Patrick Martens

Artsen en andere zorgverleners proberen hun inzet voor chronisch zieken meer op elkaar af te stemmen. Maar de helft van de chronisch zieken zegt de voorgeschreven behandeling niet altijd op te volgen.

Van alle Belgen worstelt 27 procent met minstens één chronische ziekte of aandoening. Rugpijn en diabetes komen het meest voor. Scoren eveneens hoog: hart- en vaatziekten, reumavormen, aandoeningen van het maag- en darmstelsel, kankers, neurologische stoornissen zoals multiple sclerose enparkinson, dementie en hiv/aids.

Het gelijktijdig voorkomen van chronische ziekten neemt toe met de leeftijd: 10 à 20 procent van de 40-jarigen lijdt aan minstens twee chronische aandoeningen; bij mensen van 70 jaar en ouder stijgt dat aantal tot 50 à 70 procent. Zeker 60 procent van de overlijdensis te wijten aan zulke ziekten. Ze zijn goed voor meer dan 70 procent van de gezondheidszorgkosten.

Volgens verbruikersorganisatie Test-Aankoop, die 850 getuigenissen verzamelde en patiëntenverenigingen ondervroeg, zijn chronisch zieken goed geïnformeerd over de diagnose van hun aandoening en over hun gezondheidstoestand. Maar bijna de helft vreest de ziekte niet de baas te kunnen. Vier op de tien zijn bang dat de pijn hun functioneren zal belemmeren. Toch is er ook een probleem met de ’therapietrouw’. De helft zegt de voorgeschreven behandeling niet altijd goed op te volgen.

In een oriëntatie- en visienota die vorige week het fiat kreeg van federaal minister van Volksgezondheid Laurette Onkelinx (PS) en haar bevoegde collega’s in de regio’s krijgt de huisarts in de zorg voor chronisch zieken een centrale rol. Onkelinx gaf in 2008 een aanzet met een nationaal plan om voorrang te geven aan chronisch zieken. Dat leidde tot specifieke zorgprogramma’s voor nierpatiënten en mensen met diabetes. De ziekenfondsen dwongen een zorgforfait (tussen 300 en 600 euro) voor chronisch zieken af, en in de pijplijn zit een koninklijk besluit over een eigen statuut met betere terugbetaling van de medische kosten. De nieuwe nota zet onder meer in op een elektronisch patiëntendossier, multidisciplinaire zorg, meer aandacht in de zorgopleidingen, het versterken van de rol die de patiënten zelf kunnen spelen en het inschakelen van’casemanagers’.

De uitbouw van een ‘chronisch zorgmodel’ is ten slotte ook een aanbeveling met stip in een voortgangsrapport dat emeritus hoogleraar Yvo Nuyens schreef voor Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) en voor een symposium op zaterdag 7 december over de eerstelijnsgezondheidszorg in Vlaanderen. Vandeurzen probeert sinds 2010 ‘meer lijn in de eerste lijn’ te krijgen door aan te sturen op doorgedreven samenwerking en gegevensuitwisseling tussen alle zorgverleners. Een niet-geringe hindernis voor die samenwerking blijft echter het feit dat de erkenning, financiering en vergoeding van de meeste zorgverstrekkers geregeld wordt via de federale ziekteverzekering.

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content