Klassiek: Canto Coronato zonder chemie (* *)

Canto Coronato beloofde ons de Codex Squarcialupi te onthullen, maar het werd een zuinig cadeau.

Gehoord op 27 augustus in AMUZ Antwerpen op Laus Polyphoniae: Canto Coronato zingt uit Codex Squarcialupi

Van alle met de hand geschreven manuscripten op Laus Polyphoniae ging mijn belangstelling het meest uit naar de Squarcialupi Codex, genoemd naar de Florentijnse organist Antonio Squarcialupi (1477-1480). Hij was de samensteller en bewaarder van deze verzameling composities. Als de muziek even goed bekte als de titel, zaten we zeker goed. Maar daar ging ik al vanzelf van uit. Het manuscript bundelt tenslotte werk van de grootste Italiaanse componisten van pakweg 1350 en 1450. Het zou “ontegensprekelijk de grootste en meest kunstig vervaardigde handgeschreven anthologie van Italiaanse muziek uit de middeleeuwen” zijn. De pagina’s zijn ca. 40 cm hoog, het bevat 216 folio’s en 353 composities waarvan meer dan 100 Italiaanse liederen (madrigalen, ballata’s en caccia’s). En, hoogst uitzonderlijk, alle composities bevatten toeschrijvingen en portretten van componisten. Dit is bizar en nieuw voor een tijd waarin kunstenaars best wel anoniem wilden blijven.

Het concert door het piepjonge ensemble Canto Coronato bevatte slechts een fractie van de belofte. In plaats van een interessante, gevarieerde bloemlezing stond een gortdroog programma me op te wachten. 6 Madrigalen van Jacopo da Bologna, afgewisseld met 7 anonieme composities uit dezelfde tijd. Jacopo da Bologna leefde van 1340 tot 1386, d.w.z. dat Canto Coronato had gekozen voor een oude bekende, terwijl zo vele andere namen tot de verbeelding spreken: Vincenzo da Rimini, Lorenzo Masini, Paolo Tenorista, Donato da Firenze, Niccolo da Perugia, Bartolino da Padova, Andrei dei Servi, Zacara da Teramo, … Enkele anonieme werken op het programma kwamen zelfs niet uit de Squarcialupi Codex maar uit de minder prestigieuze Codex Rossi! Dit is een denkfout van de programmatoren of gemakzucht van het ensemble. Je mag zoiets niet verkopen aan een kritisch en aandachtig publiek als dat van Laus Polyphoniae.

Los daarvan had een boeiende vertolking veel kunnen goedmaken. Want tenslotte komen we allemaal voor de roes van die gulle en complexe “ars subtilior” uit de middeleeuwen, wie er ook zijn naam onder zette of liever anoniem bleef. Jammer genoeg bracht Canto Coronato o.l.v. de jonge Catalaan David Catalunya geen roes of magie teweeg, hoogstens bewondering voor een gedegen vakkennis en virtuositeit. De Belgische Katelijne Lanneau (blokfluit) en aanvoerder David Catalunya (clavisimbalum) waren opvallend sterk. Catalunya is gespecialiseerd in het bespelen van middeleeuwse toetsinstrumenten en doet dat zeer fraai en virtuoos op het tere clavicimbalum. Hij, en ook Lanneau konden in vindingrijke reconstructies grandioos uitblinken op hun instrument. Beiden zijn overigens telgen uit het nest van Pedro Memelsdorf (Mala Punica) en kregen dus het best mogelijke voorbeeld. Nu zijn ze ook vaste leden van het Vlaams-Spaans ensemble La Folata. Maar contratenor Pascal Bertin en de jonge sopraan Caroline Bardot konden in dit repertoire niet helemaal overtuigen, noch de makke vedels en luit. Dat het ensemble ook experimenteerde met spelen in alle hoeken van de kerk, bracht niets bij.

Dit was een van de eerste concerten van Ensemble Coronato. Dit maakt het aannemelijk dat het nog moeite heeft met het overbrengen van het plezier van onderling musiceren en het aanspreken van een publiek. Daarin worden ensembles logischerwijze niet getraind. Uitstraling en symbiose zijn nochtans het sine qua non van een geslaagd concert. Speelden deze keer de zenuwen en keek iedereen daarom zo stuurs voor zich uit, of is er echt geen chemie tussen deze zeven musici? De toekomst zal het uitwijzen.

Greet Van ’t veld

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content