In volle economische crisis maakt de Europese kiezer een ruk naar rechts. ‘Toch’, zegt Timothy Garton Ash, ‘zijn we allemaal socialisten.’ Een gesprek over populaire populisten, een brief van Henry Kissinger en de doodsstrijd van Gordon Brown.

Hij doceert Europakunde aan de prestigieuze universiteit van Oxford en publiceert zijn bevindingen in zeer gerespecteerde publicaties zoals de kranten The Guardian en The New York Times en tijdschriften met de roep van The New York Review of Books en Prospect. Als het over Europa gaat, wordt er naar Timothy Garton Ash geluisterd.

Maar wat is er met zijn Europa aan de hand, dat kiezers bij de Europese verkiezingen uitgerekend midden in de zwaarste economische crisis sinds de jaren dertig de deur van de socialisten en de sociaaldemocraten voorbijliepen? De historicus heeft een verklaring voor die schijnbare paradox. ‘Gewoon,’ zegt hij, ‘de kiezers verwachten in deze omstandigheden duidelijk meer van conservatieve en liberale politici. Bovendien plooien mensen in tijden van crisis terug op hun natiestaat. Als het nationalisme attractiever wordt, schuiven kiezers veeleer naar rechts dan naar links. Soms zelfs behoorlijk ver naar rechts.’

Het zou toch logischer zijn als de critici van het kapitalisme zouden winnen bij een crisis van het kapitalisme?

TIMOTHY GARTON ASH: Eigenlijk bestaan er in landen zoals Duitsland en het Verenigd Koninkrijk twee sociaaldemocratische partijen. Behalve als het over Europa gaat, bewegen de Conservatieven van David Cameron zich volledig op de koers van Tony Blair. Ook tussen de christendemocraten en de sociaaldemocraten in Duitsland zijn er geen wezenlijke verschillen meer – zeker niet gemeten naar de maatstaven van de vorige eeuw.

We zijn allemaal sociaaldemocraten?

GARTON ASH: Ja. Het kapitalisme zelf wordt toch niet meer betwist? Het gaat om de vraag: welke vorm van kapitalisme werkt het best in ons land? En dan is het een kwestie van competentie. Regeringen stappen steeds meer in de rol van managers. Na tien jaar zijn de kiezers dit management beu en dan komt er een ander.

Vijftien procent van de nieuwe Europese parlementsleden is verkozen op lijsten van extreemrechtse of eurosceptische partijen. Wat betekent dat voor de toekomst van Europa?

GARTON ASH: We draaien onszelf een rad voor de ogen als we denken dat vreemdelingenhaat en nationaalpopulisme zullen verdwijnen. Dat wist Bertolt Brecht al. Het mag ook niet verbazen dat deze krachten garen spinnen bij een grote economische crisis. We moeten de sociale markteconomie voor de middenklassen weer geloofwaardig maken.

Op welke manier?

GARTON ASH: De Europese Unie staat voor twee belangrijke politieke uitdagingen. Ze moet de meerderheid van de samenleving zinvol aan het werk krijgen. En ze moet zorgen voor de integratie van burgers van niet-Europese afkomst. Dat zijn twee kanten van dezelfde medaille. Want wat zeggen de populisten en de vreemdelingenhaters van Letland tot Portugal en van Finland tot Griekenland? Ze zeggen: het gaat ons slecht, en dat is hun schuld.

In het Verenigd Koninkrijk won de racistische British National Party voor het eerst twee zetels.

GARTON ASH: Tja. Je ziet dezelfde ontwikkeling in Roemenië, in Finland, in Hongarije. Tot nog toe vingen de Conservatieven in het Verenigd Koninkrijk die extreemrechtse stem op. Dat lukte dit keer niet. Daarnaast kreeg de anti-Europese United Kingdom Independance Party (UKIP) zelfs meer stemmen dan Labour. Dat is pas echt verontrustend.

Mogen we daaruit ook besluiten dat de kiezers zich niet meer solidair voelen?

GARTON ASH: Solidariteit is een Europese waarde. Maar onze bereidheid om solidair te zijn, heeft grenzen. Als het om armere mensen gaat, bijvoorbeeld, en dan zeker als ze van niet-Europese afkomst zijn. Het kost stilaan veel geld om de welvaartsstaat te onderhouden. Dat weegt op de samenleving. De Amerikanen hebben dat probleem niet met migranten, want ze hebben geen welvaartsstaat.

GARTON ASH: Straks worden ze nog Europeser dan de Europeanen.

Maar hoe verklaart u dat?

GARTON ASH: Naar aanleiding van de discussie over de oorlog in Irak schreven Jürgen Habermas en Jacques Derrida zes jaar geleden een manifest. Ze plaatsten Europa met zijn ideeën over sociale vooruitgang tegenover de Verenigde Staten. Op die schaal gemeten is Obama ongetwijfeld een Europeaan. Hij werd ook verkozen omdat de Amerikaanse middenklasse de brutaliteit en de onrechtvaardigheid van de ongebreidelde Angelsaksische vrijemarkteconomie aan den lijve heeft ondervonden. Bijvoorbeeld op het vlak van de gezondheidszorg.

In werkelijkheid ging het op 7 juni alleen in naam om Europese verkiezingen. De nationale politiek speelde in elk land de hoofdrol. Is dat niet het ultieme bewijs dat Europa niet verenigd is maar versplinterd?

GARTON ASH: Ik zeg graag met een boutade dat de echte Europese verkiezingen eind september in Duitsland worden gehouden. De verkiezingen voor een nieuwe Bondsdag zijn voor de toekomst van Europa veel belangrijker dan de verkiezingen voor het Europees Parlement.

Hoezo?

GARTON ASH: Dan gaat het om de macht in de belangrijkste Europese lidstaat. De bevoegdheden van het Europees Parlement zijn toegenomen en ik weet zeker dat de kiezers niet beseffen hoeveel invloed het heeft. Maar de Europese Unie is geen directe democratie en ze zal het ook niet vlug worden. En dat hebben de kiezers ook door.

Hoe meer bevoegdheden het Europees Parlement krijgt, hoe minder kiezers er opdagen om voor dat parlement te stemmen.

GARTON ASH: Er zullen er ook niet meer opdagen zolang we niet bereid zijn om de grote stap te zetten om van de Unie een directe democratie te maken, een Verenigde Staten van Europa. Maar daar is zo goed als nergens in Europa een meerderheid voor. Het Europees Parlement blijft dus wel een deel van het Europese systeem. Maar de beslissingen zullen in de Europese Raad worden genomen, in de ministerraden en in de samenwerking tussen democratisch verkozen regeringen.

Groeit de afstand tussen het politieke Europa en de burgers?

GARTON ASH: Het Europese project is het slachtoffer van zijn eigen succes. Landen worden lid van de Unie om er beter van te worden. Maar dan komt het moment waarop Europa vanzelfsprekend wordt en dat niemand zich nog goed herinnerd waar dat lidmaatschap goed voor was.

En waar is het goed voor?

GARTON ASH: Er is, bijvoorbeeld, dringend behoefte aan een gemeenschappelijke buitenlandse politiek. Die is nodig om onze belangen te verdedigen in een wereld die steeds minder Europees wordt.

Henry Kissinger zei ooit…

GARTON ASH:… dat hij niet weet op welk telefoonnummer hij met Europa moet bellen. Ik geloof eigenlijk dat hij dat nooit zo heeft gezegd. We hebben er hier aan de universiteit in Oxford lang naar gezocht en geen bron gevonden. Ik heb Kissinger dan een brief geschreven met de vraag: waar hebt u dat gezegd? Hij antwoordde dat hij dacht dat hij het ooit had gezegd, maar niet meer precies wist waar of hoe. Maar gezegd of niet: er schuilt natuurlijk wel een kern van waarheid in. Vanuit Washington, Peking of Moskou bekeken, bestaat Europa niet op het vlak van de buitenlandse politiek. En het is tijd dat we beginnen te bestaan.

Gelooft u echt dat Duitsland of Frankrijk hun eigen buitenlandse politiek ooit opgeven?

GARTON ASH: Waarom niet? De Duitse mark stond symbool voor de Duitse identiteit. Toch heeft Duitsland zijn munt opgegeven. De geschiedenis van de Europese Unie over de voorbije vijftig jaar is de geschiedenis van het onmogelijke, dat toch is gebeurd.

Het opgeven van een eigen buitenlandse politiek is toch niet hetzelfde als het opgeven van de munt. Dat Europa een economisch succes is, wordt aanvaard. Het politieke Europa krijgt kritiek en wordt in het Verenigd Koninkrijk en in Oost-Europa afgewezen.

GARTON ASH: Maar we hebben ook nu al op een aantal vlakken een gemeenschappelijke buitenlandse politiek. We zijn allemaal tegen het atoomprogramma van Iran. Daar is zelfs geen discussie over. Nu moet worden uitgelegd waarom het zin zou hebben om een gemeenschappelijke Ruslandpolitiek te hebben, een gemeenschappelijke Chinapolitiek en waarom we samen sterker zijn dan alleen.

Is het dan geen volslagen gebrek aan vertrouwen in de Unie dat kiezers kandidaten zoals een ‘Roemeense Paris Hilton’ of een Zweedse internetpiraat naar het Europees Parlement sturen?

GARTON ASH: Dat wijst op twee dingen. Ten eerste dat kiezers het Europees Parlement niet zo belangrijk vinden. En dat daar dus wel zo’n piraat in mag. Maar, ten tweede, zie je overal in Europa een toenemende, diepe, bijna prerevolutionaire onvrede met de politieke klasse. Het schandaal in Londen met de onkostennota’s van leden van het Lagerhuis is daar een voorbeeld van.

Waar komt die diepe ontevredenheid vandaan?

GARTON ASH: Ik hoor van mensen in heel Europa altijd maar dat politici alleen aan zichzelf denken. Het parlement als een jackpot, een zelfbedieningszaak.

Als blijkt dat parlementsleden zich, zoals in Londen, op kosten van de overheid plasmatelevisieschermen en pornofilms aanschaffen, dan klopt dat ook.

GARTON ASH: Die zaak is in werkelijkheid niet zo eenvoudig als ze lijkt. Aan de basis van het schandaal ligt de vaststelling dat politici de voorbije dertig jaar niet de moed hadden om de wedde van parlementsleden aan te passen tot een fatsoenlijk niveau. En dus bedachten ze dat absurde kostensysteem, dat in feite een soort vergoeding was.

De leider van de Conservatieven, David Cameron, dreigt ermee om als premier alsnog een referendum over het Verdrag van Lissabon te organiseren. Dat zou niet meer of niet minder dan een oorlogsverklaring aan Europa zijn.

GARTON ASH: In zijn diepste binnenste hoopt hij wellicht dat het verdrag tegen die tijd goed en wel geratificeerd is. Zodat een referendum geen zin meer heeft. Ik denk dat hij in zijn hart eigenlijk geen euroscepticus is. Maar een meerderheid van zijn parlementsleden is het uit overtuiging. Hij moet ook een eurosceptisch discours voeren omdat UKIP het bij de verkiezingen zo goed heeft gedaan. Europa mag hopen dat de regering van Gordon Brown een lange doodsstrijd kent.

De Conservatieven proberen nu om in het Europees Parlement een fractie te vormen met anti-Europeanen uit Polen en Tsjechië.

GARTON ASH: Een farce. De Conservatieven slapen straks in hetzelfde bed als vrienden van de Waffen-SS uit Letland, een Poolse homofobe partij en Tsjechische ontkenners van de klimaatverandering.

Is Gordon Brown echt de slechtste Britse eerste minister sinds Neville Chamberlain?

GARTON ASH: Dat is hij zeker niet. Inhoudelijk is hij geen slecht premier. Ik weet niet of de onervaren Cameron het in deze crisistijd beter had gedaan. Maar als persoonlijkheid is Brown een zwak politicus. Hij heeft niet het talent om zijn politiek aan de man te brengen. Hij maakt zich belachelijk op YouTube en begaat fout op fout. Het ontbreekt hem aan de techniek van de politiek.

Wie is de echte doodgraver van New Labour: Blair of Brown?

GARTON ASH: New Labour is misschien dood, maar het heeft toch een mooi leven gehad. Drie verkiezingen na elkaar gewonnen, dat heeft de partij tevoren in honderd jaar niet gekund. Het mooiste compliment is misschien nog dat de Conservatieven nu op veel punten gewoon het programma van New Labour hebben overgenomen.

Kan Labour met een nieuwe partijleider niet toch nog een keer winnen?

GARTON ASH: Ik weet als historicus dat in de geschiedenis alles mogelijk is – behalve opstaan uit de doden. Ook met de beste partijleider ter wereld kan Labour de volgende verkiezingen niet winnen. Daar verwed ik een fles op.

Champagne?

GARTON ASH: Een magnum!

© Der Spiegel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content