Vrije Tribune

Is de rector de nieuwe aartsbisschop?

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Net nu we geleerd hebben dat godsdiensten weliswaar naast maar niet buiten de wet staan, moeten we goed opletten dat we van rectoren geen nieuwe bisschoppen maken.

De KULeuven toont de internationale wetenschappelijke gemeenschap dat ze haar leden kan controleren en beschermen tegen mogelijke ontsporingen. Behalve de moeilijkheid om die ambitie te rijmen met het principe zelf van vrij onderzoek, blijft er de vraag of zo’n grote instelling over dit soort zelfreinigend vermogen beschikt. Net nu we geleerd hebben dat godsdiensten weliswaar naast maar niet buiten de wet staan, moeten we goed opletten dat we van rectoren geen nieuwe bisschoppen maken. Onderzoekers die ons wijzen op mogelijk immoreel handelen van hun collega wetenschappers, moeten we niet voor 20 jaar in een vergeetpunt steken.

Als zelfstandig onderzoeker buiten de universiteit, sta ik buiten haar rechtsbereik. Des te vrijer wil ik schrijven. In het debat zijn er drie argumenten die mij erg ongerust maken en doen twijfelen aan het zelfreinigend vermogen van de Alma mater. Drie keer verwarren ze vrij wetenschappelijk onderzoek met iets anders. Een eerste argument zegt dat wetenschappers alles mogen onderwerpen aan het oordeel van de onderzoekende rede. Genoom- of stamcelonderzoekers moeten hun ding kunnen doen, zonder bemoeienissen van kerkelijke of andere instanties. Terecht wordt dan verwezen naar het werk van wijlen Pieter Desomer, de oud-rector van de KULeuven die in het genenonderzoek de bakens verzet heeft (Walter Pauli in De Morgen van 7 juni). Maar de formulering “alles mogen onderwerpen aan de kritische rede van het wetenschappelijk onderzoek” is zo onvolledig dat de bewering zelf onjuist wordt. Niet elke vraag is onderzoekbaar. Onderzoek naar causale verbanden tussen “ras” (op zich al een bedenkelijke term…) en intelligentie plaatsen we niet in de traditie van de Verlichting. Ook van ernstige wetenschappers mag je verwachten dat ze in hun onderzoeksvragen en -opvolging dienstbaar zijn aan de samenleving. Vergelijkend onderzoek naar de vastgestelde criminaliteit bij Antillianen en ‘overige burgers’ is intussen gemeengoed, ondermeer door het werk van Marion Van San, hoogleraar aan de universiteit Utrecht. Van San zal vandaag niet meer zeggen dat ze als onderzoekster niets te maken heeft met de implicaties van haar inzichten. Applaus dus voor alle mensen die vrij onderzoek doen naar aidsremmers maar waarom zwijgen zoveel wetenschappers over het feit dat die medicatie voor de meeste aardbewoners onbereikbaar blijft?

Het tweede argument zegt dat de publieke opinie en zeker de politiek zich moet onthouden van welke inmenging ook ‘eenmaal het wettelijk kader geschetst is’. Volgens dit argument doen wetenschappers onderzoek binnen dat gestelde kader; vervolgens zijn ze binnen die contouren onaantastbaar. Maar is dat werkelijk zo? Wijlen Piet Desomer had zijn baanberekende stappen nooit kunnen zetten indien alle wetgeving en maatschappelijke normen dezelfde waren gebleven. Het is met wettelijke kaders hetzelfde als met wetenschappelijke inzichten: ze zijn van kracht totdat ze gefalsificeerd worden. Daarom hebben vrije onderzoekers juist behoefte aan een burgersamenleving die wettelijke kaders durft toetsen. Vrij onderzoek zonder een zorgvuldig wettelijk kader is pas echt een feodale draak. We zullen de Barbara’s en co nog dankbaar moeten zijn dat ze de grenzen van de slordige wetgever overschreden hebben…

Het derde en bijzonder taaie argument toont zich in de gedaante van een pleidooi. Het komt in een erg heldere vorm terug in de blog van Laszlo Kosolosky op De Wereld Morgen. Kosolosky wijst erop dat wij burgers voortdurend ons vertrouwen uit handen geven aan experten. Dat toenemend vertrouwen veronderstelt op haar beurt “een geïnstitutionaliseerde cultuur van publieke controle en engagement.” We kunnen niet anders dan van wetenschappers een hoog moreel gehalte verwachten, een maatschappelijke betrokkenheid die publiek is en permanent. Daarzonder riskeert de wetenschappelijke consensus verstrengeld te raken met “onrechtvaardige machtsrelaties”, aldus de blogger. Blijft de vraag wie “de publieke controle en engagement” zal belichamen, welk instituut? De Alma mater zelf? Ik hou mijn hart vast. Het is goed dat godsdienst en kerk gescheiden zijn van de staat maar het personeel van dat instituut is wel onderhevig aan publieke controle en engagement. De voorbije jaren zijn we pijnlijk geconfronteerd met mensen die misstanden in dat ondemocratisch instituut hebben aangekaart. Die mensen zijn ten koste van erg veel welzijn decennialang in de vergeetpunt gestoken, met alle ellende voor henzelf en schade voor de kerk. Barbara Van Dijck en co klagen vandaag opnieuw in hun ogen immoreel gedrag aan. Zullen de rectoren, net als de kerkleiders een poos geleden, kiezen voor de vertrouwde gang van zaken of willen ze echt luisteren naar de heldere en eenvoudige bezorgdheid van iemand die pijnlijke vragen stelt?

Paul Blondeel studeerde sociale agogiek aan de KULeuven. Hij is zelfstandig onderzoeker buiten de universiteit en werkt aan een boek voor over burgerschap en stadsvernieuwing.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content