Vrije Tribune

Implodeert China?

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

China is lang niet de reus die het beweert te zijn, aldus publicist Jaak Delbeke.

Op de vraag of een massale revolte in China – zoals op het Tiananmenplein in 1989 – ook nu nog mogelijk is, wordt onder ingewijden steeds vaker bevestigend geantwoord. (Ian Buruma in Knack 24.04.2013). De Londense The Economist typeert de situatie als de ” Chinese paradox “: een zeer snelle economische ontwikkeling die de massale werkloosheid wil absorberen, wat ontwrichtend werkt op het traditionele Chinese weefsel. China is lang niet de reus die het beweert te zijn.

Hoewel onheilstijdingen te vaak te snel de wereld worden ingestuurd, stapelen die wat China betreft zich wel heel hoog op. Alle voorwaarden voor een crisis van formaat zijn vervuld, menen Daniel Bernstein & Arne de Keijzer in Big Dragon (2001). Want de communistische partij biedt perspectief noch idealen schrijven zij, al hoeft een ideologische crisis niet dodelijk te zijn zolang het volk maar andere waarden kan worden voorgezet, zoals nationalisme en rijkdom bijvoorbeeld. En wie wil niet rijk worden ? Maar wat als de economie slabakt en de 100 miljoen Chinezen die zich inmiddels tot de middenklasse mogen rekenen, hun verwachtingen bijgesteld zoniet gefnuikt zien ? De corruptie die onderhand geïnstitutionaliseerd is (dixit Willy Wo Lap Lam) verwoest de publieke moraal maar ook de geloofwaardigheid van de partij als enige machtscentrum. Ondertussen wordt de afstand tussen rijk en arm schandelijk groot, wordt de zware milieukost voel- en zichtbaar en brokkelen de bescheiden verworvenheden van Mao’s verzorgingsstaat gestaag af in het kielzog van de toetreding tot de WTO.

Om die redenen typeert Ian Bremmer, voorzitter van Eurasia Group, China (na Saoedi Arabië) als de grootste risicofactor ter wereld. Ook zijn boodschap is dat het snelle groeitempo niet vol te houden is door de maatschappelijke spanningen die ermee gepaard gaan. En aangezien alle vreedzame oppositiekanalen worden afgesloten, is geweld het enige wat overblijft. Complete chaos zal het misschien niet worden – alhoewel, China heeft een geschiedenis van duizend jaar interne chaos achter de rug – maar economische stagnatie ligt wel voor de hand, aldus Bremmer. Daarin verschilt hij niet van mening met DeAnne Julius en Stephen Green van het Asia programma van het Royal Institute of International Affairs in Londen, die niet onopgemerkt in de Financial Times publiceerden onder de veelzeggende kop Braced for China’s boom to end. Zij hekelen China’s goedkope kredietverlening om investeringen te stimuleren – waardoor de bestaande overcapaciteit nog verergert – ten gunste van arbeidsplaatscreatie om de leegloop van het platteland op te vangen. China’s echte probleem is niet inflatie maar overinvestering, want om snelle groei mogelijk te maken draaien de staatsbanken de kredietkraan te wijd open. Morgan Stanley vergelijkt de enorme China-hype onder bedrijven en beleggers met de oude internet-hype. D.w.z. van zeer tijdelijke aard.

Die onheilsboodschappen staan in schril contrast met de officiële berichtgeving, en in het bespelen van de wereldopinie is Peking niet aan zijn proefstuk. Nu is het zaak een economische ” landing ” voor te bereiden en publicitair te verkopen. Geen industriële natie is trouwens ooit in staat geweest opeenvolgende groeicijfers van 8 à 9 % op te tekenen zonder dat zich ook een inzinking voordoet in de vorm van tekortschietende vraag, galopperende inflatie of een financiële crisis. Het snelle Chinese tempo is alsof Europa, Rusland en Noord en Zuid-Amerika samen de economische ontwikkeling van een eeuw in enkele decennia zouden realiseren vatte het Worldwatch Institute in zijn Vital Signs 2005 het probleem ooit samen. Ongetwijfeld stellen ook de Chinese leiders zich de vraag hoe hun samenleving stabiel kan blijven als ze de grootste en snelste verandering uit haar geschiedenis doormaakt, waarbij bovendien miljoenen mensen uit de boot vallen. Hoe kunnen de 800 à 900 miljoen boeren menswaardig leven als de landbouwsubsidies vanwege de WTO omlaag moeten en de belangrijkste Chinese landbouwproducten door goedkopere en betere import uit de markt worden geprijsd ?

Kortom, China’s politieke elite zit gevangen in een politiek-economische paradox van snelle groei ter bevordering van welvaart, daarmee het traditionele maatschappelijke weefsel ontwrichtend, wat de roep om nog snellere groei aanwakkert. Zij ontleent haar loyauteit hoofdzakelijk aan groei en vooruitgang, waaraan echter het prijskaartje van een darker reality (Orville Schell) vasthangt in de vorm van sociale ravages door een gebrekkig verzekeringsstelsel, onbestaande werklozensteun en een onderontwikkeld rechtssysteem dat normvervaging en misdaadbendes niet aankan. De wrevel, sluimerende onrust en nervositeit in Peking heeft veel met die paradox te maken. Daarom trouwens schommelen China’s interne ontwikkelingen voortdurend tussen aanzetten tot liberalisering, sociaal-economische oproer en repressie, vaak vergeleken met Argentinië’s implosie (2000). Dat het nog niet tot een uitbarsting is gekomen, is ironisch genoeg te danken aan het oude systeem waarin de overheid failliete banken in leven houdt, stelt econome He Qinglian in China’s valkuil.

De Chinese politieke elite camoufleert haar kwetsbaarheid met harde hand, want stabiliteit is een obsessie geworden en ze is ongerust over haar breekbaarheid. Uit de Russische ervaring is de conclusie getrokken dat Michail Gorbatsjovs mislukking precies bestaat uit het loslaten van de exclusieve greep van de communistische partij op de macht. Anderzijds heeft China noch de wereld baat bij een implosie, chaos of desintegratie van het land. Reden waarom de Britse China-kenner Peter Nolan (Cambridge) niet te beroerd is om te stellen dat het van wezenlijk belang is dat de Communistische Partij het roer in handen houdt om de noodzakelijke economische hervormingen op gang te brengen wil China niet als Rusland in een toestand van chaos vervallen.

Het protest op het Tiananmenplein (1989) is overigens niet zozeer gesmoord door de meedogenloze onderdrukking van Deng, maar doordat de studenten – uit Confuciaanse vooringenomenheid – weigerden bondgenoten te zoeken bij andere maatschappelijke geledingen. En eveneens wordt het duidelijker dat de politieke top wel degelijk zijn figuren telt die op verandering aansturen. Allicht zijn er wegen denkbaar om de groei-verzadiging waaraan Europa o.m. door de eurocrsis ten prooi is, te paren aan China’s tomeloze ambitie zich economisch te realiseren. Dat is meteen de vraag hoe China in ons wereldbestel een verantwoordelijke rol kan spelen. Wat een vindingrijkheid vergt die waardevoller is dan Peking met een mensenrechtenverhaal de Levieten te lezen.

Jaak Delbeke Publicist

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content