen. Finten, die bijna een halve meter lang kunnen worden, gedragen zich wat als zalmen: ze worden in zoetwater geboren, maar migreren vrij snel naar de zee waar ze het grootste deel van hun leven doorbrengen. Voor hun voortplanting – het paaien – keren ze terug naar de omgeving waar ze zelf uit hun ei braken.

Joke en Bart, twee bezenderde finten die volgens kwatongen vernoemd werden naar de voor ons milieu bevoegde minister en een bekende burgemeester (veel finten passeren Antwerpen bij hun verplaatsingen), leverden geen gegevens op, maar vijf andere individuen (vernoemd naar projectmedewerkers) deden het beter. Verrassend was dat ze tijdens de paaiperiode soms even terug naar de zee zwommen, waarbij ze tot honderd kilometer aflegden, enkele richting. De verste fint werd in het Oost-Vlaamse Buggenhout geregistreerd, meer dan honderd kilometer van de Scheldemonding.

Finten zijn lange tijd belangrijk geweest voor onze voeding. Archeologische vondsten wijzen uit dat de vis al minstens 10.000 jaar op het dieet staat bij mensen die in de buurt van de Schelde wonen. In de middeleeuwen werd er tolgeld geëist om finten te mogen verhandelen. De soort wordt soms ‘meivis’ genoemd, omdat mei de maand is waarin ze zich voortplant, wat gepaard gaat met herkenbare cirkelvormige patronen in het water en véél kabaal. Vroeger kon het gespetter zo luid zijn dat het oeverbewoners uit hun slaap hield. Vandaag gebruiken wetenschappers de paaisignalen om de populatie in kaart te brengen.

Als gevolg van zware watervervuiling verdween de fint in het begin van de 20e eeuw uit de Schelde. Hij kwam terecht op de lijst van soorten die dringend moesten worden beschermd. Pas in 1999 kon er in de buurt van Antwerpen opnieuw een exemplaar gevangen worden. Het was wachten tot 2009 voor dat ook stroomopwaarts van de stad gebeurde. De terugkeer was mogelijk dankzij de doorgedreven waterzuivering in de regio Antwerpen sinds 1995 – leve Aquafin! – en de zuivering van het Brusselse afvalwater sinds 2007. De effecten waren snel merkbaar op het visbestand. In 2012 werden de eerste jonge finten gevangen – voortplanting was opnieuw een realiteit.

In 2015 registreerden Jan Breine en zijn ploeg 41 soorten vissen in de Schelde en haar zijrivieren. Dat was het beste resultaat in meer dan zeventig jaar. De fint illustreert de vooruitgang: in 2015 vingen de vissers van het INBO er al 3604. Vorige maand werden er ook paaiende finten in de Rupel opgemerkt en zelfs in de Nete (tussen Duffel en Rumst). De soort lijkt dus terug van ver weggeweest en begint haar oorspronkelijke leefgebied weer in te palmen.

En het kan nog beter, want naar Europese normen is de Vlaamse waterkwaliteit nog altijd maar ‘matig’.

Het gespetter van de vissen in de paaiperiode was soms zo luid dat het oeverbewoners uit hun slaap hield.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content