Vorige maand rondde de parlementaire onderzoekscommissie naar de Grote Fiscale Fraude haar onderzoek af met een lijvig rapport, 108 aanbevelingen, en een niet onbelangrijke vingerwijzing voor de banken. ‘Het is aan de federale regering om daar zo snel mogelijk iets mee te doen. Als ze dat niet kan, moet ze zichzelf ter discussie stellen’, zegt Open VLD-Kamerlid Luk Van Biesen.

Vorige maand, terwijl de publieke opinie volop ondergedompeld was in de financiële crisis, rondde de Parlementaire Onderzoekscommissie naar de grote dossiers van fiscale fraude haar onderzoek af. Het sluitstuk van één jaar en honderden uren van hoorzittingen met 71 getuigen. De aanbevelingen die eruit voortvloeiden – 108 aanbevelingen, opgedeeld in 54 categorieën – kregen een brede steun. Zelfs de MR, bij monde van commissievoorzitter François-Xavier de Donnea, stond als een blok achter het rapport. Ook al impliceert dit dat het departement van partijgenoot Didier Reynders, de Federale Overheidsdienst Financiën, grondig door elkaar geschud zal moeten worden.

Bovendien beloofden de commissieleden vrijwel unaniem dat ze voor de afschaffing van het bankgeheim zouden ijveren. Maar hun woorden waren amper koud of minister Reynders poneerde op een symposium van de investeringsbank Puilaetco al dat het bankgeheim níét zal verdwijnen. ‘Het zal veeleer een lightversie worden’, zei hij. Ook CD&V-rapporteur Raf Terwingen repte tijdens zijn tussenkomst in de plenaire zitting half mei met geen woord over het bankgeheim ‘omdat dat sowieso het stokpaardje van SP.A-Kamerlid Dirk Van der Maelen is’, beweert hij. Zou CD&V de opheffing van het bankgeheim dan niet echt steunen?

Trouwens, wat mogen we verwachten van de 107 overige aanbevelingen? Er staat immers heel wat op het spel. De strijd tegen de fiscale fraude kan de begroting meerdere miljarden euro’s aan meerinkomsten opbrengen, als hij tenminste efficiënt wordt gevoerd. We vroegen het aan Luk Van Biesen (Open VLD) en Dirk Van der Maelen (SP.A) (zie kader).

Wat heeft de commissie precies opgeleverd? Welke aanbeveling zou volgens u het tij moeten keren?

LukVan Biesen: De una via-regel vormt voor mij de kern van de zaak. Nu werkt de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) soms vier à vijf jaar aan één dossier, waarna het uiteindelijk toch nog aan het gerecht moet worden overgemaakt. Daar moeten ze dan van nul af aan opnieuw beginnen. Met de una via-regel zou dat veranderen: elk frauduleus dossier zou volgens die regels rechtstreeks aan een (nieuw op te richten)una via-comité worden voorgelegd, dat meteen beslist of een dossier via administratieve dan wel via gerechtelijke weg zal worden afgehandeld. Uiteraard, voor we zover zijn moet zowel Financiën als Justitie grondig hervormd worden.

Het zomerreces staat voor de deur. Op welke termijn denkt u dat men de aanbevelingen daadwerkelijk zal uitvoeren?

Van Biesen: De bevoegde ministers en staatssecretarissen zullen zich tijdens de zomermaanden over de prioriteiten kunnen bezinnen. Ik blijf intussen hopen dat premier Herman Van Rompuy (CD&V) de kracht zal hebben om zijn regering te herschikken. Dat er nu twee staatssecretarissen bevoegd zijn voor de strijd tegen de fiscale fraude (Bernard Clerfayt van het FDF en Carl Devlies van CD&V, nvdr) en een derde voor de begroting (Melchior Wathelet van het CDH, nvdr), vind ik niet ernstig. Clerfayt is als staatssecretaris, toegevoegd aan minister van Financiën Didier Reynders, verantwoordelijk voor slechts een deel van de fiscale fraude. Devlies coördineert, als staatssecretaris van de premier, de strijd tegen de fiscale en de sociale fraude. Maar hij heeft geen macht, hoogstens kan hij een vraag stellen aan zijn minister. Dat geldt ook voor Wathelet, die alleen maar de tabellen kan bekijken, maar verder niets te zeggen heeft over de inkomsten. Dat is zeer onlogisch.

Begroting en Financiën, met inbegrip van fiscale fraude, moeten als één geheel bekeken worden. Een minister van Begroting, bij voorkeur een vicepremier, moet de bevoegdheid hebben om de minister van Financiën te kunnen controleren wat de belastinginkomsten betreft. Nu is dat allesbehalve zo. Met de begroting waar we nu mee zitten, is dat nochtans onontbeerlijk. Zeker als je bedenkt dat de toestand alleen maar erger zal worden. Als de bedrijven na faillissementen hun kredieten niet kunnen terugbetalen, en er ook nog eens 150.000 nieuwe werklozen bij komen, hebben we een minister van Begroting nodig met volle bevoegdheden en met een grote invloed op de sociale zekerheid. Anders zitten we sowieso in de puree. Het is duidelijk: als we de aanbevelingen in deze moeilijke economische omstandigheden willen uitgevoerd krijgen, hebben we nood aan één minister van Begroting die ook de fiscale fraude opvolgt, en niet aan drie staatssecretarissen.

Wat denkt u van de wil om het bankgeheim op te heffen?

Van Biesen: Zodra de una via aangeeft dat er aanwijzingen zijn van fiscale fraude, sneuvelt het bankgeheim. Dat is het principe. Volgens de aanbevelingen wil men zelfs het bankgeheim kunnen opheffen zodra er aanwijzingen zijn dat er onvoldoende inkomsten zijn aangegeven, ook zonder dat er fraude is aangetoond. Omdat de banken vandaag niet erg sterk staan, hebben ze weinig krediet om zich daartegen te verzetten. De bankencrisis is een uitgelezen moment om hervormingen door te voeren.

Hoe kon de situatie bij de banken zo verziekt raken?

Van Biesen: Vijftien jaar geleden hadden we geen minister van Financiën, maar een minister van Hautes Finances. Die vergaderde wekelijks met de banken, om af te spreken hoeveel ze uiteindelijk op jaarbasis maximaal zouden bijdragen. Niemand zou toen ooit bedacht hebben dat dit fraude was. Het zat gewoon in het systeem ingebakken. Gelukkig zijn we geëvolueerd naar duidelijke regelgeving, waar ook de banken niet meer gespaard worden.

Uit de hoorzittingen bleek dat Philippe Maystadt (CDH), minister van Financiën van 1988 tot 1998, boter op het hoofd had. Hij sloot een akkoord met Kredietbank over een boete die de KB moest betalen (omdat ze Italiaanse obligaties had verkocht zonder beurstaksen te betalen). Hij gaf zijn fiat aan de bank om slechts 40 procent van de verschuldigde beurstaksen te betalen, terwijl de bank zelf bereid was om 100 procent te betalen. Zijn ook dat ‘praktijken uit het verleden’?

Van Biesen: In die tijd maakte dat niet zoveel uit: de banken bekleedden een aparte positie. Maar ze gingen wel heel ver. Zo zijn er kasgeldvennootschappen (zie kader) opgezet, waarbij de financiering van illegale activiteiten plaatsvond in bankfilialen, of zelfs in hoofdkantoren van banken. Die tijden zijn voorbij. De banksector is zich bewust van zijn verzwakte positie en zou nu bereid zijn om mee te werken aan maatregelen voor de sector.

Toch gaat het vertrouwen tussen bank en klant nog altijd verder dan wenselijk is.

Van Biesen: Zeker, denk maar aan wat er gebeurde bij Ethias. Bij de run op Ethias begin dit jaar (na de uitspraak van het toenmalige hoofd, Guy Burton, dat Ethias dringend 1,5 miljard euro nodig had om te overleven en 3 miljard om competitief te kunnen blijven, nvdr) sloten klanten massaal hun populaire First-rekeningen af. Hun geld werd overgeschreven naar andere banken. Maar toen de Belgische staat kort nadien 1,5 miljard euro in de verzekeraar pompte, kregen voormalige Ethiasklanten prompt een briefje in de bus. Als ze hun geld naar Ethias terugbrachten, zou de bank doen alsof er niets gebeurd was. De meeste klanten zijn dan gewoon teruggekeerd.

De financiële sector moet hervormd worden. Maar ook bij Justitie is een hervorming geboden. Is dat wel haalbaar in de huidige omstandigheden?

Van Biesen: We verwachten heel veel van de rapporteringsplicht van de bevoegde ministers van Financiën en van Justitie. Op geregelde tijdstippen moeten ze verslag uitbrengen over hun inspanningen aan de Kamer. Het Rekenhof moet dat rapport vooraf analyseren.

Bent u niet al te optimistisch? Financiën en Justitie zitten al jarenlang muurvast.

Van Biesen: Justitie en Financiën zijn, samen met de sociale zekerheid, dé grote kerntaken die de federale regering nog resten. Als ze daar niet op inzet en de twee departementen hervormt, vraag ik me af wat nog het nut is van de federale regering. Het is haar enige nog resterende bestaansreden. Als ze dat niet kan, moet ze zichzelf ter discussie stellen. Daarmee heb ik niet gezegd dat Justitie en Financiën op korte termijn geregionaliseerd moeten worden. Ik zie de meerwaarde daar niet van in, maar ik heb er ook niets tegen. De federale regering is nu aan zet om de problemen op te lossen.

In de commissie was heel wat te doen rond het charter van de belastingplichtige van 1986, dat de fiscale strafrechtelijke vervolgingen omkadert. In welke mate moet dat hervormd worden?

Van Biesen: Het is niet zo dat we de rechten van de belastingplichtige zomaar aan de kant zullen zetten. Wij vragen een actualisering van het charter, maar met een maximale bescherming van de belastingplichtige. Het uitgangspunt mag niet zijn dat iedereen een geboren fraudeur is. De vraag mag ook niet zijn wat controles moeten opbrengen. In het verleden taxeerde de controleur vaak zoveel mogelijk om een bonus op te strijken, en omdat er zelden gecontroleerd werd. Gevolg: er kwamen heel wat betwistingen, die tot een grote fiscale achterstand hebben geleid. Eind 2008 liepen er voor 5,2 miljard euro aan geschillen van fiscale en burgerrechtelijke aard voor het luik van de directe belastingen. Tel daarbij alle achterstallige betalingen en niet-eisbare sommen, en de niet-geïnde sommen op het vlak van de btw, en je komt aan een totaalbedrag van 32,4 miljard euro op 31 december 2008.

Volgens schattingen van het departement Financiën loopt de fiscus jaarlijks 8 miljard euro mis als gevolg van fiscale fraude.

Van Biesen: Inderdaad, de ontvangsten van de staat zouden jaarlijks met 8 à 10 miljard euro kunnen stijgen als de belastingen op een even efficiënte manier zouden worden geïnd als in onze buurlanden, en als de strijd tegen de fraude gereorganiseerd zou worden op basis van de aanbevelingen. Internationaal gezien staat België nu op de vijfde plaats van de landen met het hoogste fraudepercentage. Het is interessant om daar eens de belastingdruk naast te leggen. Het kan geen toeval zijn dat een zeer hoge belastingdruk gepaard gaat met hoge fraudecijfers. En hoe complexer het systeem, hoe moeilijker het is om het te controleren.

DOOR INGRID VAN DAELE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content