Ondanks het nieuwe Amerikaans-Russische START-verdrag is de droom van een kernwapenvrije planeet nog erg veraf. Het aantal kernwapens wordt wereldwijd op meer dan 20.000 geschat. Heel wat raketten zijn gebruiksklaar en doelgericht, net zoals in de Koude Oorlog. Toch is de burger niet meer bang voor de bom. Onverschilligheid of naïviteit? Knack blikt terug op jaren van nucleaire angst, toen vrijwilligers in het hele land zich bekwaamden in het tekenen van radioactieve sigaren.

Kernwapens, wie maalt er nog om? Wereldleiders malen er nog om. De Amerikaanse president Barack Obama en zijn Russische collega Dimitri Medvedev hadden het er dit voorjaar zelfs bepaald druk mee. Op 8 april hebben ze in Praag het nieuwe START-verdrag ondertekend. Amerikanen en Russen zullen hun aantal strategische kernkoppen tot 1550 eenheden beperken, het aantal draagsystemen tot 800. Nog altijd ruim voldoende om de aardbol een paar keer te vernietigen, maar volgens waarnemers toch een stap voorwaarts. Zou het Obama menens zijn met zijn geloofsbelijdenis in een kernvrije wereld, werd er na Praag gespeculeerd. Misschien wel, maar de weg zal lang en bochtig zijn. De inkt van het nieuwe verdrag was nog niet droog of Obama’s minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton temperde op een bijeenkomst van haar NAVO-collega’s in Tallinn de pacifistische verwachtingen. Het westerse militaire bondgenootschap is niet van plan om het arsenaal van tactische kernwapens in Europa te ontmantelen, net zomin als Rusland aanstalten maakt om zijn Europese stocks van korte- en middellangeafstandsraketten te liquideren. Nucleaire afschrikking, zo benadrukte Clinton, blijft essentieel voor de veiligheid van de 28 NAVO-lidstaten.

In New York is intussen alweer een hoogmis over kernwapenreductie aan de gang: de vijfjaarlijkse toetsingsconferentie van het non-proliferatieverdrag (NPV). Toponderhandelaars van de 189 verdragstaten, waaronder de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, zullen proberen het uit 1968 daterende verdrag nieuw leven in te blazen. Aan heikele dossiers geen gebrek. De nucleaire ambities van Iran, het kernprogramma van Noord-Korea, de eeuwige spanningen tussen kernmachten India en Pakistan, Israël dat nog altijd niet officieel toegeeft kernwapens te bezitten. Geen van de opgesomde probleemlanden heeft overigens het NPV geratificeerd. De kans dat de slotverklaring in New York wel een grote sprong voorwaarts zal bevatten, wordt klein geacht.

Apocalyps

Wie niet meer om kernwapens maalt, dat is de Belgische burger. Stelt u zich een enquête voor in een doorsnee winkelstraat. Bent u wel eens bang voor de Bom? Jongeren onder de 35 zouden de vraag niet eens begrijpen, oudere respondenten zouden in licht nostalgische mijmeringen vervallen. De historische raketten-betogingen in Brussel, de discrete advertenties voor atoomschuilkelders in kranten en tijdschriften, de lange rijen aan de kassa van de bioscoop voor The Day After, een blockbuster over de nucleaire apocalyps. Herinneringen zijn het, uit een ver verleden toen de Berlijnse Muur nog overeind stond.

Marc Bronselaer, kaderlid bij de Civiele Bescherming, heeft de periode van nucleaire angst erg bewust meegemaakt. Tussen 1987 en 1994, zeg maar de nadagen van de Koude Oorlog, was hij landswijd verantwoordelijk voor nucleaire preventie. ‘We namen het risico op een kernoorlog heel ernstig’, zegt hij. ‘Onder mijn voorgangers werd er tot drie keer per maand geoefend. Meestal op zaterdagvoormiddag, want het waren allemaal vrijwilligers die de vaste posten moesten bemannen. Zo’n vaste post was meestal in een openbaar gebouw gevestigd, in de kelder van een ministerie, een stadhuis of een school. Daar zaten dan telkens twee tot drie vrijwilligers die permanent in contact stonden met de provinciale staf die op zijn beurt aan het nationale coördinatiecentrum in het Fort van Walem rapporteerde. Efficiënt was het niet. Vooraleer iedereen goed en wel was geïnstalleerd, werd het alarm alweer afgeblazen. Na een tijdje zijn we van systeem veranderd: een zestal oefeningen van twaalf uur per jaar.’

Vele honderden vrijwilligers hebben bij de Nationale School voor Civiele Bescherming in Florival de opleiding tot nucleair waakhond gevolgd. Het waren bepaald geen nitwits. Iedere vaste post was uitgerust met een stralingsmeter om de radioactiviteit te monitoren en een ground zero indicator om de plaats van de impact te lokaliseren. Ten slotte was er de bang-meter met een schaal tot 50 megaton om de kracht van het atoomwapen te bepalen. Aan de hand van de meetresultaten werden sigaren getekend. ‘Zo noemden we de nucleaire wolk’, zegt Bronselaer. ‘Gecombineerd met de gegevens over windkracht en windrichting konden vaste posten voorspellen waar en met welke snelheid de sigaar naartoe dreef. Een keer per jaar was er een 24-urenoefening in NAVO-verband, Intex. Dan werd op voorhand per land een weertype afgesproken. Ook het aantal inslagen lag vast, maar we mochten zelf kiezen waar we de bommen lieten ontploffen. Het was vooral de bedoeling de internationale coördinatie te testen. Want een atoombom op Eindhoven is niet alleen een Nederlands probleem. Als de wind verkeerd zit, drijft de sigaar binnen de kortste keren boven Belgisch grondgebied.’

Fort van Walem

Vrijwilligers, zo moeten we aannemen, werden door oprecht patriottisme gedreven. Voor de bescheiden vergoeding moesten ze het alleszins niet doen, en voor de overlevingskansen evenmin. ‘Die vaste posten waren niet atoombestendig’, zegt Bronselaer. ‘Het Fort van Walem was wel beschermd, met een betonnen wand van een meter dik. De toegang was erg selectief: bij een crisis mochten alleen sleutelfiguren zoals de gouverneur en experts van de hulpdiensten erin. Samen zo’n tachtig mensen, het was de bedoeling dat we het enkele weken konden volhouden tot het ergste voorbij was. Maar dat was theorie, want ik vraag me af wie er bij een echte aanval nog bijtijds het hoofdkwartier zou hebben bereikt. Bovendien had Walem een zwak punt. We waren afhankelijk van een ondergrondse waterloop waarvan de bron ergens in de buurt van Eindhoven lag. Als daar een bom ontplofte, was al ons drinkwater besmet. De enige echte schuilkelder werd pas in de jaren tachtig in Lier gebouwd. Er bestonden plannen om die knowhow op grote schaal toe te passen zodat we ook de burgerbevolking konden beschermen, maar dat is er door het einde van de Koude Oorlog nooit van gekomen.’ Bronselaer vond het wel wat sneu. Net toen hij plannen maakte voor de automatisering van de vaste posten, viel de Muur. Niet veel later werden de nucleaire rampenoefeningen zelfs helemaal afgeschaft. ‘Jammer van de expertise’, zegt hij. ‘Die had ook van pas kunnen komen bij ongevallen met kerncentrales of Sevesofabrieken (bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken, nvdr). Ook het netwerk van vrijwilligers is teloorgegaan. Hier en daar moeten nog vriendenclubjes bestaan waar vrijwilligers elkaar ontmoeten.’

Niet dat Bronselaer heimwee heeft. Daarvoor heeft hij zich iets te vaak over huiveringwekkende rampenscenario’s gebogen. Hij herinnert zich niet alle details, maar een onmiddellijke sterfte van vijftig procent in de wijde omgeving van de impact werd als realistisch beschouwd. Bij oefeningen waren Brussel en Antwerpen er altijd gloeiend bij. ‘We lieten onze bommen op dichtbevolkte agglomeraties vallen’, zegt hij. ‘De Russen zouden hun raketten heus niet op de Ardennen hebben afgestuurd. Toch bleef zo’n oefening erg theoretisch. Op een keer was er een probleem met de deur van de bunker onder het Gentse Citadelpark. Ik vertrok meteen per auto uit Walem om poolshoogte te nemen. Onder het rijden drong het besef door. Wat doe ik nu? Bij een echte aanval was ik nu al lang bruin gebakken.’ Afhankelijk van de kracht van de bommen was er nog enige hoop voor de overlevenden. Bij de Civiele Bescherming lagen plannen klaar om de bevolking naar veilige zones te evacueren. ‘Maar met tien of twintig zware ontploffingen in België was er geen evacueren meer bij’, zegt Bronselaer. ‘Dan was het boeken toe. Het is trouwens de vraag wie in zo’n situatie beter af is: diegenen die onmiddellijk sterven of de sukkelaars die de eerste dag overleven.’

Tien keer Hiroshima

Luc De Vos staat vooral bekend als docent krijgsgeschiedenis aan de Koninklijke Militaire School. Weinigen weten dat hij in de eerste plaats militair en dan pas historicus is. De Koude Oorlog kent hij dus niet alleen als studax, hij heeft er als jong officier in gevochten. Tijdens oefeningen en simulaties, zo ging dat in een oorlog die gelukkig nooit is losgebarsten. ‘Mijn huidige studenten geloven hun oren niet als ik hen over de grimmige sfeer van die periode vertel’, zegt hij. ‘Het Belgisch leger moest van de NAVO een slagkracht van 75 procent garanderen. Driekwart van de troepen stond dus permanent klaar om uit te rukken, de pantsers geladen met munitie, alle vrachtwagens volgetankt. Ik heb heel wat manoeuvres meegemaakt. Of het nu papieren simulaties of veldoefeningen waren, het eindigde telkens op dezelf-de manier, met de inzet van kernwapens.’

Welke scenario’s lagen klaar voor een grootschalig kernconflict tussen de NAVO en het communistische Warschaupact? Hoe zou de escalatie verlopen? Met welke militaire en civiele verliezen werd er gerekend? Luc De Vos moet het antwoord schuldig blijven. Een blik werpen op de nucleaire plannen van de NAVO, dat was hem als beginnend officier nooit gegund. Ook nu niet, terwijl hij er als krijgshistoricus in militaire dienst nochtans zijn voordeel mee zou doen. Het aantal Belgische militairen dat ooit inzage kreeg in die ultra- vertrouwelijke plannen, is trouwens uiterst beperkt. ‘Natuurlijk was de baas van de generale staf op de hoogte’, zegt professor De Vos. ‘De generale staf had ook een vertegenwoordiger in de NPG, de Nuclear Planning Group van de NAVO. In feite was dat een politiek overlegorgaan voor de ministers van landsverdediging, maar de vergaderingen werden door hoge militairen voorbereid. Als bij het Belgisch leger iemand goed geïnformeerd was, dan was het wel de vertegenwoordiger bij de NPG.’

Jef De Loof (82) was wel de laatste die ze op zo’n intiem NAVO-onderonsje hadden uitgenodigd. Toch kost het de stichter van Artsen voor Vrede weinig moeite om zich het nucleaire armageddon voor de geest te halen. ‘Zowel de Russen als de Amerikanen voorzagen in 100 raketten voor de eerste aanvalsgolf’, weet hij. ‘Stel je dat voor: honderd kernbommen, stuk voor stuk tientallen keren krachtiger dan de bom die in 1945 op Hiroshima was gegooid. En de kans is klein dat het bij één golf was gebleven. Een grootschalige kernoorlog had het einde van de menselijke beschaving betekend. Alleen al de nucleaire winter die ermee gepaard zou gaan. Dat is zoals de huidige opwarming van de aarde , maar dan tot de zoveelste macht.’ De Aalsterse huisarts ontdekte zijn roeping in de vroege jaren tachtig, na het lezen van een artikel in het vakblad The Lancet waarin Russische en Amerikaanse car-diologen de medische gevolgen van een kernoorlog beschreven. Honderden keren is De Loof in die periode gaan spreken, telkens hamerend op hetzelfde aambeeld. Dat de ontplooiing van Amerikaanse kruisraketten en Pershing II’s in Europa een vergiftigd geschenk was. Het was er Uncle Sam niet om te doen ons een beschermende atoomparaplu tegen de Russische SS20’s aan te reiken. De middellange-afstandsraketten waren de magneten waarmee de Amerikanen het nucleaire slagveld geheel of gedeeltelijk naar Europa probeerden te verleggen.

Abel Archer

De Loof geeft het grif toe. Een grootschalig kernconflict tussen Oost en West behoort op heden niet meer tot de mogelijkheden. Maar hij wordt nog altijd boos als men beweert dat het precies de kernarsenalen zijn die al zestig jaar voor nu-cleaire vrede zorgen. Wederzijdse afschrikking als glijmiddel voor een gecontro-leerde en geleidelijke ontwapening, het is een recept waarin onder anderen professor De Vos stellig gelooft. ‘Ik vind dat erg eenzijdig’, zegt De Loof. ‘Ja, we kennen al zestig jaar vrede in Europa. Maar wat voor risico’s hebben we tijdens de Koude Oorlog niet gelopen? Er zijn aan weerszijden valse meldingen geweest. Men dacht dat er raketten op komst waren en maakte zich klaar om er zelf te lanceren. Veel tijd om te verifiëren was er niet, het mechanisme van automatic response liet aanvankelijk maar twee tot drie minuten speling. Al die kernkoppen moesten natuurlijk een doelwit hebben. De Amerikanen hielden op een bepaald moment dertig raketten op Moskou gericht, terwijl twee of drie zware bommen al volstonden om de hele stad plat te leggen. Die hele wapenwedloop was pure waanzin. Eigenlijk konden de Russen niet volgen. Wapentuig hadden ze genoeg, maar niet de middelen en de kennis om die ook nog fatsoenlijk te beveiligen. Het was zo gevaarlijk dat de Amerikanen nog in volle Koude Oorlog de Russen zijn gaan helpen met het be-veiligen van hun eigen kernwapenarsenaal.’

Het is bekend: nooit stond de wereld dichter bij een planetaire kernoorlog dan tijdens de Cubacrisis van 1962. Maar er waren nog hete momenten, van veel recentere datum. Abel Archer, codenaam voor een grootscheepse en hyperrealistische NAVO-oefening in november 1983, wordt door vele kenners als het op een na gevaarlijkste standje ooit beschouwd. Het manoeuvre, gedirigeerd vanuit het operationele NAVO-hoofdkwartier in het Waalse Bergen, opgebouwd rond een escalatie met een grootscheepse nucleaire aanval als orgelpunt, viel in een periode van hoogspanning tussen Oost en West. In Moskou regeerde met Joeri Andropov een oud-baas van de spionagedienst KGB, in Washington predikte Ronald Reagan de kruistocht tegen het goddeloze communisme. De Amerikaanse president wilde komaf maken met de door beide supermachten aangekleefde MAD-doctrine: mutual assured destruction – wederzijdse verzekerde vernieti-ging – als waarborg voor het niet inzetten van kernwapens. Reagans SDI-programma voor een raketschild in de ruimte zou de Amerikanen nucleaire immuniteit verlenen. Verschillende incidenten hadden de temperatuur al ver onder het vriespunt geduwd. Op 1 september 1983 werd een Koreaanse Boeing met 269 passagiers boven het Russische eiland Sachalin neergeschoten. Nog diezelfde maand werden de hoogste Sovjetautoriteiten door een vals alarm opgeschrikt. Er zijn redenen om aan te nemen dat de mensheid veel te danken heeft aan ene Stanislav Petrov. Deze Russische officier was koelbloedig genoeg om de bleeps op het radarscherm niet als aanstormende Amerikaanse kruisraketten te interpreteren en het alarm af te blazen.

Gekke generaals

In die uiterst beladen sfeer werd in de buurt van Bergen het startschot voor Abel Archer gegeven. ‘In die periode heb ik echt wakker gelegen’, zegt professor-emeritus Yvan Vanden Berghe, een historicus die verschillende standaardwerken over de Koude Oorlog op zijn naam heeft. ‘Het grote publiek was niet op de hoogte, maar als kenner zag je de spanning met de dag toenemen. De Sovjetleiders waren er echt van overtuigd dat Abel Archer de voorbode van een Amerikaanse kernwapenaanval was. Ze voelden zich ook in de hoek gedrumd door dat raketschild van Reagan. Zelfs al werd toen reeds aan de haalbaarheid getwijfeld, de Russen beseften dat ze technologisch niet meer konden volgen. Uiteindelijk hebben de duikboten dat gevaar ontzenuwd. Met hun raketschild hadden de Amerikanen wel een aanval op de Sovjets kunnen overwegen, maar de vijandelijke duikboten bleven buiten bereik zodat er altijd nog een nucleaire reactie kon volgen. Dat is een van de redenen waarom de Amerikanen SDI hebben opgegeven. Eigenlijk was er geen geldverslindende wapenwedloop nodig om de MAD-doctrine te garanderen. Een handvol duikboten aan weerskanten had ruimschoots volstaan.’

In tegenstelling tot de NAVO-plannen zijn de nucleaire scenario’s van het Warschaupact na de Koude Oorlog wel uitgelekt, onder meer via Poolse en Oost-Duitse archieven. ‘Sommige van die plannen waren om te gillen’, zegt Vanden Berghe. ‘Volgens een scenario uit de jaren zestig zouden de Russen in geval van agressie heel West-Europa met atoombommen bestoken, om vervolgens westwaarts op te rukken. Na een dag of tien stonden ze al in Zeebrugge. Met een nucleaire reactie van de Amerikanen werd geen rekening gehouden, en ook het stralingsgevaar voor de eigen troepen was geen punt. Ik vrees dat de plannen aan NAVO-zijde niet minder wereldvreemd waren. Allemaal spielereien van gekke generaals die in hun hoofd constant de wereld aan het vernietigen waren.’

Michael Jackson

Ondanks de desinteresse van Jan Publiek denkt Jef De Loof niet aan opgeven. Het uitbannen van alle kernwapens blijft voor zijn Artsen voor Vrede objectief nummer een. ‘Natuurlijk is het nieuwe START-verdrag goed nieuws’, zegt hij. ‘Het toont vooral dat de barometer op vrede en samenwerking staat. Maar we mogen niet vergeten dat er in de hele wereld nog altijd zo’n 20.000 kernwapens liggen. De meeste zijn zelfs operationeel. Onlangs nog is aan het licht gekomen dat de Russen nog altijd kernraketten op Europese steden hebben gericht, je mag er dus van uitgaan dat hetzelfde ook in de omgekeerde richting geldt. Maar ik ben optimistisch. Kernwapens hebben geen enkele zin meer, dat hebben zelfs voormalige Amerikaanse ministers van Buitenlandse Zaken zoals Henry Kissinger (in functie van 1973 tot 1977) en George Schultz (1982-1989) publiek erkend. Het kan twintig of dertig jaar duren, maar uiteindelijk zal het besef zegevieren dat kernwapens onbruikbaar zijn. Zelfs landen als Iran en Noord-Korea zullen dat vroeg of laat inzien. Niemand wil als laatste met kernwapens overblijven, want dan word je compleet geïsoleerd.’

In tegenstelling tot de club van dokter De Loof is VAKA, de koepelorganisatie achter de historische rakettenbetogingen, wel radicaal van corebusiness veranderd. Racisme en onverdraagzaamheid heten de vijanden sinds de electorale doorbraak van het Vlaams Belang in 1991. Toch blikt boegbeeld Hugo Ongena graag terug op de woelige atoomjaren. ‘Niemand had het monstersucces van die betogingen zien aankomen’, zegt hij. ‘Je zit daar met een paar vrijwilligers in een rommelig kantoortje teksten en pamfletten op te stellen. Veel pamfletten, dat wel, voor de betoging van oktober 1985 hadden we er zo’n 100.000 verspreid. Maar dat er zoveel volk naar Brussel zou komen? 400.000 is het cijfer dat circuleert. Dat is een mythe, zoveel waren het er bijlange niet. Maar er was die dag een massa volk in Brussel. We hebben de betoging over drie trajecten moeten verdelen om de toeloop te kunnen slikken.’ Ongena doet er na al die jaren niet flauw over. De Belgische vredesbeweging was, net zoals zusterorganisaties in de buurlanden, door de Sovjets geïnfiltreerd. ‘Onder de voortrekkers waren opvallend veel mensen met communistische sympathieën. Ook de Vereniging België-DDR liep over van enthousiasme. Ik was nog maar pas tot voorzitter benoemd, of ik kreeg al een uitnodiging om naar Moskou te gaan. Die heb ik geweigerd, in naam van de neutraliteit. Geld kregen we niet van de Russen, zoals vaak werd beweerd. De boekhouding was een allegaartje van lokale initiatieven en fondsen, maar roebels heb ik er nooit in aangetroffen. Het was ook niet voor het applaus van de Russen dat die massa in Brussel is gaan betogen. De mensen waren echt in de greep van de angst voor bom.’

Eén uitnodiging van de andere kant heeft Ongena wel aanvaard. ‘In 1988 ben ik naar Oost-Berlijn geweest’, zegt hij. ‘Eigenlijk was dat om mijn goede vriend Willy Callewaert (gewezen BSP-minister van Onderwijs, nvdr) te plezieren. We werden samen uitgenodigd op een festival van partijleider Erich Honecker, iets rond cultuur en vrede. Er is me niet zoveel van bijgebleven, ik was veel meer geïnteresseerd in een concert dat toevallig op dat moment aan de andere kant van de Muur plaatsvond. Michael Jackson trad op in West-Berlijn. Ik ben gaan kijken, aan de oostkant. Duizenden jonge ossi’s stonden zich te verdringen om toch maar de klanken van het kapitalistische Westen mee te pikken. Toen al besefte ik het: die Koude Oorlog loopt op zijn laatste benen.’

‘Het kan nog twintig of dertig jaar duren, maar uiteindelijk zal het besef zegevieren dat kernwapens onbruikbaar zijn.’

‘Het is de vraag wie er bij een aanval met kernwapens beter af is: diegenen die onmiddellijk sterven of de sukkelaars die de eerste dag overleven.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content