Schrijver Jef Geeraerts (85), bekend van onder meer de Gangreen-cyclus en misdaadromans als Kodiak .58, overlijdt aan een hartaanval.

Tom Lanoye (collega-schrijver en vriend): Hij was een kanjer, zonder discussie. In mijn jonge jaren zag ik dat anders. Zoals hij daar pontificaal op de Boekenbeurs zat, daar mochten Herman Brusselmans en ik graag de draak mee steken. Later heb ik hem persoonlijk leren kennen, dankzij Gerard Mortier, die ons samen met Jef en zijn echtgenote Eleonore Vigenon in Salzburg uitnodigde. Hij bleek een buitengewoon aardige man, heel erudiet bovendien. Opera en klassieke muziek waren zijn grote passies, maar hij etaleerde ook een geweldige kennis van literatuur en politiek. De laatste jaren was het contact wat verwaterd. Hij was er wel bij toen ik mijn vijftigste verjaardag vierde, maar dat was toen al niet meer de Jef van Salzburg. Na de dood van Eleonore heeft hij zich in een mentaal isolement teruggetrokken. Niks interesseerde hem nog, hij had nog weinig sociale contacten. Een handvol vrienden zoals Erwin Mortier en Lieven Vandenhaute is hem tot het einde blijven bijstaan, en daar kan ik alleen maar veel respect voor opbrengen.

Wat is zijn betekenis voor de Nederlandstalige literatuur? Kun je spreken van een periode voor en na Jef Geeraerts?

Lanoye: Ik zou liever spreken van een periode voor en na Gangreen 1, Black Venus en Gangreen 2, De goede moordenaar. Beide boeken zijn absolute mijlpalen. Niet alleen in de Vlaamse of Nederlandstalige letteren, maar in de literatuur tout court. Vaak worden ze in één adem genoemd met boeken uit dezelfde periode van Jan Wolkers en Jan Cremer, vanwege de baldadige energie en de vrijpostige seks. Met alle respect voor Wolkers en Cremer, maar dat tweeluik van Geeraerts is toch van een heel andere orde. Straffer zelfs dan Henry Miller, nog iemand met wie hij vaak wordt vergeleken, vanwege de stijl dit keer. Gangreen 1 en 2 zijn een herneming van Joseph Conrads Heart of Darkness. Essentiële romans om het wezen en de brutaliteit van het kolonialisme te snappen, geschreven in een pulserend, koortsig Nederlands dat de lezer haast fysiek meesleurt. Boeken ook die vijftig jaar na datum moeiteloos overeind blijven, ik heb ze na zijn dood met grote bewondering herlezen.

Werden zijn Gangreens ook buiten Vlaanderen gelezen?

Lanoye:Gangreen was in Nederland een sensatie, en de Engelse vertaling werd op laaiende recensies onthaald. Gangreen 1 en 2 waren in Amerika echte bestsellers, daar pakte Jef graag mee uit. Honderdduizenden verkochte exemplaren, alleen Herman Koch heeft nadien nog beter gescoord. Hugo Claus en Louis Paul Boon hebben nooit zo’n internationaal succes gekend, ook daar was Geeraerts erg trots op.

De Gangreen-cyclus was een schandaalsucces. Nog steeds beweren critici dat de boeken seksistisch en racistisch zijn.

Lanoye: De Gangreens bevatten passages die nog steeds tegen de borst stuiten, maar het is bijzonder enggeestig om ze alleen door die bril te bekijken. Nog vooraleer hij aan zijn Gangreens begon, had Geeraerts al twee koloniale romans geschreven waarin hij schaamteloos het woord ‘neger’ gebruikt, een woord dat in mijn half Zuid-Afrikaanse oren een nare bijklank heeft. Maar moet je die boeken daarom links laten liggen? Nee, want dan moet je ook Louis-Ferdinand Céline boycotten omdat hij antisemitisch is. Je moet Geeraerts’ koloniale boeken als tijdsdocumenten lezen. Het is precies zijn onverbloemde taalgebruik dat de lezer toestaat om diep in de krochten van het kolonialisme af te dalen. Waarmee ik niet beweer dat je blind moet zijn voor racisme. Het esthetische oordeel mag het ethische niet in de weg staan, en vice versa.

Ik was zelf onaangenaam verrast toen hij in 2010 met Erwin en Lieven naar Congo terugkeerde, en er op koloniale, paternalistische toon over ‘de negers’ begon te praten, en hoe je die moest doen werken, alsof er in zestig jaar niks was veranderd. Daar zat een stuk pose bij, maar ik vrees dat hij het ook meende. Alle oud-kolonialen hebben littekens aan hun verleden overgehouden, ook Geeraerts.

Oud-kolonialen beweerden dat Geeraerts een vertekend beeld ophing van de koloniale realiteit en tegelijkertijd zijn eigen rol opblies. Snijdt die kritiek hout?

Lanoye: Dezelfde reacties kreeg Multatuli toen zijn Max Havelaar verscheen. Kijk, het is en blijft literatuur. Uiteraard heeft hij hier en daar wat verzonnen of aangedikt, en hij zal niet hebben geaarzeld om zijn eigen rol extra glans te geven, in goed én kwaad. So what? Fictie is geen documentaire, goede literatuur moet vooral waarachtig zijn. Daar lag voor oud-kolonialen het probleem: Geeraerts confronteerde hen en ons met een realiteit die ze liever niet onder ogen zagen.

Staan zijn misdaadromans op hetzelfde niveau?

Lanoye: Geeraerts beschouwde zichzelf als de pionier van de literaire thriller in ons taalgebied. Ik moest daar destijds hard om lachen, zoals altijd wanneer iemand de woorden literair en thriller in één zin combineerde. Maar ik heb mijn mening intussen al lang herzien. Geeraerts heeft zich met boeken zoals Kodiak .58 en De Ambassadeur op een eenzame hoogte gehesen. De minutieuze research, de psychologie van de personages, de strakke plot, hij had het allemaal in de vingers. In zijn eigen taalgebied reikte niemand tot aan zijn enkels, en voor zijn beste thrillers durf ik hem gerust de evenknie van John Le Carré te noemen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content