Redactie Knack

KLASSIEK: Een kwarteeuw vuurwerk (****)

Il Giardino is altijd goed voor spektakel.

Vijfentwintig jaar geleden waren we erbij toen Il Giardino Armonico in Leuven een van zijn allereerste concerten gaf. Zoals veel ensembles uit die periode die hard aan de weg bleven timmeren en tegelijkertijd aan de kwaliteit bleven schaven, verwierf het gezelschap onder de steeds explicietere leiding van Giovanni Antonini op termijn wereldfaam.

Vorig jaar bouwden ze met sopraan Cecilia Bartoli het project Sacrificium op, een cd en tournee rond castraatmuziek waarbij het ensemble zich van zijn meest explosieve kant liet zien.

Hooggespannen verwachtingen, dus, voor het Vivaldi-concert van zaterdag in Brugge. Verwachtingen die zonder meer vervuld werden, vanaf de eerste noten van de ouverture van de feestmuziek La Senna Festeggiante. Il Giardino durft tot in het extreme met dynamiek spelen, wat het duidelijkst werd in de tedere tweede beweging. Eén klein probleempje: de baspartij was op het grote podium van het Concertgebouw net iets minder scherp gedefinieerd.

Voor de rest stonden op het programma enkel concerti van Vivaldi. Wie vandaag nog altijd beweert dat de man eigenlijk maar één concerto schreef en daarop allerlei varianten verzon, had absoluut in Brugge moeten zijn (het concert wordt overigens nog uitgezonden door Canvas). Vanzelfsprekend hebben de concerti een herkenbare Vivaldi-signatuur en even vanzelfsprekend hebben ze de vaste indeling traag-snel-traag die de meester zowat als de standaard voor het concerto vastlegde. Maar voor het overige waren vooral de verschillen enorm, met als leidraad een virtuositeit die men bij Vivaldi nog altijd te weinig onderkent.

Natuurlijk: Il Giardino armonico gaat als vanzelf de uiterste randen opzoeken, en we moeten zeggen dat de grens tussen partituur en improvisatie soms vaag was. De razende snelheid van eerste violist Enrico Onofri in het concerto Grosse Mogul evenaarde geregeld die van het betere Paganini-concerto. Dit was een pure demonstratie, met af en toe een onvermijdelijke hapering en net iets teveel onzuivere noten – wat misschien ook wel aan de merkwaardig rond klinkende viool lag.

Vóór dat concerto had Antonini zelf zeer vakkundig de fluit ter hand genomen in het concerto La Tempesta di Mare, alweer met een verbluffend snelle aanzet die af en toe eventjes verdronk in de begeleiding. De solopartij bleef echter schitteren door prachtige, bijna onmenselijk lange frasen die schijnbaar moeiteloos werden uitgevoerd. Het Concerto in g voor strijkers en basso continuo schitterde eveneens, maar door het gebrek aan definitie konden we aan de rennende vingers van de celliste bijvoorbeeld niet altijd de bijbehorende klank toekennen. Beetje jammer.

Na de pauze bleek uit het Concerto in b voor vier violen hoe verschillend en toch harmonisch die soloinstrumenten wel kunnen klinken. In het Concerto in D voor luit werd het grote probleem – een luit heeft nu eenmaal weinig volume – perfect aangepakt door een zeer zacht maar uiterst evenwichtig begeleidend orkest. Ook hier weer extreme keuzen, bijvoorbeeld door het gebruik van de ‘pull off’ techniek: je maakt de klank door het loslaten van een vinger van de linkerhand, wat automatisch de nadruk op de tweede noot versterkt.

Slotstuk was het Concerto in C voor flautino, een piepklein instrument dat een octaaf hoger speelt dan de klassieke sopraanfluit. Vanzelfsprekend beheerste dirigent-fluitist Giovanni Antonini ook deze flautino perfect. Puik werk van Vivaldi, trouwens: voor een dergelijk instrument een evenwichtig concerto schrijven met een volwaardig langzaam deel is niet eenvoudig. Knappe muziek waar wij en het publiek ademloos naar zaten te luisteren.

Peter Vandeweerdt

Gehoord in Concertgebouw Brugge op 6/11: Il Giardino Armonico met concerti van Vivaldi.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content