Klassiek: Jan Vermeulen besluit grandioos Schubert-integrale (* * * *1/2)

Krop in de keel bij Jan Vermeulens laatste concert in de cd- en concertreeks van de integrale klaviermuziek van Schubert.

Gehoord op 13 juni in de Sint-Remigiuskerk in Vucht-Maasmechelen

Jan Vermeulen zette met de presentatie van de 6de en laatste dubbel-cd geen punt, wel een uitroepteken achter zijn Schubert-project. Voldaan, stralend en zichtbaar aangedaan gaf Vermeulen na afloop van het concert te kennen: “Ik heb alles gegeven”. Ook het publiek toonde zich tevreden. De pianist kreeg een staande ovatie. Op het programma stonden de 13 Variationen über ein Thema von Anselm Hüttenbrenner, D576 en de Sonate in Bes, D960. Het eerste is een virtuoos werk, en lijkt uitputtender dan de sonate. Toch is het omgekeerd. Schuberts laatste sonate is wel degelijk uitputtend, omwille van haar lengte, maar ook omwille van het mentale engagement dat ze vereist. De sonate dwingt tot reflectie. Wie de schoonheid ervan niet kan vatten, kan haar ook niet ontrafelen. Maar Jan Vermeulen, voor wie Schubert na twintig jaar intensieve studie een verlengstuk van hemzelf is geworden, kan dat wel. Zijn vertolking is een verhaal waarin ik als toehoorder mijn weg vind. En dat is een verworvenheid die ook internationaal meer en meer erkend en bejubeld wordt. Tal van tijdschriften zijn het erover eens: Jan Vermeulen is een autoriteit op het vlak van Schubertvertolking. Het kleine kerkje van Vucht-Maasmechelen was in dat opzicht misschien geen dankbare locatie voor een pianist van die categorie, maar de afwezigheid van autogedruis en de toch behoorlijke akoestiek – voor een kerk niet altijd evident – maakten veel goed.

Wat mij vooral interesseerde was hoe de muziek van Schubert intussen zou klinken op die bijzondere pianoforte waar het hele Schubert-project aan ophangt: een zeldzame Nanette-Streicher uit het jaar 1826. Die werd in 1998 ontdekt op de stoffige zolder van kasteel Vilain XIII in Leut, maar bleek onbespeelbaar. Het pronkmeubel had geen poten en geen pedalen, maar de Weense mechaniek was wel nog volledig intact. Wereldwijd zijn er maar 15 van deze instrumenten in omloop, dus het zeldzame stuk verdiende absoluut een tweede leven. Het kreeg ettelijke restauratiebeurten onder toezicht van Jan Vermeulen zelf. Net zoals in de 18e en 19e eeuw, kon je hier een nauwe samenwerking zien tussen bouwer en muzikant/componist.

Deze historische piano heeft duidelijk drie onderscheiden registers: een donker, dramatisch basregister, een transparant, helder articulerend, maar steeds warm middenregister, en een uitgesproken houterige discant. Schubert doet daarmee zijn hele verhaal. Het overgrote deel van zijn muziek speelt zich af in het middenregister, met de bassen als fond. De discant komt amper in beeld en Schubert gebruikt hem liefst als effect of als kleur. Echt ‘zingen’ doen die houten stokjes niet, dus schreef Schubert zijn melodieën in het middenregister. Bij Chopin bijvoorbeeld moest het anders. Toen moest de piano wel zingen. Dankzij creatieve invallen van ‘ontevreden’ componisten konden piano’s in feite evolueren.

Na een lange lijdensweg, staat het instrument waarvan hiervan sprake, op punt. Jan Vermeulen herinnert zich de inauguratie in 2002: “Het was een marteling! De piano wilde gewoon niet mee. Het was voor mij een gevecht om er muziek uit te krijgen.” Geleidelijk aan kreeg het instrument echter de mooie ronde klank die de muziek van Schubert kon doen herleven zoals ze eertijds klonk. In 2007 bij de cd- voorstelling van volume II van de integrale, mocht ik al een eerste keer ervaren hoe de piano Schubert anders kan doen klinken dan we gewend zijn, maar na nog eens drie jaar sleutelen kan je er echt niet omheen: deze oude knar geeft eindelijk z’n magische rijkdommen prijs. Wat ik gisteren in het kerkje in Vucht hoorde, blies mij van mijn sokken. Krop in de keel.

Wij stellen ons Schubert voor op moderne piano, en denken dan dat we alles gehoord hebben en iedere noot kennen. Na zo’n concert als dit, weet je wel beter. Ik behoor absoluut niet tot de blind believers, maar als iets historisch juist en authentiek wordt genoemd blijft dat voor mij dode letter als het niet ook fantastisch klinkt. Of beter klinkt. Ik moet de verbetering echt kunnen horen. Orkesten met oude instrumenten hoeven mij al lang niet meer te overtuigen, maar het gekletter van oude piano’s heeft mij al vaak gestoord. Wel, deze Nanette-Streicher, zoals hij bespeeld wordt door Jan Vermeulen (geen onbelangrijke nuance!), heeft mij helemaal overtuigd. Ik heb opnieuw kennisgemaakt met Schubert en met een nog rijkere gevoelswereld. Ik heb met nieuwe oren geluisterd. Ik heb kleuren en een soort dramatiek gehoord die geen enkel modern instrument kan opwekken. En vooral, hij heeft mij ontroerd op plaatsen in de partituur die mij al lang niet meer ontroerden.

Volgend seizoen krijgt Nanette de pianotrio’s van Schubert over zich heen. Jan Vermeulen kan weer aan de slag, en wij hebben iets om nu al reikhalzend naar uit te kijken. Voor wie nog twijfelt: de reeks van 6 dubbel-cd’s op het label Etcetera met aanzienlijke selectie uit het klavieroeuvre van Schubert – zo’n 15u muziek! – wordt u zeer warm aanbevolen.

Greet Van ’t veld

www.janvermeulen.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content