De vakbonden krijgen het hard te verduren: ze gaan niet mee met hun tijd, staken om de haverklap en hebben alleen maar succes omdat ze werkloosheidsgeld uitkeren. Oud-ACV-voorzitter Luc Cortebeeck, nu topman bij de wereldvakbond, bijt van zich af: ‘We evolueren naar een presidentieel systeem met politici die vinden dat hun macht vrijwel onbeperkt is.’

‘De regering organiseert zelf sociale onrust door de vakbonden verder aan banden te leggen’, waarschuwt Luc Cortebeeck. ‘Dan zullen andere groepen, waarmee amper te onderhandelen valt, het van hen overnemen.’ Cortebeeck, die jarenlang de christelijke vakbond ACV leidde en nu topman is van de International Labour Organisation (ILO), geeft haast nooit meer interviews. Om zijn opvolger bij het ACV niet voor de voeten te lopen, maar ook omdat hij er genoeg van heeft om constant in het voetlicht te treden. Als ACV-voorzitter heb ik jaren gewerkt met die druk van buitenaf’, zegt hij. ‘Sindsdien is de invloed van de media alleen maar toegenomen. Het resultaat is een constante steekvlampolitiek, want het grote publiek verwacht dat er op elk incident met een maatregel wordt gereageerd. Daardoor hebben politici amper nog aandacht voor de verdere toekomst, wat ze daarover ook mogen beweren.’ Dat is meteen de reden waarom Cortebeeck dit keer wel bereid was om een interview te geven: hij wil het over de toekomst van de vakbeweging hebben. Zeker nu het bestaansrecht van de vakbonden bij elk sociaal conflict zoals de spoorstaking meer ter discussie wordt gesteld.

Hebben de vakbonden zoals we ze nu kennen nog een rol te spelen in de moderne economie?

LUC CORTEBEECK: Die vraag is niet nieuw.In 1972 al, toen ik net afgestudeerd was aan de Sociale Hogeschool, waren er veel mensen die niet begrepen waarom ik bij de vakbeweging aan de slag ging. Zowat iedereen was ervan overtuigd dat de belangrijkste sociale rechten allang verworven waren. Zelf kon ik eerlijk gezegd ook niet geloven dat er ooit nog aan onze sociale zekerheid getornd zou worden, maar dat is een inschattingsfout gebleken. Tijdens de oliecrisis in de jaren zeventig en alle crisissen die daarop volgden, werd duidelijk dat de vakbeweging nog altijd heel erg nodig was om al die zogenaamd verworven rechten te verdedigen. Anders zou de afbraak van de sociale zekerheid onvermijdelijk worden ingezet. Vakbonden zijn een onmisbare gesprekspartner in het sociaal overleg.

De kritiek op de bonden is de laatste jaren zelden zo scherp geweest als vandaag. Is het sociaal overleg nog wel van deze tijd?

CORTEBEECK: Ik zie geen alternatief. Hoe kunnen we anders tot oplossingen komen voor problemen op het vlak van werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden? Vandaag is het sociaal overleg belangrijker dan ooit, want werknemers zijn de voorbije jaren veel kwetsbaarder geworden. Bij klassieke Vlaamse ondernemingen, zoals Bekaert en Agfa Gevaert, wist iedereen perfect wie de baas was en bestond er een goed functionerend overlegmodel. Tegenwoordig is dat wel anders. Managers blijven niet lang meer op post, zijn afhankelijk van grotere bazen en moeten niet langer alleen de belangen van die ene onderneming verdedigen. Als zo’n bedrijf dan ook nog eens tot wisselende internationale kapitaalgroepen behoort, is de vervreemding tussen de werknemers en de werkgever compleet. Dan is het meer dan noodzakelijk dat de vakbonden, nationaal en internationaal, mee in het overleg stappen. Zeker nu het foutloopt met de verdeling van de middelen: de productiviteit stijgt, maar de lonen volgen al lang niet meer. Het resultaat is dat kapitaal meer wordt beloond dan arbeid. We zien ook een grote toename van het aantal flexi-jobs, die vooral door vrouwen, jongeren en migranten worden uitgevoerd. Zij verdienen heel weinig en kunnen niet veel opbouwen. Daardoor wordt de ongelijkheid almaar groter. Dat tast niet alleen ons sociaal bestel maar ook de stabiliteit van de economie aan.

Is het wel de taak van de vakbonden om tegen die ongelijkheid te chargeren?

CORTEBEECK: Ziet u dat iemand anders doen? Ik niet. Mensen geloven minder en minder in solidariteit. Dat heeft de politiek veroorzaakt door stap voor stap het solidariteitsmechanisme te ontmantelen. Politici hebben één pot nat gemaakt van socialezekerheidsbijdragen en belastingen, en het gevolg is dat we niet meer beseffen dat we een deel van ons loon afstaan in ruil voor een pensioen en werkloosheids- of invaliditeitsuitkeringen. Dat is een bewuste strategie van politici om ervoor te zorgen dat mensen niet meer in solidariteit geloven. Die evolutie is al een tijd aan de gang, maar de huidige regering is op dat vlak wel erg uitgesproken. De liberale partijen in de coalitie werken heel efficiënt samen om het discours van solidariteit onderuit te halen.

Bent u nu niet een beetje paranoïde?

CORTEBEECK: Helemaal niet. Kijk maar naar de leugenachtige manier waarop de socialezekerheidssystemen in de Europese landen met elkaar worden vergeleken. Altijd weer wordt gewezen op het grote overheidsbeslag in België, maar men zwijgt over de bedragen die burgers in andere landen betalen voor privéverzekeringssystemen. Doordat niemand nog het verband ziet tussen wat we aan de sociale zekerheid bijdragen en wat we ervoor terugkrijgen, schaart de middenklasse zich achter politieke partijen die voor de afbraak van de solidariteit pleiten. Solidariteit wordt ook steeds vaker verengd tot de minst begoeden. ‘De sociale zekerheid is voor de mensen die het écht nodig hebben’, klinkt het de hele tijd. Dat lijkt heel onschuldig, maar is het niet. Het is heel belangrijk dat iederéén onder meer van kinderbijslag en gezondheidszorg kan genieten. Niet alleen omdat goede verdieners een groter risico lopen dan ze zelf beseffen, maar ook omdat ze gemotiveerd moeten blijven om bijdragen te betalen voor de sociale zekerheid.

Nu zijn veel mensen ervan overtuigd dat wie van de sociale zekerheid geniet een profiteur is die geactiveerd moet worden. Het plan van de federale regering om langdurig zieken te bestraffen als ze niet werken, is daar een tekenend voorbeeld van. Het is dankzij de sociale partners dat die sanctie uiteindelijk is geschrapt. Zonder de vakbeweging zou de regering zulke maatregelen gewoon nemen, en de bevolking zou het nog pikken ook.

N-VA-voorzitter Bart De Wever zei afgelopen weekend dat er alleen in de sociale zekerheid nog veel kan worden bespaard.

CORTEBEECK: Dat verbaast me helemaal niet. Het past compleet in de strategie van het onderuithalen van de organisaties die opkomen voor de gewone mensen, en het zou een verdere ondermijning van de sociale zekerheid zijn. En het gaat nu al niet goed. In Antwerpen is 24 procent van de bevolking arm, in Boom zelfs 32 procent. Dat is toch een duidelijk signaal? De regeringen hebben de laatste tijd maatregelen genomen die nefast zijn voor het sociale weefsel in dit land. Onze samenleving wordt duaal en dat is onhoudbaar. Mensen die geen perspectief hebben, raken sneller in de ban van destructieve denkbeelden. Als we de vluchtelingen die hier aankomen geen plaats geven in onze samenleving en hen geen toekomstperspectief bieden, is dat om problemen vragen. Het is heel gevaarlijk om te staan roepen dat de Conventie van Genève over de rechten van vluchtelingen herzien moet worden. We moeten onze waarden met hand en tand verdedigen, en ons sociaal model maakt daar integraal deel van uit.

U lijkt een koele minnaar van de regering-Michel. Hebt u de indruk dat de meerderheidspartijen de vakbonden willen kraken?

CORTEBEECK: De drie liberale partijen, N-VA, Open VLD en MR, hebben het gehad met de vakbonden. Dat hoor en lees ik dag na dag. Sterker nog: ze zouden het de vakbonden graag onmogelijk maken door sectorale akkoorden te verbieden. Dan moet onderneming per onderneming onderhandeld worden. Bovendien willen ze de sociale sectorfondsen, die de bonden samen met de werkgevers beheren, afpakken en de fiscale aftrekbaarheid van syndicale bijdragen schrappen. Dat wordt dan voorgesteld door politieke partijen die zelf zwaar gesubsidieerd worden. Politieke partijen leven pas echt van overheidsgeld, veel meer dan de vakbonden. Waar ik me vooral zorgen over maak, is dat veel politici voorbijgaan aan het feit dat het middenveld een essentieel element is van onze democratie. Guy Verhofstadt (Open VLD) wilde er in de jaren negentig al van af: in zijn Burgermanifesten schreef hij dat er geen middenveld meer nodig was tussen de burgers en de overheid. Als premier is hij daarvan teruggekomen, en stond hij open voor het sociaal overleg. Maar nu, zoveel jaren later, is dat discours helemaal terug: N-VA en Open VLD beconcurreren elkaar in hun kritiek op het klassieke middenveld. Op den duur evolueren we naar een presidentieel systeem met politici die vinden dat, eens verkozen, hun macht vrijwel onbeperkt is.

De kiezers hebben die politici natuurlijk wel verkozen.

CORTEBEECK: Een groot deel van de bevolking heeft op hen gestemd, en daar waren zeker ook leden van de vakbonden bij. Dat klopt. Maar het is niet omdat politici verkozen zijn dat hun voorstellen niet meer ter discussie mogen worden gesteld. Het is de taak van de vakbeweging om weerwerk te bieden als dat nodig is. Dat werkt de politici duidelijk op de zenuwen, en dus willen ze de vakbeweging en het sociaal overleg terugdringen. Die boemerang zal onvermijdelijk terugkeren.

Hoezo?

CORTEBEECK: Als de vakbonden buitenspel worden gezet, zal extreemlinks hun plaats innemen. Nu al haalt de PTB, de Franstalige PVDA, ons in Wallonië links in. Zulke partijen beweren dat de vakbonden zich laten doen en dat zij pas echt opkomen voor de belangen van de werknemers. Is dat wat de regering wil, met zulke groepen onderhandelen? In Duitsland hebben we gezien wat er gebeurt als corporatistische groepen het van de vakbonden overnemen: de treinmachinisten hebben er vorig jaar niet dagenlang maar een hele week gestaakt. Als dat in België was gebeurd, had men moord en brand geschreeuwd. In tegenstelling tot de klassieke vakbonden houden zulke groepen het algemeen belang niet in het oog. De politiek moet heel goed beseffen dat sterke vakbonden cruciaal zijn voor sociale en economische stabiliteit.

Gaan de vakbonden wel mee met hun tijd? De linkse topambtenaar Frank Van Massenhove wenste ze onlangs een gelukkig 1988.

CORTEBEECK: Wat is meegaan met je tijd? Dat je er zomaar akkoord mee moet gaan dat een job in allemaal kleine jobjes wordt opsplitst? Is het modern dat mensen meer dan één baan moeten hebben om te kunnen leven? Nieuwe tijden vragen om nieuwe vormen van arbeidsorganisatie, maar er zijn grenzen aan de flexibiliteit. Er is evenwicht nodig tussen privé- en professioneel leven, het liefst zonder burn-outs, zeker wanneer mensen het zo lang moeten volhouden. Dat evenwicht bereik je alleen met goed overleg. Wat e-commerce betreft, is er nu bijvoorbeeld een akkoord afgesloten waardoor werknemers ook in die sector worden beschermd.

Het gevolg is wel dat al die e-commercebedrijven zich in Nederland hebben gevestigd en niet bij ons.

CORTEBEECK: Omdat alles daar is toegelaten! En dat kan gewoon niet, dat zegt de Nederlandse vakbeweging ook. Natuurlijk zal werk er in de toekomst anders uitzien en moet een vakbond mee evolueren. Het is nooit een goed idee om in een loopgraaf te zitten wachten tot het weer overwaait. Je moet het debat aangaan, maar daarbij moet je wel altijd de werknemers blijven beschermen.

Critici beweren dat vakbonden veel te conservatief zijn en alleen opkomen voor het behoud van verworven rechten.

CORTEBEECK: (zucht) Dat komt doordat mensen vaak niet zien waar het werkelijk om draait. Dat is nu ook het geval met de problemen bij de NMBS. Als je de kranten leest, zou je denken dat het spoorwegpersoneel alleen maar ontevreden is omdat het bijvoorbeeld 15 november, Koningsdag, als officiële feestdag dreigt te verliezen. Dat is natuurlijk niet zo. Het gaat over veel meer. Dat men treinen wil laten rijden zonder begeleider lijkt me bijvoorbeeld een belangrijk punt van overleg dat ook het grote publiek moet interesseren. Maar doordat er op leep gekozen details wordt gefocust, krijgen de vakbonden weinig externe steun.

Zouden ze dan niet beter duidelijker communiceren?

CORTEBEECK: De communicatie kan zeker beter: de vakbonden moeten de essentiële problemen meer benadrukken. Alleen krijgen ze daar niet altijd de kans toe. Hoe dan ook is het heel belangrijk dat ze hun boodschap goed overbrengen, want een vakbeweging moet op twee fronten een draagvlak hebben: bij de eigen groep én bij het grote publiek. Dat laatste is heel moeilijk als zowel media als politici de vakbeweging op weinig populaire punten proberen vast te pinnen.

Heeft het scepticisme over de vakbonden ook niet te maken met de manier waarop ze actievoeren? Mensen pikken het niet langer dat het treinverkeer constant wordt stilgelegd.

CORTEBEECK: Vroeger was het makkelijker: als er in een bedrijf werd gestaakt, hadden alleen de mensen die daar werkten er last van. Daarom werden stakingen algemeen aanvaard. Tegenwoordig leven we in een diensteneconomie, en daardoor worden meer en meer mensen door een staking geraakt. Meer nog dan vroeger moet staken een middel zijn waar pas in laatste instantie naar wordt gegrepen.

Zijn de spoorbonden te snel beginnen te staken?

CORTEBEECK: Natuurlijk moet het overleg eerst alle kansen krijgen, maar dan moet het wel om écht overleg gaan. Het is niet ernstig als overleg alleen gebruikt wordt om uit te leggen wat er al beslist is. Er werd een interprofessioneel akkoord afgesloten, de vakbeweging vecht om er een meerderheid achter te scharen, en dan begint de regering er zonder blikken of blozen veranderingen in aan te brengen. Dat kan toch niet? Al acht maanden sleept het overleg bij de NMBS aan en er beweegt nog altijd niets. Dat lijkt me een duidelijk signaal. In de krant lees ik geregeld wie de grote overwinnaar van de spoorstakingen is, maar dat is onzin. Ik vrees dat we allemaal als losers uit dit conflict komen. Allemaal.

Zijn de acties bij het spoor in wezen geen politieke staking?

CORTEBEECK: Nee, een politieke staking heeft de bedoeling om een regering te laten vallen. Dat is niet het geval. Het resultaat van verkiezingen moet worden gerespecteerd, daar is iedereen het over eens. Maar dat betekent nog niet dat je de regering helemaal met rust moet laten tot de volgende stembusgang. Het ACV heeft dat nooit gedaan, ook niet als de christendemocraten in de regering meer aan zet waren.

De laatste tijd wordt er steeds vaker gepleit voor de inperking van het stakingsrecht.

CORTEBEECK: Weet u waar de sterkste wetten over stakingsrecht worden gemaakt? In linkse en rechtse dictatoriale regimes. Daar wordt staken gewoon verboden. Bij ons is elke wet die het stakingsrecht aantast ridicuul. Dan nemen andere groepen het van de vakbonden over en ontstaan er wilde stakingen. Zo’n wet kan de vakbonden dus wel aan banden leggen, maar niet de stakingen.

Moeten er afspraken worden gemaakt over minimale dienstverlening?

CORTEBEECK: Minimale dienstverlening is een loze kreet. In de praktijk werkt dat nergens. Het is veel belangrijker om het overleg alle kansen te geven, zelfs als er een stakingsaanzegging is. Stakingen wettelijk reglementeren zal in de praktijk niet werken, maar het herenakkoord dat de werkgevers en werknemers in 2002 afsloten over wat kan en wat niet kan bij stakingen moet wel geëvalueerd en geactualiseerd worden. Dat is de enige goede weg.

De Leuvense socialist Mohamed Ridouani zei vorige week in Knack dat de Vlaamse vakbond zich beter van de Waalse kan afscheuren als het zo verder gaat met het sociaal conflict bij de NMBS. Is een splitsing geboden?

CORTEBEECK: Daar ben ik het niet mee eens. In de jaren zeventig, tijdens de kolen- en staalcrisis, waren de conflicten tussen Noord en Zuid binnen de vakbond veel erger dan nu. Wallonië, dat nog op die oude sectoren rekende, had heel andere belangen dan Vlaanderen, dat al een nieuwe weg was ingeslagen met veel kmo’s en multinationals zoals Ford en Philips. Binnen de vakbond is toen een regionalisering doorgevoerd, waardoor het werkgelegenheidsbeleid meer bij de realiteit van Vlaanderen en Wallonië kon aansluiten. Dat is een goede zaak geweest, en sindsdien heeft men de eenheid in de vakbond altijd kunnen bewaren.

Zijn de Vlaamse en Waalse vakbondsvleugels ondertussen niet nog verder uit elkaar gegroeid?

CORTEBEECK: Vergis u niet: de standpunten zijn in beide landsdelen dezelfde. Er is alleen een verschil in toon, strategie en dynamiek. In Wallonië hebben vakbonden de neiging om sneller en temperamentvoller te reageren. Politici die nu denken dat de Vlaamse spoorbonden gematigder zijn dan de Waalse omdat ze minder snel tot stakingen overgaan, maken zichzelf iets wijs. Als de Vlaamse bonden zien dat het overleg niet ernstig wordt genomen, komen er grote problemen.

Het feit dat er in Wallonië sneller wordt gestaakt is toch ook niet goed voor de populariteit van de vakbonden in Vlaanderen?

CORTEBEECK: Nee, maar dat is nog geen reden om ze te splitsen. We moeten met de verschillen proberen te leven, en op dit moment lukt dat redelijk. Een splitsing lost niets op. De twee vleugels zouden dan nog de hele tijd moeten samenzitten om de nationale thema’s, zoals de sociale zekerheid en de loonvorming, te bespreken.

Het ledenbestand van de vakbonden vergrijst zienderogen. Spreken de vakbonden de jongeren nog wel aan?

CORTEBEECK: Dat is inderdaad een grote uitdaging. Al heeft het ACV heel wat jonge leden: van de 1,6 miljoen ACV-ledenzijn er 280.000 jonger dan 30 jaar. Mooi toch? Wel moet men zijn uiterste best doen om hen een plaats te geven. Een vakbeweging moet zich niet alleen bekommeren om de werknemers van vandaag maar ook over die van de toekomst.

Worden mensen tegenwoordig niet vooral lid van een vakbond voor de dienstverlening, zoals de uitbetaling van werkloosheidsuitkeringen?

CORTEBEECK: Dat is toch compleet legitiem? De vakbeweging moet niet alleen opkomen voor de groep maar ook voor de individuele werknemer.

Volgens Bart De Wever is dat niet efficiënt. Hij zou liever zien dat de overheid de werkloosheidssteun uitbetaalt.

CORTEBEECK: De uitbetaling van werkloosheidsuitkeringen is heel complex en betekent voor de vakbonden een verliespost. De cijfers bewijzen dat de overheid het niet efficiënter en goedkoper kan doen. Vakbonden mogen er toch voor kiezen om hun leden een dienst te kunnen bewijzen?

U maakt zich daar geen zorgen over?

CORTEBEECK: Toch wel, want ik sluit niet uit dat sommigen de dienstverlening daadwerkelijk uit handen van de vakbonden willen nemen. En dan zou de politiek pas echt de poten van onder de stoel van de vakbonden wegzagen.

Wat moeten de vakbonden vandaag doen als ze over tien jaar nog willen bestaan?

CORTEBEECK: Ervoor zorgen dat ze weer de plaats in het overleg krijgen die ze verdienen. Toen er destijds meer dan vijfhonderd dagen over de vorming van een nieuwe regering werd onderhandeld, bleef de sociale zekerheid gewoon draaien. Daar heb ik ook nooit aan getwijfeld. Nu is dat anders: ik ben er helemaal niet meer zeker van dat de sociale zekerheid overeind zal blijven. Maar ze vormt samen met de vakbonden een factor van sociale stabiliteit. De economie heeft er nood aan. En onderschat de Vlaamse werknemers niet, zij zullen blijven kiezen voor sterke vakbonden.

DOOR ANN PEUTEMAN EN EWALD PIRONET, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

‘We mogen pas in laatste instantie tot staken overgaan. Dat is nog meer dan vroeger zo.’

‘Minimale dienstverlening is een loze kreet. In de praktijk werkt dat nergens.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content