Als de democratie zelfmoord wil plegen

BASTIAAN RIJPKEMA: 'In een democratie zijn alle besluiten herroepelijk. Behalve het besluit om de democratie af te schaffen, en daar mag je je dus tegen verzetten.' © DIETER TELEMANS

Door een bolletje te kleuren voor een partij die, eenmaal in het parlement, de verkiezingen wil afschaffen, kunnen kiezers zomaar een einde maken aan het democratische bestuur van hun land. Het gebeurde in Duitsland in de vorige eeuw, en het kan altijd opnieuw gebeuren. De Nederlandse rechtsfilosoof Bastiaan Rijpkema nam de laatste verdedigingslinie van een democratie onder de loep. ‘Idealiter zijn ook de politici die ons besturen geneigd tot zelfcorrectie, maar dat is inderdaad niet altijd het geval.’

Er worden vandaag al politieke partijen verboden’, zegt Bastiaan Rijpkema in een ouderwetse brasserie in de buurt van het Haagse Binnenhof, eentje waar naar zijn zeggen ook koningin Wilhelmina weleens langskwam. ‘In Spanje, Turkije en ook in België zijn al partijen verboden. Het gaat er dus niet om of het mag of niet: de juridische mogelijkheden zijn er. Wat ontbrak, is een goede rechtvaardiging: om welke reden mogen wij partijen verbieden?’

Dat is de vraag waarover Rijpkema (°1987) een proefschrift schreef aan de Universiteit van Leiden. Hij haalde de term ‘weerbare democratie’ vanonder het stof om een democratie te beschrijven die ingrijpt wanneer ze zelf in gevaar komt. In Nederland werd hij bejubeld, en zijn doctoraat – geen eenvoudige materie, maar elegant opgeschreven – is ondertussen ten behoeve van het grote publiek in boekvorm verschenen. De argumentatie achter een partijverbod leek Rijpkema vier jaar geleden niet meer dan een interessante politiek-filosofische denkoefening, ondertussen is ze brandend actueel: er duiken in Europa weer heel wat spoken uit het verleden op.

Bastiaan Rijpkema:’Door de vluchtelingencrisis wint extreemrechts weer aan kracht. In 2003 heeft de Duitse overheid de extreemrechtse partij NPD (Nationaldemokratische Partei Deutschlands) proberen te verbieden. Dat is niet gelukt, en sindsdien wilde daar eigenlijk niemand meer van partijverboden weten. Nu wordt de NPD weer populairder en krijgt ze er veel leden bij. De partij wordt gezien als de katalysator van geweld tegen asielzoekerscentra, zelfs tegen politici die het voor vluchtelingen opnemen – in 2015 zijn meer dan 70 politici aangevallen. De Duitse deelstaten die het meest worden geconfronteerd met dat geweld, zetten nu weer in op een verbod. Een rechter spreekt zich daar binnenkort over uit.’

Op grond waarvan zou zo’n partij verboden mogen worden?

BASTIAAN RIJPKEMA: Ik denk dat het alleen gerechtvaardigd is een partij te verbieden als dat nodig is om de kern van de democratie te beschermen. Wat die kern dan is? De democratie is een systeem waarin alle besluiten herroepelijk zijn: alle beslissingen kunnen teruggedraaid en gecorrigeerd worden. Behalve dan dat ene besluit om de democratie af te schaffen: dat is onomkeerbaar en daar mag je je dus tegen verzetten.

Dat betekent dat iedereen gerust schokkende voorstellen mag doen. Neem een partij die de gelijkheid tussen man en vrouw wil inperken. Zolang haar voorstellen niet over politieke rechten gaan maar, bijvoorbeeld, over de werksituaties, is daar vanuit democratisch oogpunt niets mis mee. Ook de vrijheid van onderwijs en religie mag ter discussie worden gesteld. Zolang een partij de structuur in stand houdt om die beslissingen achteraf ongedaan te maken, moet je haar in het democratische debat bestrijden.

Het Vlaams Blok werd in Vlaanderen veroordeeld vanwege racisme. Was dat in uw ogen overdreven?

RIJPKEMA: Er zijn argumenten om te zeggen dat die veroordeling een goede zaak was. Het programma van het Vlaams Belang is formeel gematigder dan dat van het Vlaams Blok, en dan gaat het ook over antidemocratische punten die daarvoor in het programma stonden.

Vlaams Belang is daarna – kortstondig weliswaar – alleen maar succesvoller geworden.

RIJPKEMA: Je hoort weleens dat antidemocratische partijen als schimmel zijn: ze groeien het best in het donker en ondergronds. Door ze te verbieden, geef je ze alleen een boost. Dat is niet waar. Er zijn voorbeelden waarbij een verbod wel heeft geholpen: denk aan Batasuna, de politieke arm van de Baskische afscheidingsbeweging ETA. De opvolger was veel gematigder. Het werkt soms al omdat een partij door een veroordeling een stigma krijgt: je bent niet zomaar lid van een extreemrechtse protestpartij. Nee, je sluit je aan bij een verboden partij.

De hamvraag is: had de opmars van Adolf Hitler kunnen worden gestopt als zijn partij tijdig was verboden?

RIJPKEMA: Dat is natuurlijk ook een onmogelijke vraag. De schijnbaar legale revolutie van de NSDAP is ook in mijn boek de locus classicus. Carl Schmitt, een conservatieve Duitse jurist en politieke filosoof, heeft in 1932 de rijkskanselier geadviseerd om de NSDAP en de communisten te verbieden. Hij voorspelde toen dat zij anders door de deur van de legaliteit naar binnen zouden komen om ze vervolgens in het slot te gooien. Daarna zou je enkel nog maar met je laarzen van buiten op die deur kunnen bonken. Een bijzonder accurate voorspelling. Schmitt wist toen al dat partijen de regels die zijn ontworpen om de democratie te laten functioneren ook kunnen gebruiken om de democratie af te schaffen. Er is alleen niet naar hem geluisterd. Schmitt heeft zich later aangesloten bij de NSDAP, een staaltje van ongezien opportunisme. Hij is zelfs een tijdlang de jurist van de partij geweest. Ondanks zijn helder inzicht in de opkomst van de nazi’s, blijft hij daarom tot op vandaag een omstreden figuur in Duitsland. Had de geschiedenis er helemaal anders uitgezien als er in 1932 naar hem was geluisterd? Dat valt niet te zeggen.

Is er überhaupt zoiets als ‘een ideaal moment’ om een partij buiten de wet te stellen?

RIJPKEMA: Meestal komen zulke verboden te laat of te vroeg. In Algerije waren ze er veel te laat bij. In 1991 had het Front Islamique du Salut (FIS) bij de eerste ronde van de verkiezingen 189 van de 231 parlementszetels gehaald. Normaal had twee dagen later de tweede ronde moeten volgen, maar die werd in allerijl geannuleerd, waarna in het land een burgeroorlog uitbrak die tien jaar zou duren. Als je pas op het allerlaatste moment ingrijpt, kan het helemaal verkeerd gaan. Maar een partij te vroeg verbieden, brengt de democratie schade toe. In Turkije heeft het grondwettelijk hof weleens een communistische partij verboden enkel en alleen op grond van wat er in de oprichtingsakte stond.

In Turkije worden partijen wel vaker verboden.

RIJPKEMA: De weerbare democratie heeft daar inderdaad een tijd op volle toeren gedraaid. En dat bedoel ik als een schrikbeeld. Er zijn zo’n 18 verboden uitgesproken voor Koerdische en communistische partijen, waarvan vele vervolgens zijn vernietigd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. In 1998 is de Refah-partij verboden. Dat was op dat moment de grootste partij in het parlement, ze nam zelfs deel aan de regering. Dat verbod is in 2003 goedgekeurd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens: Refah wilde een vorm van Sharia invoeren, en andere rechten toekennen aan verschillende religieuze groeperingen. Christenen zouden anders beoordeeld worden dan moslims. Refah nam bovendien een heel dubbelzinnige houding aan tegenover geweld. Het was de partij van huidig president Recep Tayyip Erdogan – hij was in die tijd burgemeester van Istanbul. Erdogan heeft met de AK-partij achteraf een opvolger van Refah opgericht. Ondertussen kun je je afvragen of ook die partij niet in aanmerking zou komen voor een verbod.

Hetzelfde geldt voor de regeringen van Polen en Hongarije. Door de nieuwe Poolse mediawetten kunnen medewerkers van de publieke omroep rechtstreeks door de minister ontslagen worden. En de Hongaarse premier Viktor Orban heeft de grenzen van de kiesdistricten hertekend zodat hij slechts 45 procent van de stemmen nodig heeft om twee derde van de parlementszetels te behalen. Die landen schuiven op in de verkeerde richting.

Wie u niet behandelt, is Geert Wilders en zijn PVV. Maakt die partij ook kans op een verbod?

RIJPKEMA: Ik denk niet dat de PVV vandaag in aanmerking komt voor een partijverbod. Maar Wilders heeft al wel enkele uitspraken gedaan die een zekere alertheid rechtvaardigen. Hij heeft ervoor gepleit om de Koran te verbieden, en moslims enkel en alleen op basis van hun geloofsovertuiging te weren uit het leger. De Nederlandse Tweede Kamer noemde hij onlangs een nepparlement. En hij suggereerde dat er niet minder dan een revolte zal uitbreken als de PVV na verkiezingen de grootste partij wordt (daar ziet het in de peilingen naar uit, nvdr) en toch niet bij regeringsonderhandelingen zou worden betrokken. Al die opmerkingen bij elkaar doen wel wat alarmbellen afgaan.

Wie moet volgens u bepalen wanneer een partij verboden wordt?

RIJPKEMA: HetEuropees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is daar in principe voor geschikt: een internationaal college van rechters kijkt met meer afstand naar de democratie in een welbepaald land. Anderzijds mist het door die afstand een scherp inzicht in de lokale verhoudingen. Daarom baseert het EHRM zich op het vooronderzoek van nationale rechtbanken.

In Duitsland is het extreemrechtse NPD in 2003 niet veroordeeld omdat het grondwettelijk Hof het bewijsmateriaal afkeurde: er zaten zo veel infiltranten van de Duitse veiligheidsdiensten in de partij dat de rechter onmogelijk kon zeggen of bepaalde uitspraken van echte partijleden dan wel infiltranten kwamen.

De Europese Unie zou ook kunnen meepraten. De nationale lidstaten zijn diepgaand geïntegreerd. Het zou kunnen dat een antidemocratische staat mee beslist over de burgers van andere landen. In die zin is het noodzakelijk dat ook de EU zich kan uitspreken.

Is die Europese Unie zelf wel een democratische constructie?

RIJPKEMA: Sinds het debacle van de referenda over de Europese grondwet in 2005 probeert de EU stukje bij beetje democratischer te worden. Maar in dit tempo komen we er nooit. We zouden beter heel wat bevoegdheden aan de lidstaten teruggeven, en alles wat we Europees willen regelen, ook echt democratisch regelen. Alleen, er is geen weg terug. De EU zal niet verdwijnen, er is veel te veel politiek kapitaal in geïnvesteerd. We kunnen eigenlijk alleen maar goede moed houden dat de Europese Unie uiteindelijk helemaal democratiseert.

U ergert zich aan het cliché van Winston Churchill als zou de democratie de ‘minst slechte bestuursvorm’ zijn. Hebt u een betere verdediging gevonden?

RIJPKEMA: Ik hoop van wel. Als je een partij wilt laten verbieden – door een ongekozen rechter nota bene – omdat ze antidemocratisch is, moet je wel goed nadenken over de kern van de democratie. Waarom willen we de democratie überhaupt kunnen verdedigen met een verbod? Het idee dat beslissingen altijd teruggedraaid kunnen worden als de bevolking er anders over denkt, is essentieel. Dat maakt een democratie verschillend van een autocratisch systeem of een dictatuur. We liggen daarmee mijlenver voor, en dat moeten we verdedigen. Een democratie kan op die manier van haar fouten leren. Dat is uniek, en een minder cynisch argument dan wat Churchill zei.

Het idee dat wij van onze fouten leren is misschien wat naïef?

RIJPKEMA: Een politicus die fouten maakt, kan door zijn kiezers worden afgestraft. Idealiter zijn ook de politici die ons besturen geneigd tot zelfcorrectie, maar dat is inderdaad niet altijd het geval. Het idee dat we van onze fouten moeten leren, is geïnspireerd op het werk van Karl Popper. Het ging Popper om het toegeven van fouten zoals wetenschappers dat ook moeten doen. Alleen: Popper was zelf een onmogelijk man. Een student die tijdens zijn lessen een interessante vraag dacht te stellen, werd genadeloos door hem getorpedeerd. Zijn boek The Open Society and Its Enemies werd door zijn studenten The Open Society by One of its Enemies genoemd. Maar het blijft een nobel streven. (lacht)

Net als in de jaren dertig is vandaag onder intellectuelen kritiek te horen op de democratie. Wat vindt u van het voorstel van David Van Reybrouck om het parlement al dan niet deels door loting te ververvangen?

RIJPKEMA: Er is een groot verschil met de jaren dertig. Toen leefde het idee dat er iets fundamenteel mis was met de democratie. De democratie en de economie verhouden zich traditioneel niet goed tot elkaar. Een voorbeeld daarvan zijn de volmachten die de regering-Martens VI in de jaren tachtig gebruikte om bij haar besparingsbeleid het parlement buitenspel te zetten. In een economische crisis wordt de democratie altijd als eerste onder vuur genomen omdat ze niet snel genoeg beslissingen kan nemen. Dat is na de financiële crisis van 2008 niet gebeurd: alleen in Griekenland zijn er zaken gebeurd waar we ons vragen bij kunnen stellen.

De kritiek die we vandaag horen, blijft ingebed in de democratie. Niemand wil haar afschaffen, we willen haar enkel optimaliseren. Een idee als dat van Van Reybrouck is eerder een manier om onze democratie te verfijnen. Zolang de kern van het systeem overeind blijft, zie ik daar geen probleem in.

Nogal wat ondernemers kijken jaloers naar het Chinese bestuursmodel: dat werkt veel efficiënter.

RIJPKEMA: Dat zijn mensen die niet beseffen waarom we een democratie hebben. Als je de voordelen daarvan niet goed voor ogen hebt, zie je inderdaad in China een veel efficiënter bestuur dat sneller en makkelijker beslissingen kan nemen. Dat is verleidelijk. Maar tegenover die vermeende efficiëntie staat een gebrek aan legitimiteit en democratische zelfcorrectie.

Vormt de overheid in het Westen ook geen bedreiging voor de democratie: zeker de maatregelen tegen de terreur worden vaak antidemocratisch genoemd.

RIJPKEMA: Dat zou kunnen. Maar als mensen president Barack Obama antirechtstatelijk vinden omdat hij de NSA alle Amerikanen laat afluisteren, kunnen ze bij de volgende verkiezingen gewoon op iemand anders stemmen.

Bastiaan Rijpkema, Weerbare democratie: de grenzen van democratische tolerantie, Nieuw Amsterdam, 256 blz, 24,99 euro.

DOOR PETER CASTEELS, FOTO’S DIETER TELEMANS

‘In een economische crisis wordt de democratie altijd als eerste onder vuur genomen omdat ze niet snel genoeg beslissingen, kan nemen.’

‘De EU probeert stukje bij beetje democratischer te worden. Maar in dit tempo komen we er nooit.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content