Peter Vandeweerdt

Klassiek: Mozart niét geïnterpreteerd (***1/2)

La Petite Bande op zoek naar het kritische balanspunt.

“Late Mozart”, zo kon je het programma in de Leuvense schouwburg omschrijven. Pianoconcerto nr. 26 zette Amadeus in februari 1788 op papier en Symfonie nummer 39 is de eerste van een reeks van drie die hij in razend tempo schreef tussen 26 juni en 10 augustus 1788, samen met een serie pianotrio’s en een sonate. Het zijn waarschijnlijk zijn grootste symfonieën – en ook zijn laatste. Die rijpe, uiterst gebalanceerde muziek schreef hij op z’n tweeëndertigste, tweeënhalf jaar later zou hij sterven.

La Petite Bande koos voor Symfonie nr. 39 en 41 (dus niet de superpopulaire 40ste) en het voornoemde pianoconcerto. Vooraf had Sigiswald Kuijken in de foyer nog eens zijn bekende credo beleden, dat de enige manier om dit soort muziek te spelen het nauwgezet bestuderen en volgen van de partituur is. ‘Interpreteren’ is daar een fout woord voor, vindt hij, want dan ben je aan het vertalen en dat is een stap te ver. Een perfect verdedigbaar standpunt dat tegenstanders achteloos achter zich kunnen laten door te zeggen dat dit ook maar een interpretatie is.

Eén punt is in elk geval zeker: als je inderdaad vindt dat alles in de partituur zit, ben je ook verplicht dat er ook tot in de perfectie uit te halen. Slaagde La Petite Bande daarin? In behoorlijke mate, is het antwoord. Symfonie nr. 39 is een heel beweeglijke compositie van een grote lichtheid die – typisch Mozart – tegelijk erg complex is. Het orkest slaagde erin het uiterst minieme kritische punt waarop die twee in balans zijn bijna voortdurend te bereiken. Bijna: de kopers liepen af en toe een klein beetje uit de maat en de aanzetten en zuiverheid van de violen lieten soms te wensen over. Dat gebeurde zelden op de allerbelangrijkste momenten, maar vaak genoeg om een licht gebrek aan concentratie te vermoeden. Detailkritiek? Niet als perfecte getrouwheid het uitgangspunt is. We bleven dus toch een beetje op onze honger zitten.

Hetzelfde gebeurde nog af en toe in Symfonie nr. 41, minder vaak weliswaar. Een compositie die je in het begin charmant zou durven noemen, maar die eindigt in een van de meest wonderlijke bewegingen die Mozart ooit schreef. Buitengewoon veeleisend voor het orkest, dat de taak dit keer met veel verve vervulde: het mooiste moment van de avond.

De pianoforte, het instrument waarvoor Mozart zijn klavierconcerto’s schreef, heeft zijn beperkingen. Het draagt een stuk minder ver dan een gelijkaardig instrument uit de Schumann-tijd en zeker dan een klassieke Steinway. Niet zo’n probleem van dichtbij, maar als je buiten de reikwijdte van het klankbord zit (in ons geval op het eerste balkon), lijkt er een grote discrepantie tussen het volume van het orkest en het instrument te bestaan. Dat is in elk geval even wennen. Luc Devos is dan weer een schitterend pianist die de razendsnelle passages moeiteloos neemt en vooral ook een grote gevoeligheid uit de muziek weet te halen. Toch is het naar onze smaak niet Mozarts beste compositie voor klavier, een indruk die niet weerlegd werd door deze versie. Merkwaardig detail: in de gemakkelijke passages ontbreekt in de oorspronkelijke partituur de muziek voor de linkerhand. Vermoedelijk wist Mozart zelf perfect wat hij daar zou spelen en nam hij gewoon de moeite niet om de noten neer te schrijven. Wie tegen zo’n tempo schrijft, moet toch ergens tijd kunnen sparen. Zeg dat uw criticus het gezegd heeft…

Peter Vandeweerdt

Gehoord in de Leuvense Stadsschouwburg op 15/2: La Petite Bande o.l.v. Sigiswald Kuijken met Mozart-symfonieën nr. 39 en 41, en klavierconcerto nr. 26 met Luc Devos als solist.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content