De Amerikaanse geneticus Spencer Wells heeft het DNA van meer dan 360.000 mensen geanalyseerd. De bedoeling is niet alleen de migraties van de mens in kaart te brengen, maar ook zijn ware aard bloot te leggen. Of hoe ijl begrippen als ras en racisme kunnen zijn.

De belangrijkste beweegreden voor Charles Darwin om zijn evolutietheorie uit te werken en op papier te zetten, zou zijn afkeer van slavenhandel geweest zijn. Aan het slot van het boek over zijn wereldreis met het schip de Beagle schreef hij enkele heel aangrijpende paragrafen over de onmenselijkheid van slavernij. Hij was geschokt toen een zesjarig jongetje zweepslagen op het hoofd kreeg, in aanwezigheid van zijn hulpeloze vader, omdat het kind hem een niet heel proper glas water had gegeven.

Darwin zou de evolutietheorie uitgewerkt hebben om van alle mensen broeders te maken, zodat het niet langer mogelijk was zwarten als beesten voor te stellen ter verantwoording van de vreselijke manier waarop ze werden behandeld.

Moderne genetische analyses bewijzen dat Darwin het met zijn stelling bij het rechte eind had. ‘Alle mensen zijn inderdaad één grote familie, hoewel we onderling sterk van elkaar kunnen verschillen’, stelt de Amerikaanse hoogleraar Spencer Wells. ‘De verschillen die we zien, zijn echter héél oppervlakkig en van recente datum. We vinden ook letterlijk niets wat niet aansluit bij de principes van darwinistische evolutie. Veel mensen spreken nog altijd over de evolutietheorie, al is het ondertussen glashelder dat ze geen theorie is maar een wet, een fundamentele natuurwet.’

Wells is een ondernemende blonde Amerikaan die al lang op topniveau academisch onderzoek doet. Hij dook eventjes op in het Beagle-programma van Canvas en de VPRO, voor een analyse van de effecten van slavernij op de genetica van mensen in de Braziliaanse stad Rio de Janeiro. Sinds 2005 leidt hij voor de Amerikaanse National Geographic Society het Genografisch Project. Door analyse van het DNA van een massa individuen brengt hij de belangrijkste migraties van de moderne mens in kaart, en kijkt hij na hoe de mens in elkaar zit. Een project met een publieksvriendelijk kant-je, want voor 100 dollar kan iedereen zijn afkomst laten bepalen. Het volstaat met de kit die je opgestuurd krijgt een staaltje slijm uit de wang te nemen en terug naar afzender te sturen, waarna je met behulp van een code de analyse van je genetisch materiaal op een website kunt volgen. Je roots langs vaderskant gaan ongeveer 50.000 jaar terug in de tijd, langs moederskant liefst 200.000 jaar.

Het project is een gigantisch succes. Al meer dan 320.000 mensen lieten hun DNA analyseren, naast de 40.000 leden van zogenaamd primitieve stammen die Wells en zijn collega’s zelf opzochten, om een referentiekader te hebben met het genetisch materiaal van mensen die nooit over grote afstanden migreerden. Maar is het toch niet vreemd dat zoveel mensen hun afkomst laten analyseren, terwijl de kennis over hun voorouders bij de meeste mensen nauwelijks twee generaties terug gaat.

Spencer Wells: ‘Mensen houden van mysteries. En het is een mysterie dat wij in elke cel van ons lichaam een gecodeerde molecule hebben die informatie bevat over onze voorouders. We hebben die code ontcijferd, en kunnen de informatie beschikbaar maken. Dat is een aanlokkelijk idee.’

Waarom zouden mensen willen weten hoe hun afstamming eruitziet?

SPENCER WELLS: Veel mensen weten zogoed als niets over hun voorouders. De stad New York is een echt kosmopolitische plek, maar de meeste mensen komen niet verder dan te zeggen dat ze New Yorker zijn, of in het beste geval Amerikaan. In Brazilië hetzelfde verhaal. Daar leeft een enorme mengeling van mensen uit de hele wereld en die willen weten waar ze vandaan komen. Zeker omdat huidskleur geen goede indicatie over afstamming geeft.

Hoe gaat u te werk bij uw analyse?

WELLS: Het is relatief simpel. Iedereen draagt een moleculair stukje van zijn voorouders in zijn cellen, een stuk DNA dat van generatie tot generatie wordt doorgegeven. Bij elke overdracht moet het DNA worden overgeschreven, en dat is een ellenlange tekst, de langste tekst die bekend is, zodat er af en toe fouten gebeuren. We gaan op zoek naar die fouten, want ze zijn indicatief voor afstamming. Mensen met dezelfde fout in hun genen hebben een gemeenschappelijke voorouder.

Hoe ontdekt u die fouten?

WELLS: Het opsporen ervan is een vervelend werkje dat enorme computerkracht vereist, want we analyseren systematisch de massa letters in bepaalde stukken DNA. De techniek die we gebruiken, is een spin-off van het genoomproject waarmee de genen van de mens in kaart werden gebracht. We gebruiken de techniek nu om de inzichten te verfijnen.

Hoe maakt u een tijdmachine van de genetische analyse?

WELLS: Sommige stukken van het DNA veranderen snel, andere traag. We hebben de snelheid van een aantal genetische veranderingen gemeten en gekalibreerd, onder meer door te vergelijken met wat er in andere soorten gebeurt. Door het tellen van het aantal fouten kunnen we nu relatief eenvoudig een tijdskader aan de veranderingen koppelen. Vele veranderingen zijn daarenboven geografisch gelokaliseerd, zodat we niet alleen tijd, maar ook plaats in kaart kunnen brengen. De combinatie van de twee laat een analyse van migratie toe.

Vanwaar komt, bijvoorbeeld, de doorsnee West-Europeaan?

WELLS: Hij ontstond zoals alle mensen in Afrika, verliet zo’n 50.000 jaar geleden het Afrikaanse continent om in het Midden-Oosten terecht te komen. Zo’n 35.000 jaar geleden trok hij als gevolg van klimaatsveranderingen naar Centraal-Azië om van daaruit richting Europa te migreren, waar hij 20.000 jaar geleden arriveerde. Als gevolg van de ijstijden verzamelden alle mensen uit West-Europa zich tot 12.000 jaar geleden op het Iberisch schiereiland, om later, toen het weer warmer werd, terug naar het noorden te migreren.

Als u al meer dan 350.000 mensen geanalyseerd hebt, komen er dan nog nieuwe inzichten?

WELLS: Een groot deel van de inzichten die we vergaren is gerelateerd aan zeldzame gebeurtenissen. We hebben recent in de bevolking van Libanon genetische sporen ontdekt die teruggaan tot de kruisvaarders. Ze zijn heel subtiel, maar ze zijn uiterst relevant voor wat er in die tijd is gebeurd.

Blanke mannen lieten hun genen achter in lokale vrouwen?

WELLS: Een klassiek gegeven in de wereldgeschiedenis. We vinden overal sporen van veroveraars, die de lokale mannen verjoegen of uitmoordden en zich vervolgens vergrepen aan de lokale vrouwen. De Canarische Eilanden zijn daar een opvallend voorbeeld van. Die werden zo’n 2500 jaar geleden gekoloniseerd door Berbers uit wat nu Zuid-Marokko is. Maar 500 jaar geleden kwamen de Spanjaarden. Nu zien we dat het DNA van de vrouwen nog altijd sterk Afrikaans van aard is, maar het mannelijke geslachtschromosoom is voor 98 procent Spaans. In Noord- en Zuid-Amerika vinden we hetzelfde patroon, hoewel niet zo uitgesproken.

Hoeveel verschillen individuele mensen genetisch van elkaar?

WELLS: Het genetisch materiaal van om het even welke twee mensen is voor meer dan 99,9 procent identiek. Van de miljarden letters in de code van het DNA is slechts één per duizend letters verschillend. De variatie doet zich daarenboven vooral voor op het niveau van kleine gemeenschappen, zoals dorpen of families. De meeste Palestijnen zijn genetisch niet te onderscheiden van de meeste Joden. Afrikanen en Europeanen zijn vanuit genetisch oogpunt grotendeels gelijk. Als de wereld bijna zou vergaan, en alleen de Belgen bleven over, zou nog altijd meer dan 85 procent van de genetische variatie van de mensheid bewaard blijven.

Toch zien we er lang niet hetzelfde uit?

WELLS: Mensen denken dat we sterk van elkaar verschillen, omdat ze grote verschillen zien. Maar die verschillen zijn heel oppervlakkig. Ze hebben voor een deel met het klimaat te maken. Wij zijn een haarloze aap die lange tijd in een open landschap leefde, in een tropisch weertje, waardoor we ons voordeel deden met een filter tegen te veel zonnestralen in de huid: het bruine pigment melanine dat mensen donker maakt. Toen we naar noordelijker regionen met minder zon migreerden, was het nuttig dat er meer zon in onze huid kon doordringen, omdat stralen uit het zonlicht nodig zijn om vitaminen te synthetiseren. Meer was er niet nodig om blank te laten ontstaan uit bruin.

Een echt darwinistisch proces van natuurlijke selectie?

WELLS: Inderdaad. Daarbovenop kwam Darwins seksuele selectie, waarbij mensen partners gingen kiezen op basis van soms toevallige kenmerken die van plaats tot plaats konden verschillen door een proces dat we ‘genetische drift’ noemen. Als er in een klein groepje mensen toevallig individuen met spleetogen ontstaan, en anderen vinden dat aantrekkelijk, kan dat kenmerk snel belangrijk worden, hoewel het niet noodzakelijk een overlevingswaarde heeft. Ik ben ervan overtuigd dat de Aziaten op die manier spleetogen gekregen hebben. Wat mensen in Cambodja aantrekkelijk vinden, verschilt sterk van wat in Australië als aantrekkelijk geldt.

Kan willekeur echt verantwoordelijk zijn voor de belangrijkste rassenverschillen?

WELLS: Absoluut. We mogen niet vergeten dat er lange tijd maar héél weinig mensen waren, en dat kleine groepjes sterk van elkaar afwijkende voorkeuren kunnen hebben. Er zijn in de loop van de geschiedenis van de moderne mens heel wat flessenhalzen geweest, waarbij een handvol individuen moest zien te overleven. We gaan ervan uit dat het Amerikaanse continent 20.000 jaar geleden door niet meer dan een paar dozijn mensen is gekoloniseerd, die vervolgens het hele gebied hebben ingepalmd.

Is het mogelijk dat iemand genetisch zwart is, maar er toch blank uitziet?

WELLS: Dat kan. In Brazilië heb je veel zulke mensen, omdat veel mensen er om sociale redenen proberen met een zo licht mogelijke partner te trouwen, waardoor er een sterke selectie tegen zwarte huidskleur is. Door kunstmatige selectie kan de handvol genen die een zwarte huidskleur bepaalt, snel verminderen in een maatschappij, terwijl andere genen met een Afrikaans karakter niet geraakt worden. Dat kan trouwens heel snel gaan, in enkele generaties, mee als gevolg van gerichte seksuele selectie, van gerichte partnerkeuze.

Zullen we op termijn via DNA-analyse alles over onze afkomst te weten komen?

WELLS: Nee, want het DNA geeft nooit het volledige beeld. Er is altijd natuur en cultuur. We dragen ook dingen mee die we oppikken uit onze omgeving, van onze ouders, onze vrienden. Die zijn nooit vastgelegd in het DNA. Het genoom blijkt complexer te zijn dan we dachten. Het DNA maakt, bijvoorbeeld, lange lussen, en de posities van letters op verschillende lussen kunnen de overschrijving van genen beïnvloeden. Het zal dus niet volstaan om gewoon de volgorde van de letters af te lezen om alles te kunnen afleiden wat er in ons lichaam gebeurt.

Wat is de vreemdste combinatie die u ooit in iemands DNA hebt gevonden?

WELLS: In plaatsen als Brazilië vind je mengelingen van het oudste Afrikaanse DNA met de meest recente indiaanse ontwikkelingen. In Brazilië komt de mensheid letterlijk weer bij elkaar, nadat onze wegen zich 50.000 jaar geleden hadden gescheiden toen onze voorouders Afrika begonnen te verlaten.

Is het denkbaar dat alle mensen er op termijn vergelijkbaar zullen uitzien?

WELLS: Dat kan, dat we er allemaal zullen uitzien zoals de gemiddelde Braziliaan van nu, die een echte mix is van alles wat de wereld aan mensen te bieden heeft.

DOOR DIRK DRAULANS/foto belga

‘Er zijn in de loop van de geschiedenis van de moderne mens heel wat flessen- halzen geweest, waarbij een handvol individuen moest zien te overleven.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content