De hoop op een internationaal klimaatakkoord is in de laatste rechte lijn naar Kopenhagen opnieuw toegenomen.

Al maanden is er in Kopenhagen en wijde omgeving geen hotelkamer meer vrij. Van 7 tot 18 december verzamelen in de Deense hoofdstad immers, naast duizenden journalisten, de delegaties van 191 landen, waaronder regeringsleiders, milieuministers, wetenschappers, bedrijven en ngo’s, voor de grote klimaatconferentie van de Verenigde Naties.

Een nieuw internationaal klimaatverdrag moet de planeet proberen te behoeden voor een gewisse broeikasgasverstikking. Wetenschappers waarschuwen ervoor dat als we op de huidige voet doorgaan met onze energieconsumptie, we afstevenen op een op-warming van de aarde met 5 à 6 graden, wat zal leiden tot klimaatrampen zoals droogte en overstromingen.

De opvolger van het Kyotoprotocol uit 1997, dat in 2012 ten einde loopt, moet internationale afspraken bevatten over een drastische vermindering van CO2-emissies, zodat de opwarming van de aarde onder de gevarengrens van 2 graden Celsius boven ‘pre-industriële temperaturen’ blijft. De klimaatconferentie in Kopenhagen is het voorlopige eindpunt van een twee jaar durende onderhandelingsronde die in 2007 in Bali begon.

Maar het nieuwe klimaatverdrag wordt geen Kyoto-bis, al was het maar omdat China en Amerika, de twee grootste vervuilers, ditmaal absoluut niet op het appel mogen ontbreken. Die twee landen zijn samen verantwoordelijk voor bijna de helft van de wereldwijde CO2-uitstoot – zonder hen kan van een internationaal klimaat-verdrag dus geen sprake zijn. Bovendien heeft Kyoto in het Amerikaanse Congres een zodanig slechte naam dat als president Barack Obama zijn Deense verbintenissen op het thuisfront aanvaard wil zien, hij dat nieuwe klimaatverdrag onder een andere naam moet kunnen verkopen.

In de laatste rechte lijn naar Kopenhagen neemt het optimisme over de slaagkansen van de klimaattop opnieuw toe. Zo is het een hoopvol teken dat nogal wat staatshoofden en regeringsleiders hun aanwezigheid hebben toegezegd. Dat zal de politieke druk om tot een akkoord te komen doen stijgen. De Chinese premier Wen Jiabao gaat naar Kopenhagen, evenals de Amerikaanse president Obama – zij het dat Obama bij de aanvang van de top aanwezig zal zijn en de andere wereldleiders in de cruciale slotdagen, als er een akkoord gesloten moet worden.

Tevens ligt er nu dan toch een becijferd Amerikaans aanbod voor emissiereducties op tafel, terwijl ook landen zoals China, Brazilië en Zuid-Korea groene beloftes hebben gedaan.

Het bod van de Amerikanen is weliswaar veel zwakker dan dat van de Europeanen en ook een stuk minder dan wat wetenschappers noodzakelijk achten, maar het is internationaal toch positief ontvangen. Tegenover het niveau van 2005 willen de Amerikanen hun CO2-uitstoot in 2020 met 17 procent verminderen. Obama blijft daarmee binnen de contouren van het Democratische klimaatwetsvoorstel dat momenteel in de Senaat is gestrand. Verschil met de Europeanen is dat de Amerikanen niet 1990 als referentiejaar nemen, zoals internationaal gebruikelijk is, maar 2005. Naar 1990 vertaald komt het Amerikaanse bod neer op een vermindering met slechts 4 procent, terwijl Europa dankzij Kyoto nu al 7 à 8 procent onder het niveau van 1990 zit en in 2020 minimaal 20 procent onder het niveau van 1990 wil uitkomen. Als er een internationaal klimaatverdrag komt, is Europa zelfs bereid zijn CO2-uitstoot met 30 procent te verminderen.

Maar de Amerikanen beloven dan weer na 2020 veel sneller hun uitstoot te zullen gaan beperken, en het huidige Amerikaanse aanbod wordt vooral gezien als een welwillend gebaar om de internationale klimaatonderhandelingen een faire kans te geven. De afwezigheid van een Amerikaans bod was namelijk het grootste struikelblok voor een politiek akkoord in Kopenhagen.

Wanneer mag Kopenhagen een succes heten? Volgens bij de voorbereiding betrokken onderhandelaars komt er in het beste geval een politiek raamakkoord uit de bus, met daarin harde cijfers over emissie-reducties in de industrielanden en de ontwikkelingslanden en concrete bedragen voor internationale klimaatfinanciering.

Verwacht wordt niet dat Kopenhagen een tot in de details afgerond verdrag oplevert. ‘Het zal een tekst worden met algemene bepalingen, die vervolgens nader moeten worden uitgewerkt’, zegt een diplomaat. Sowieso zijn de onderhandelaars op heel wat domeinen nog lang niet klaar. Het gaat vaak om complexe technische kwesties, intellectuele eigendomsrechten bij technologietransfer naar arme landen bijvoorbeeld, waarover het heel moeilijk is om een consensus te bereiken. Dat hoeft op zich geen ramp te zijn – het Kyotoprotocol is ook niet in één dag geschreven – maar een even-tueel politiek raamakkoord in Kopenhagen zou wel in de loop van 2010 moeten worden omgezet in juridisch bindende afspraken.

Cruciaal is dat het resultaat van de klimaattop zo dicht mogelijk in de buurt komt van wat de wetenschappers aanbevelen. Zitten de internationale beloftes daar ver onder, dan zal Kopenhagen een flop zijn geweest. Voeg daarbij dat met elk nieuw wetenschappelijk rapport de onheilstijdingen aan kracht winnen. De opwarming van de aarde voltrekt zich klaarblijkelijk veel sneller dan eerst gedacht.

Het valt ook niet uit te sluiten dat de onderhandelingen in Kopenhagen afspringen en de klimaattop domweg mislukt. De laatste onderhandelingssessie in Barcelona voorspelde volgens insiders weinig goeds. Maar een topbijeenkomst met al die staatshoof-den en hun gevolg mag eigenlijk niet mislukken. Er moet iets uit de bus komen of de internationale gemeenschap staat voor schut. ‘Maar hopelijk wordt het toch wat meer dan een vage slottekst’, zegt een insider.

De financieringskwestie wordt een harde noot om te kraken. Volgens de Europese Commissie is er vanaf 2012 jaarlijks 100 miljard euro nodig om arme en kwetsbare landen te helpen in de strijd tegen klimaatopwarming. Dat geld moet komen van koolstofhandel, eigen financiering en inter-nationale publieke financiering. Voor onmiddellijke maatregelen op korte termijn is tot 2012 jaarlijks 10 miljard euro nodig. Verwacht wordt dat Europa van die geldsommen ongeveer één derde voor zijn rekening zal moeten nemen, maar oude en nieuwe lidstaten van de Unie staan in dit dossier lijnrecht tegenover elkaar.

De gewijzigde economische conjunctuur helpt de klimaatonderhandelingen ook niet vooruit. Landen hebben geen zin om zichzelf op te zadelen met nog een extra concurrentienadeel. Ook het Europese enthousiasme heeft, in weerwil van het Brusselse mantra dat de EU een leidende rol wil spelen in Kopenhagen, tegenover de start van deze klimaatronde in 2007 een knauw gekregen.

Het is dan ook bon ton om te zeggen dat Kopenhagen een maat voor niets wordt, maar evengoed zien we straks het begin van een fundamentele omslag. Nu al is er belangrijke change waar te nemen. In de Verenigde Staten en China is klimaatverandering een thema geworden. Europa heeft een systeem op poten gezet om zijn koolstofemissies met 20 procent terug te dringen in 2020. Dat is een behoorlijke inspanning, zeggen kenners. Bedrijven zullen moeten investeren in energiebesparingen of nieuwe installaties, dan wel emissiekredieten moeten kopen op de koolstofmarkt. Die laatste zullen al gauw schaarser en dus duurder worden waardoor groene investeringen toch de slimmere keus zullen blijken. U kunt zelf natuurlijk ook een steentje bijdragen in de strijd tegen klimaatverandering, door wat minder vaak de auto en het vliegtuig te nemen, (rund-)vlees eens vaker links te laten liggen en uw energieverbruik in de gaten te houden.

DOOR HAN RENARD

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content