3/Schaf de bedrijfswagen af

© illustratie ZAZA

Wat?

Bezwaren zijn er genoeg tegen te veel bedrijfswagens, van vervuiling tot mobiliteit, maar jarenlang was het taboe om eraan te raken. Daar lijkt stilaan verandering in te komen. Als het van de regering afhangt, kunt u binnenkort uw bedrijfswagen inruilen. In het recentste begrotingsakkoord is ingeschreven dat de regering een mobiliteitsbudget uitwerkt. Met dat budget kan een werknemer zelf beslissen hoe hij zijn woon-werkverkeer organiseert. De bedrijfswagen verdwijnt niet, maar werknemers kunnen vrijwillig een grote bedrijfswagen inruilen voor een kleinere, ze zouden kunnen kiezen voor een ander vervoermiddel (zoals het openbaar vervoer of de fiets), of voor een hoger nettoloon.

Hoe het mobiliteitsbudget precies zal worden ingevuld, daarover moet nog onderhandeld worden. Maar het is op zich al opvallend dat er wordt gesleuteld aan het systeem van bedrijfswagens. Het gebeurde de laatste keer in 2012, toen de toenmalige premier Elio Di Rupo (PS) de fiscale voorwaarden aanpaste. Dat was geen fundamentele omslag, veeleer wat gemorrel in de marge, en toch veroorzaakte het een lawine van verontwaardiging bij werknemers en werkgevers.

Wat nu op tafel ligt, is veel ingrijpender. Het is een poging om het aantal bedrijfswagens terug te dringen en een alternatief te bieden voor een bezoldigingssysteem dat een grote impact heeft op het milieu en de mobiliteit. Feit is dat ondernemingen bijzonder gul zijn met bedrijfswagens vanwege de hoge belasting op arbeid. Een loonsverhoging wordt veel zwaarder belast dan een bedrijfswagen. Daarom gebruiken ondernemingen sinds een jaar of twintig massaal bedrijfswagens om hun werknemers een loonvoordeel te bieden en tegelijkertijd de loonkosten onder controle te houden. Het is een systeem waar zowel werkgevers als werknemers beter van worden. En dat maakt ingrijpende hervormingen zo lastig.

Wie een bedrijfswagen heeft, zal hem pas inruilen als er een gelijkwaardig voordeel tegenover staat. Hr-dienstverlener SD Worx berekende dat het voor werknemers niet voordelig is om hun auto in te ruilen voor een hoger nettoloon. Een Volkswagen Golf inwisselen zou hem jaarlijks net geen 2000 euro opleveren. Dat weegt niet op tegen de kostprijs van een nieuwe auto, waardoor de keuze voor een hoger nettoloon alleen voordeliger is voor wie geen auto nodig heeft. Net daarom wordt er ook gepleit voor een veel ruimer mobiliteitsbudget, waarbij werknemers kunnen kiezen uit verschillende vervoersmiddelen.

Wie?

Het nieuwe mobiliteitsbudget zou in eerste instantie alleen bedoeld zijn voor mensen die al een bedrijfswagen hebben. Dat zijn er heel wat: in geen enkel land zijn werknemers zo verslaafd aan hun bedrijfswagen als in België. Er rijden in ons land bijna 5,6 miljoen personenwagens rond, waarvan 1,1 miljoen bedrijfswagens. Zowat één op de vijf dus. Daaronder vallen natuurlijk ook de auto’s die volledig voor professionele doeleinden worden gebruikt: door taxibestuurders, vertegenwoordigers, vaklui, vrije beroepers en zelfstandigen die de auto gebruiken om naar klanten te rijden. Dat zijn beroepswagens in de strikte zin van het woord, en daarvan rijden er bij ons in verhouding niet meer rond dan in andere landen. Maar ons land blinkt wel uit in het aantal salariswagens: auto’s die bedrijven aankopen voor hun werknemers en die deel uitmaken van het loonpakket. Dat zijn bedrijfswagens waarmee ook en vooral veel privékilometers worden gereden. In andere landen zijn salariswagens alleen weggelegd voor managers en hoge kaderleden, bij ons heeft soms iedereen in een bedrijf er recht op.

Precieze cijfers over het aantal salariswagens zijn er niet. Schattingen variëren van 380.000 tot 570.000 stuks. Die auto’s zijn volgens mobiliteitsexperts zeker niet de enige oorzaak van het fileleed in ons land, maar door hun grote aantal zijn ze wel een belangrijke factor.

Waarom?

Bedrijfswagens een fiscaal voordeel geven, is heel omstreden. ‘Mensen met een bedrijfswagen hebben vaker grotere, duurdere en meerdere wagens én leggen voor privéverplaatsingen ook significant meer kilometers af’, staat te lezen in een studie van het federaal Planbureau. Het Planbureau onderzocht het effect van een bedrijfswagen op het mobiliteitsgedrag van werknemers. Mensen met een bedrijfswagen blijken wekelijks gemiddeld 58,2 kilometer méér met de auto af te leggen voor pendelverkeer, en dagelijks 8,2 kilometer meer voor privéverplaatsingen. De overconsumptie van bedrijfswagens kost de samenleving 905 miljoen euro per jaar, heette het. Van die meerkosten is 628 miljoen euro te wijten aan files.

Ook andere gerenommeerde instellingen en studies brengen dezelfde boodschap. De Europese Commissie in haar landenrapport eerder dit jaar: ‘Het fiscale gunstregime voor bedrijfswagens samen met tankkaart heeft niet alleen een zware budgettaire kostprijs – 3,8 miljard euro -, maar veroorzaakt ook langere files en vervuiling.’ Ook vanuit de OESO kwam de sneer dat ons land structureel de files subsidieert.

Het grote probleem met bedrijfswagens is dat de bestuurders immuun zijn voor overheidsmaatregelen die het rijgedrag moeten bijsturen. De overheid stimuleert mensen om het openbaar vervoer te nemen, moedigt carpooling aan en trekt de kaart van de bedrijfsfietsen. Intussen gaan ook de accijnzen voor benzine en diesel omhoog. Maar voor de bestuurders van de bedrijfswagen maakt dat niet uit: het is toch de baas die de factuur betaalt – waarom zou je met de trein naar zee gaan als je de auto en benzine toch niet zelf hoeft te betalen? Het antwoord op die vraag is: omdat je met een zware dieselwagen rijdt.

Tekst SVEN VONCK, illustratie ZAZA

Mensen met een bedrijfswagen blijken wekelijks gemiddeld 58,2 kilometer méér met de auto af te leggen voor pendelverkeer.

Het is voor een werknemer niet voordeliger om zijn auto in te ruilen voor een hoger nettoloon.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content