VOORPAGINANIEUWS WAREN ze niet, de bombardementen op het Iraakse Mosul van 17 maart. We waren vast afgeleid door een van de aanvallen op het gelijkekansencentrum Unia, of door de nasleep van de overwinningsnederlaag van Geert Wilders. Alsof er eigenlijk niet zoveel gebeurd was. Alsof we er niets mee te maken hadden. In België spreken we liever niet over onze ‘militaire interventies’ in Irak en Syrië. En als we het wel doen, dan het liefst heel stil en op momenten dat niemand luistert.

WE VOEREN, zoals een van onze volksliederen het zegt, een heel klein beetje oorlog, als helpers van de Amerikanen, die de grote oorlog voor hun rekening nemen. We doen mee, maar niet te veel. We gooien bommen – niet eens precisiebommen, die zijn nog niet geleverd – maar als bij wonder gooien we altijd raak. Zo kunnen we zeggen dat we de terroristen bestrijden. De risico’s blijven klein. Verdere vragen zijn onnodig, zelfs niet als de IS onze oorlogsdeelname op de korrel neemt, als ‘kruisvaarder die niet ophoudt de islam en de moslims te bekampen’. Terroristen zeggen maar wat, ze zijn onverklaarbaar waanzinnig. Of dat willen we toch graag geloven.

NOCHTANS MAKEN onze Belgische luchtaanvallenslachtoffers, en niet alleen onder de strijders van de Islamitische Staat. Sinds vorige week komen er barstjes in de jarenlange ‘see no evil, hear no evil’-strategie van onze minister van Defensie. Volgens Steven Vandeput (N-VA) hebben de Belgische F16’s op meer dan 300 missies nul (0) burgerslachtoffers gemaakt. Maar sinds de naar schatting 200 burgerslachtoffers in West-Mosul op 17 maart wordt die nulhypothese heel moeilijk houdbaar. Het Pentagon bevestigde dat er midden maart wel burgers omkwamen, en zei aan de Britse krant The Guardian ook dat de Belgen aan de ’36 bomb blitz’ hebben deelgenomen, samen met Amerikaanse, Franse en Britse gevechtsvliegtuigen. Een paar dagen later werd die bevestiging weer ingetrokken. Volgens de mensenrechtenorganisatie Amnesty International werd burgers in West-Mosul aangeraden om hun huizen niet te verlaten tijdens de bombardementen. Dat bleek niet altijd het juiste advies.

NA GESPREKKEN in Wales en Parijs in september 2014 begon de internationale coalitie de voorbereidingen voor de interventies in Irak en later Syrië. De toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry noemde de vernietiging van de ideologie van de IS een prioriteit, veeleer dan luchtaanvallen of andere militaire operaties. Later kwam de nadruk toch steeds zwaarder op geweld te liggen. Na de aanslagen op Charlie Hebdo, Le Bataclan, Zaventem, Maalbeek en Orlando werd de strijd nog intenser. Tweeënhalf jaar na de aankondiging van onze krijgsplannen tegen de IS is de strijd nog altijd niet gestreden.

HET IS GOED DAT Wouter De Vriendt (Groen) op meer transparantie aandringt. Onder meer op zijn verzoek kwam de opvolgingscommissie van de ‘Buitenlandse Zendingen’ maandag bijeen om duidelijkheid te scheppen over onze verantwoordelijkheid. Zo kan er een besef groeien van wat wij en vooral onze coalitiepartners werkelijk doen in Irak en Syrië. Het is ook goed dat Steven Vandeput voorzichtig blijft: de vijand luistert mee. Maar het buitenland bewijst dat een beetje méér openheid moet kunnen.

UIT ALLES BLIJKT dat de IS burgers als schild gebruikt. Het dichtbevolkte westen van Mosul blijkt veel moeilijker in te nemen dan Fallujah of Ramadi, waar de burgers al weggevlucht waren. Naar schatting 400.000 mensen zitten er in de val. Over een week vliegt chirurg en oud-minister Reginald Moreels terug naar Mosul. Zoals u verderop kunt lezen, beschouwt hij het als zijn zwaarste zending ooit. Hij spreekt van ‘een scherf ter grootte van een ananas’ die hij bij een voorgaand bezoek uit een borstkas heeft gehaald. De medestichter van Artsen zonder Grenzen België zegt dat hij de tijd niet heeft om na te gaan of een gewonde een burgerslachtoffer is of een lid van de IS. Het is een onpartijdigheid die een minister van Defensie zich niet kan veroorloven. Maar het brengt wel een menselijk perspectief in een oorlog die we niet zo vlot aan het winnen zijn, die we amper begrijpen en waarvan we eigenlijk bijna niets weten.

BERT BULTINCK is hoofdredacteur van Knack.

Burgers in West-Mosul werd aangeraden om hun huizen niet te verlaten. Dat bleek niet altijd het juiste advies.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content