De beurs is geen casino!

© Getty Images/iStockphoto

“Je kunt net zo goed in het casino spelen als beleggen op de beurs.” Een uitspraak die we wel vaker horen als waarschuwing om zich niet in te laten met de aandelenmarkt, ook al brengen spaarrekeningen haast niets meer op. Er schuilt ongetwijfeld een kern van waarheid in voor diegenen die op korte termijn speculeren of kandelaars en Fibonacci-curves (1) tekenen op de koersgrafieken. Op lange termijn is de beurs echter helemaal niet vergelijkbaar met het casino of ieder ander nulsomspel. Op de beurs strijkt de winnaar namelijk niet het geld op van de verliezer, maar profiteren alle beleggers van een groeiende economie en stijgende aandelenkoersen.

Onmiddellijke opleving

Als de doorsnee spaarder zo op zijn hoede is voor de beurs, dan komt dat in de eerste plaats door de ups en downs waarmee deze regelmatig wordt geconfronteerd. Die volatiliteit is echter eerder toe te schrijven aan de psychologie van beleggers – nu eens euforisch, dan weer uitermate pessimistisch – dan aan het reële gedrag van de economie en de ondernemingen.

Bewijs van deze volatiliteit is het feit dat de somberste periodes vaak worden gevolgd door de indrukwekkendste hausses. Op de enorme krach van oktober 1987 op Wall Street volgde de langste en krachtigste beursstijging2 uit haar geschiedenis. En dat scenario herhaalde zich na de crisis van 2008-2009, toen de Dow-Jonesindex – een van de oudste beursindexen, ingevoerd in 1896 – zijn op één na langste onafgebroken stijging vertoonde.

Tussen koers en waarde

De beurs is geen casino!

Door die achtbaan kan inderdaad het idee ontstaan dat het hier om een riskant spel gaat. Maar op de beurs wordt de koper niet in het gelijk gesteld ten nadele van de verkoper, en evenmin andersom. Iedere belegger heeft zijn eigen beweegredenen. Een gepensioneerde belegger kan bijvoorbeeld zijn doelstelling hebben bereikt door aandelen te verkopen als aanvulling op zijn pensioen, ook al blijft de koerswaarde stijgen. Een koper heeft daarentegen nog niets verloren als zijn aandelen worden getroffen door een beurskrach. Op lange termijn is het volstrekt mogelijk dat zijn aandelenportefeuille toch mooie resultaten vertoont.

Deze voortdurende stijging wordt verklaard door de essentie van de beurs zelf. Het kopen van een aandeel komt neer op het verkopen van tijd, op het toevertrouwen van geld aan een onderneming die het gaat gebruiken om winst te maken. Die opbrengsten vertegenwoordigen het structureel rendement, of ze nu aan de aandeelhouders worden uitbetaald in de vorm van dividenden, of in de onderneming blijven. In het laatste geval leiden zij tot een stijging van de fundamentele waarde van de onderneming, en dus tot een waardestijging van de aandelen. “De prijs is wat u betaalt; de waarde is wat u verkrijgt”, zei de bekende belegger Warren Buffett daarover. In de praktijk vertoont de prijs aanzienlijke schommelingen ten opzichte van de waarde.

Een goed plan

De risico’s van beursbeleggingen kunnen dan ook worden beperkt, voor zover het gedrag van de speculant die zijn beleggingen concentreert en/of op korte termijn belegt, uitblijft. Al in 1949 schreef Benjamin Graham3, econoom en succesvol belegger, hierover: “Het grootste probleem van de belegger – en zelfs zijn grootste vijand – is hijzelf.” Dankzij automatische beleggingsplannen is het mogelijk om slechte raadgevingen, gebaseerd op cognitieve en emotionele denkfouten, te vermijden. Concreet komt het erop neer dat u beslist welk bedrag u gaat beleggen, met welke frequentie (bv. maandelijks), en welke beleggingsfondsen bij uw profiel passen. Zo kunt u een brede spreiding verkrijgen, zelfs met een relatief kleine belegging. Op die manier profiteert u van de volatiliteit van de markten, want met het belegde bedrag kunnen immers meer aandelen worden gekocht wanneer de koersen dalen.

1 De zogenaamde Japanse kandelaars en de Fibonacci-curves zijn technische analysemethodes, d.w.z. gebaseerd op de vorm van de koersgrafieken.

2 Een haussemarkt houdt aan zolang de indexen geen daling vertonen van ten minste 20% ten opzichte van hun hoogste punt.

3 Benjamin Graham; The Intelligent Investor; 1949