Klassiek: Pianist Piotr Anderszewski in Gent (* * * *)

De Poolse pianist Piotr Anderszewski speelde wellicht zijn beste recital in België in tien jaar.

Gehoord op 29 mei in de Handelsbeurs in Gent. (****)

Ik had lang mijn twijfels over Piotr Anderszewski. Van de drie recitals die ik de laatste tien jaar kon bijwonen, kon geen één mij overtuigen, ondanks de hype. De Franse pers doet ALTIJD wild over eigen volk, dacht ik. En dat Bruno Monsaingeon een portret-dvd van hem maakte (zoals hij ook deed van Glenn Gould en Sviatoslav Richter) was ook maar omdat Anderszewski het voor de camera goed kan uitleggen en ook nog eens knap, modieus en minzaam op het podium weet te verschijnen. Maar zelfs los van deze verdachte manoeuvres, kon de man mij muzikaal niet echt grijpen. Hij speelde, vond ik, de helft van de tijd verkrampt van de schrik om een foute noot te spelen, en speelde die dan ook. Hij leek mij nog te moeten groeien, meer zelfvertrouwen te moeten kweken, live voor een publiek.

De man die in de Handelsbeurs voor het voetlicht verscheen, leek deze keer de kalmte zelve. Hij had iets onthecht over zich. Afgezien van een paar schoonheidsfoutjes in de eerste minuten, met name in de Prelude van de Engelse Suite nr.5 van Johann Sebastian Bach, nam de goesting van het musiceren meer en meer van hem bezit en groeide het recital naar een schitterende apotheose met Beethovens Sonate nr.31 in As op.110. Anderszewski speelde de snelle delen in de suite van Bach swingend en dwingend. Hij heeft een goed oor voor contrapunt, en voor het effectief aanwenden van verschillende registers, zoals bij een orgel. Het was snoepen van een zeer trage Sarabande, sober, verstild, haast ascetisch, en opschrikken van de springerige Passepieds die hij zonder pauze deed aansluiten. Met een dubbele forte en aan een hoog tempo in de jachtige Gigue, leidde hij de suite naar een prachtig orgelpunt. In het opbouwen van de spanning in een muziekstuk is hij een kei, maar ook in het opbouwen van een recital!

De plots veel mildere Sechs Etuden in kanonischer Form, op.56 van Robert Schumann was een mooie keuze. Na zoveel strakke lijn was de warme harmonische rijkdom van Schumann welkom. Hoekigheid en snelheid maakten plaats voor vloeiende, zacht door elkaar gevlochten lijnen, ondersteund en ingekleurd door goed gedoseerd pedaalgebruik. Anderszewski koestert deze muziek. Hij engageerde zich voor een warme, extraverte en liefdevolle vertolking, met een gulle sonoriteit en met heel veel aandacht voor de middenstemmen. Technisch durft hij weleens een steekje te laten vallen, zoals in trillers of in snelle akkoordopeenvolgingen, maar daar staat zoveel tegenover dat het verwaarloosbaar is.

Na de pauze volgde Métopes, op.29 van Karol Szymanowski, een vrijwel onbekende compositie, geïnspireerd op scenes uit de Odyssee die staan afgebeeld op de metopen van een tempel in Sicilië. De Pool Szymanowksi wordt haast nooit gespeeld, terwijl Anderszewski hem de laatste jaren juist meer en meer in zijn programma’s opneemt. Nochtans had Anderszewski, zelf van Pools-Hongaarse origine, aanvankelijk niet veel op met diens muziek, zo vertelt hij op zijn website. Hij begreep ze niet, zag er de lijn niet in…maar op een dag kreeg hij toch vat op de ietwat ruggengraatloze, impressionistische materie en werd het een voorrecht om ze te mogen uitvoeren. Dat speelplezier, dat graaien in die kleurige notenslingers, dat goochelen met glinsteringen en daarmee het evoceren van delicate, mythische figuren uit de Oudheid, verschafte de pianist duidelijk veel voldoening. Voor het publiek bleef het een eerste kennismaking. Er werd duidelijk meer geschuifeld en minder opgelet.

Misschien zaten sommigen te wachten op Beethovens 31ste Sonate? Met zijn opname van Beethovens Diabelli-variaties (bij Virgin) heeft Anderszewski zich namelijk een gedegen reputatie opgebouwd. Beethoven en Anderszewski gaan inderdaad zeer goed samen. Beethoven moet namelijk niet alleen gespeeld, hij moet ook gedacht worden. En Anderszewski is meer dan een beetje filosoof. Hij denkt na over iedere noot en slaagt erin de geniale muziek van Beethoven te laten klinken alsof ze voor het eerst in het brein van de componist opborrelt. Je hoort m.a.w. in Anderszewski’s spel Beethoven denken en zoeken… soms naar een oplossing, meestal juist NIET naar een oplossing, maar naar een nieuwe vraag die de muziek openbreekt. Ik vind dat grote kunst.

De black out in het Allegro molto is in dat opzicht amper nog het vermelden waard, maar ik doe het toch, omdat het misschien deels verklaart waarom Anderszewski op zijn website speciaal een item wijdt aan concentratie, of “les émotions et la musique”. Hij zegt daar dat je maar één kunt zijn met de muziek als je jezelf en je persoonlijke emoties helemaal wegcijfert, zodat alleen een universele en tijdloze emotie overblijft. Zou Anderszewski dat item ook aansnijden als hij NIET regelmatig last had van vervelende black outs…?

Greet Van ’t veld

http://www.anderszewski.net/

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content