Redactie Knack

Maak van individualisme geen ideologie

Docent Marc Maes reageert op de stellingen die Rik Torfs over de vernieuwing van CD&V in Knack uiteenzette.

De CD&V kreeg een electorale opdoffer. Het is logisch dat ze op zoek gaat naar de diepere oorzaken. De nederlaag kan te maken hebben met een slechte campagne, tactisch-strategische vergissingen, het oubollig imago, perceptieproblemen, verlies aan geloofwaardigheid, het profiel (of houding) van de kandidaten of kopstukken, het gevoerde beleid, de programmapunten, de ideologie,…

Uit een opiniestuk van Rik Torfs (DS 15 juli) ) kan je afleiden dat hij de verouderde ideologie van de partij (mee) verantwoordelijk acht voor de afslanking. Hij pleit ervoor het (christelijk, sociaal) personalisme te vervangen door het meer eigentijds individualisme.

Dat individualisme mag evenwel niet vervellen tot egoïsme. Autonomie hoort tot de dominante onderstroom van onze samenleving. De partij moet afstand nemen van haar moralisme en ze moet een nieuw evenwicht vinden tussen individu en gemeenschap, tussen burger en staat. Ze hoort meer libertair te zijn in bio-ethische kwesties en meer dirigistisch voor de sociale kwesties. Al was het maar om de verzorgingsstaat betaalbaar te houden.

Wat sloganmatig geformuleerd, is volgens hem recht op rust ondergeschikt aan recht op leven. Zelf je eigen dood kiezen moet dan wel kunnen, zelf je vervroegd pensioen vastleggen niet. Het flirten met socialisten én met liberalen heeft blijkbaar de auteur nog meer het historische en aloude dilemma tussen individu en gemeenschap doen inzien.

Wat zo typisch is voor het sociaal personalisme en de ideologie van de partij komt, ondanks de historische aanloop, niet zo goed uit de verf. In een krimpende markt kan je evenwel niet al te hoge inburgeringeisen stellen aan neveninstromende “witte konijnen”.

Met dit opiniestuk wil ik vooral drie stellingen verdedigen. Ten eerste: naar mijn mening is de (hoofd)reden van de electorale depressie niet de verouderde ideologie die omwille van moralisme of hypocrisie niet meer aanslaat. Ten tweede denk ik dat het geen goed idee is om individualisme te verheffen tot (inspirerende) ideologie van de partij. Dat verhaal is te schraal, al wat achterhaald en voor de CD&V niet authentiek. Ten derde denk ik dat de ideologie van sociaal personalisme veel rijker en specifieker is dan een oud of nieuwsoortig geschipper tussen individu en overheid. Niet zozeer de oude termen (christelijk, sociaal personalisme) dan wel de boodschap kan nog verrassend actueel zijn. Voor een goed begrip: de inbreng is deze van een meedenkende buitenstaander.

Verkiezingsnederlaag is niet het gevolg van een ideologische afstraffing
Je stuurt de ideologie bij als je weet dat deze (mede) de bron is van de electorale afkalving. Maar is dat wel zo? We gaven vele mogelijke factoren die de afgang kunnen verklaren. Zouden andere factoren buiten de ideologie niet belangrijker geweest zijn? O.i. wel, al leidt het hier te ver om erop in te gaan. Wie de tijdsgeest kent, weet dat de modale kiezer van ideologie niet wakker ligt. Waarom zou hij dan hierop afstraffen? Postmoderniteit staat trouwens gekend als het einde van de grote verhalen. Het is de tijd van (ethische) gevoeligheden zonder veel principes. Als individualisme vandaag inspirerend zou werken, waarom werd het origineel, de liberale partij, dan niet de hemel ingeprezen?

Vlaams-nationalisten vormen naar schatting 15 procent van de publieke opinie. De opmars van N-VA zat (met uitzondering van overlopende kiezers van het Vlaams Belang) bij hen die vooral niet als Vlaams-nationalist willen gezien worden. Het succes was er ondanks de ideologie. Het Vlaams Belang heeft een tijd geleden haar ideologie opgesmukt. Wie van de kiezers van het Vlaams Belang weet dat het corporatisme en het solidarisme uit de officiële partijideologie werden geschrapt? Het leefgevoel, de perceptie, angst en onzekerheid hielpen de partij in de lift maar niet de geactualiseerde ideologie. Trouwens, sinds de doctrinaire opsmuk, was de rek al uit de groei. Groen! hield behoorlijk stand, maar uitgerekend nu was haar verhaal wat meer pragmatisch.

Dit brengt ons dicht bij een mogelijke beweegreden tot het omarmen van individualisme als “ideologie”. Mogelijk schat Rik Torfs het zo in dat je vandaag beter zo dicht mogelijk bij die culturele onderstroom van autonomie aansluit. Een ideologie die de burger moreel overvraagt en een visionair (en onhaalbaar) toekomstperspectief opent, botst immers op scepticisme en maakt je kwetsbaar voor geloofwaardigheid. Gevreesd wordt al vlug afgestraft te worden omwille van dat zogeheten opgeheven en moraliserend vingertje. Is het dan niet beter te vertrekken van hoe mensen nu zijn dan van hoe ze zouden moeten zijn? Dat negeert nochtans het wezen van een ideologie. Een ideologie tracht het heden met een gewenste toekomst te verbinden.

Het is een vergissing om een puur pragmatische toer op te gaan omdat we nu eenmaal in tijden leven die niet dwepen met ideologieën. Op lange termijn is een partij zonder inspirerende en motiverende boodschap ten dode opgeschreven. Een mens en a fortiori een partij moet nog altijd meer zeggen wat hoort en anders en beter kan dan wat is. Ze zoekt wel naar bakens en ankerpunten om dit te bereiken. Ook al krijgt de maakbaarheidsidee de wind van voren. Een ideologie moet wel ingebed zijn in de tijdsgeest maar moet er zich ook kritisch tegen verhouden en moet mensen uitdagen rond de vraag welke toekomst willen we (samen) maken. Ook al zal die toekomst een open einde hebben met een flinke portie gewenste effecten (ingevolge politieke ingrepen) en een (over)dosis neveneffecten.

Individualisme is als ideologie te schraal
Dan komen we bij onze tweede stelling: individualisme is inhoudelijk te schraal en zelfs al wat gepasseerd om er een ideologie van te maken. In de literatuur vind je een resem definities van individualisering. Keuzevrijheid en zelfontplooiing is hierbij het minst omstreden. Utilitair individualisme (egoïsme) wordt doorgaans het meest verguisd. Torfs volgt dit in grote lijnen. Oude filosofen (zoals Isaiah Berlin) wezen ons eerder reeds op de risico’s van een te eng en leeg vrijheidsbegrip. Zo stelden ze dat negatieve vrijheid (vrij van) zijn complement moet vinden in positieve vrijheid (vrij tot). Dan komt immers de fundamentele vraag: wat is waardevol om ervoor te kiezen. Ook daar moet een partij wat over zeggen, ook al zullen kiezers (paradoxaal gezegd) moeten kiezen of ze in dat verhaal en geen ander geloven. Ook actuele auteurs wijzen ons op de risico’s van het overvragen van het rationele individu dat doorheen keuzevrijheid ook keuzestress, onzekerheid en faalangst doorleeft. Bovendien blijft dat individualiseringsverhaal een middenklassenverhaal alsof ieder zich in een sociale positie van onbeperkte keuzemogelijkheden bevindt.

Uitgerekend nu met dat oude verhaal komen aandraven zou de indruk wekken die nieuwe ontwikkelingen niet te onderkennen of opportunistisch de groeiende middenklasse achterna te lopen. Of moeten we het even vanuit partijpolitiek marktperspectief bekijken? Welke partij is blijvend groot gebleven met het verhaal dat wezenlijk haar verhaal niet is maar dat van een concurrent? Uitgerekend met dat verhaal, geënt op die culturele onderstroom, hoopte een poos geleden de (Open)VLD de nieuwe en grootste volkspartij te worden. Mis dus. En dat was dan nog haar oorspronkelijk verhaal!

Sociaal personalisme is in andere bewoordingen modern
Het personalisme is alvast rijker omdat bij keuzevrijheid en autonomie ook sociale verbondenheid, verantwoordelijkheid en solidariteit horen. We begrijpen Torfs goed: individualisme mag niet tot egoïsme verschralen. Maar is die bijzin dan geen moralisme van de hoogste plank? Wie niet in een moralistisch betoog wil blijven steken, zoekt naar de maatschappelijke voorwaarden opdat egoïsme niet welig tiert. Uit sociologisch onderzoek (o.m. Lesley Hustinx) blijkt dat mensen niet zomaar kiezen voor solidariteit. Zeker een partij, nog meer dan een mentaliteitsbeweging, moet daarover wat vertellen. Het wij-perspectief (“bonding” tussen soortgenoten) leren verknopen met het zij-perspectief (“bridging” naar anderen en de mensheid) is dan wezenlijk. Werken aan verbondenheid met soortgenoten en het leggen of organiseren van bruggen tussen de niveaus (micro, meso en macro) is dan cruciaal. Dat zeggen moderne sociologen, maar zegden oude (sociale) christendemocraten dat al niet eerder? Dat in vele landen de drie traditionele politieke families enige duurzaamheid hebben is omdat ze de drie fundamentele principes van de Franse revolutie, m.n. vrijheid (liberalisme), gelijkheid (socialisme) en broederlijkheid (christendemocratie) omarmen.

Die “broederlijkheid” van de christendemocraten mag dan wat oubollig klinken, maar kan best op een moderne wijze vertaald worden in een betoog voor sociale cohesie, sociaal kapitaal en sociale netwerken. Historisch is dat een troef die andere partijen de christendemocratie lang hebben benijd. Gelijkheid (egalitarisme) is bij de socialisten geëvolueerd tot sociaaldemocratische kansengelijkheid. Maar dat was (minstens) bij (de sociale vleugel van) de christendemocraten constituerend in hun politiek verhaal. Agalev startte als mentaliteitsbeweging maar dat was te moralistisch. Dan was het een groen verhaal van duurzame ontwikkeling en anders globaliseren. Maar dat was te macro. Nu is het een verhaal van anders globaliseren èn glokalisatie. Los van de inhoudelijke kwestie (duurzame ontwikkeling) waar de christendemocraten in nahinkten met hun “rentmeesterschap”, volgden de groenen een meervoudige weg die de christendemocraten eerder bewandelden: handel lokaal, denk globaal en mik op partnerschap. Gedeelde verantwoordelijkheid is meer dan ooit in, al voegden de groenen er eigen accenten aan toe op het vlak van verantwoordelijkheid voor het nageslacht.

Niet enkel is een oud verhaal (sociaal personalisme) in nieuw jargon om te zetten. Er zijn nieuwe uitdagingen waar het traditioneel verhaal van de christendemocratie goed kan op aansluiten. De “meerkeuzensamenleving” zorgt, zoals gezegd, ook voor keuzestress die we enkel kunnen overwinnen als we niet in eenzaamheid moeten kiezen. Was dat uitgerekend geen core business van de christendemocraten? Grote veranderingen of uitdagingen (duurzame ontwikkeling, interculturele samenleving, tolerantie en respect, zorgzame samenleving,…) kunnen niet zomaar door de overheid van boven af gedecreteerd worden zonder “responsabilisering”van de actoren. Geen enkele politicoloog zal beweren dat dit mogelijk is zonder betrokkenheid van middenveld, media, onderwijs;….

Netwerkpolitiek is een must die niemand nog ontkent (ook al weten we niet hoe je een netwerkpolitiek juist stuurt). Ook dat hoorde ik gisteren de christendemocraten zeggen, niet? Zelfs wie de oude verhalen wil vervangen door nieuwe (een politiek van het geluk) komt dicht uit bij dat waar de partij in wezen voor staat en gaat: gezin, sociale verbondenheid en dienstbaarheid (sociale inclusie), goede gezondheid, erkenning en waardering, een cultuur van het genoeg, zingeving…. Waar die netwerken er niet zijn, verzwakt zijn of falen moet de politiek stimulerend en complementair optreden. Die moderne evidentie hoorden we toch ook al vroeger.

Graag een uitgewerkte ideologie over individu en gemeenschap
Torfs heeft een punt als hij zegt dat de christendemocraten altijd geworsteld hebben met het evenwicht tussen overheid (algemeen belang) en individu (particulier belang en keuzeautonomie). In het verleden waren we er zelf ook graag bij om die ambiguïteit van de partij te hekelen. Met het wazige subsidiariteitsprincipe probeerde men uit die zogeheten valse tegenstelling weg te komen. Een operationele ideologie zegt meer precies voor wat en tot hoever persoonlijke keuzen gevrijwaard moeten worden en waar de gemeenschap collectieve keuzen oplegt of grenzen trekt. Dit is in de partij altijd een heikel punt gebleven. Hier is het de verdienste van Torfs om de nek uit te steken door andere accenten te leggen, maar tegelijk missen we hier een uitgewerkte visie.

Geen vrije keuze uit varianten van hetzelfde

Maar we blijven bij de kern van ons betoog: evolueren naar één (mainstream)ideologie, namelijk deze van het individualisme van de vrije keuze en zelfontplooiing, is juist een verschraling van het pluralisme. Wat is er van de vrije keuze tussen gelijke (gelijkaardige) verhalen? Maar las of hoorde ik dat ook al niet eerder bij vele christendemocraten?

Marc Maes
Docent SSH-KHLeuven

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content