Beestenboel: hoe meer concurrentie, hoe blauwer de heikikker

© iStock
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Hij ziet eruit als een kleine bruine kikker, maar als de mannetjes moeten paren, slaan ze blauw uit.

In ons land heet hij de heikikker, elders veenkikker – of een vertaling daarvan. In ons land is hij zeldzaam, elders niet. Hij plant zich voort in laagveenmoerassen in heidegebieden, en die zijn schaars geworden in Vlaanderen. Alleen in de provincies Limburg en Antwerpen kun je nog heikikkers vinden.

De meeste mensen zullen spontaan aan een kleine bruine kikker denken als ze een heikikker zien. De snuit van de heikikker is wat spitser en zo zijn er nog een paar kleine verschillen, maar er is niets wat de heikikker opvallend anders maakt.

Tenzij je hem in het paarseizoen te pakken krijgt. De heikikker is net zoals de echte bruine kikker vooral een landdier. Maar in maart, meteen nadat hij uit zijn winterslaap is gekomen, trekt hij naar het dichtstbijzijnde water om zich voort te planten. Dat kan tot een kilometer van zijn zomer- en winterverblijf liggen.

In dat water leveren de mannetjes een uitzonderlijke inspanning om indruk te maken op de vrouwtjes: ze worden blauw. Vrouwtjes baseren zich op de blauwe kleur om hun mannetje uit te kiezen: hoe blauwer het mannetje wordt, hoe minder risico het loopt op een blauwtje.

Hoe blauwer een heikikkermannetje is, hoe minder het risico het loopt op een blauwtje

Genetisch onderzoek heeft wel uitgewezen dat in een sliert eitjes ongeveer een kwart is bevrucht door een ander mannetje dan het exemplaar dat zichzelf uitverkoren achtte. De vrouwtjes van de heikikker volgen dus de populaire strategie om niet al hun geld in te zetten op één paard.

Het blauw is wel bijzonder, want er is weinig blauw in de natuur. De lucht is blauw, ja, en helder water, maar in het dierenrijk is blauw schaars. De blauwe kleuren van onze ijsvogel, van pauwen en sommige tropische vlinders zijn uitzonderlijk. De meeste pigmenten in de natuur zijn chemisch van aard. Dieren kunnen ze zelfs uit hun voeding halen. Maar een blauwe kleur heeft niets met chemie of biologie te maken, ze is pure fysica. Ze wordt opgewekt door groefjes op pluimen of schubben die licht op zo’n manier reflecteren dat het blauw zichtbaar wordt. Pijlgifkikkers uit de Zuid-Amerikaanse wouden kunnen zelfs knalblauw zijn, een gevolg van piepkleine structuurtjes in hun huid die als een spiegel blauw reflecteren. De diertjes signaleren daarmee onder meer dat ze giftig zijn en dat je hen dus maar beter met rust kunt laten.

Heikikkermannetjes zijn niet giftig. Ze worden blauw louter en alleen om indruk te maken op het andere geslacht. Het blauw ontstaat omdat er onder water lucht onder hun bovenste huidlaag blijft zitten. Daarom heeft het een wazige schijn. In grote populaties blijven mannetjes langer blauw dan in kleine: de concurrentiedruk heeft een effect op de blauwproductie.

Het is voor een mannetje zaak zo snel mogelijk zijn ding te doen, want de lucht sijpelt geleidelijk weg, zodat hij zijn blauw niet lang kan behouden. Gelukkig heeft hij nog een tweede wapen om zich interessant te maken: zijn ‘gezang’. Dat klinkt niet als kikkergekwaak, wel als lucht die onder water uit een lege fles borrelt. Als u zich daar niets bij kunt voorstellen, moet u het eens opzoeken op het internet. En als u een blauwe kikker wilt zien zonder naar Zuid-Amerika te hoeven vliegen, moet u nu naar een ven in de Kempen. Misschien het best onder begeleiding van een natuurgids, want vennen zijn kwetsbare biotopen

Partner Content