Simon Demeulemeester

Hoofddoekendebat: Hang het liberalisme aan de kapstok

In de reeks ‘We nemen er een loopje mee’ is een nieuwe topkandidaat opgestaan. Charles Michel, voorzitter van het liberale MR, deed in Knack een stevige gooi naar de wisselbeker door te verklaren dat voor een hoofddoek geen plaats is in een parlement.

In de reeks ‘We nemen er een loopje mee’ is een nieuwe topkandidaat opgestaan. Charles Michel, voorzitter van het liberale MR, deed in Knack een stevige gooi naar de wisselbeker door te verklaren dat voor een hoofddoek geen plaats is in een parlement. En wel door zich erop te beroepen dat wie lid is van het parlement, de Belgische bevolking vertegenwoordigt en dus ‘bij de uitoefening van zijn functie zijn geloofsovertuiging aan de kapstok (moet) hangen.’

Het kan een verrassing zijn voor de liberaal Michel, maar onder die Belgische bevolking bevinden zich her en der nog burgers die geloven. En die burgers verdienen evenveel vertegenwoordiging door de politici waar zij voor kiezen, als de heidenen, ketters en kafirs onder hen. Een geloofsovertuiging aan de kapstok hangen, is een complete negatie van dat geloof.

Michels kortzichtigheid beperkt zich echter niet tot het negeren van de diversiteit van de Belgische bevolking. Hij drijft het zover dat hij er compleet aan voorbij gaat dat een parlement waarbij (geloofs)overtuigingen aan de kapstok gehangen worden, een complete aanfluiting is van het concept parlement. Want een parlement is opgetrokken uit waarden, overtuigingen en ideologieën. Een parlementariër zetelt er namelijk omdat de kiezer hem of haar er heen stuurde om zijn of haar overtuiging. Klaar en duidelijk: een socialist zit er om de socialistische zaak te verdedigen.

En als een parlementariër er voor kiest de islam (die zij eventueel aanhangt bovenop een socialistische, liberale, christendemocratische of Vlaams-nationalistische partijlijn) zodanig te interpreteren dat een hoofddoek erbij hoort, dan draagt die daaruitvolgend een hoofddoek. In het parlement. En dat mag best in een samenleving gebaseerd op de Verlichtingsidealen – los van de inhoudelijke interpretatie van die hoofddoek (een interessante discussie op zich).

Want een parlementariër behoort niet tot het staatsapparaat, is geen ambtenaar en hoeft zich dus van neutraliteit geen ene moer aan te trekken. Gelukkig maar. Stel u voor: u kiest voor een man of vrouw die tijdens een campagne tekeer gaat tegen een ideologische beleidsmaatregel als de notionele interestaftrek. Maar eenmaal in het pluche gezeten, slikt die die kritiek in, omdat hij of zij “de burger” te vertegenwoordigen heeft. (Trekken we deze kritiek ad absurdum door, dan komen we uit bij de vaststelling dat Michel kiest voor ‘iedereen inbegrepen’. Een onzinnig idee dat politici er zijn voor iedereen. Dat is niet zo. Politici zijn er om een welbepaald deel van de bevolking te vertegenwoordigen.)

Als Michel een onderscheid maakt tussen geloofsovertuigingen en politieke overtuigingen, dan hangt hij daarmee zijn liberalisme aan de kapstok. Andermaal een bewijs van de ondraaglijke lichtheid waarmee de democratie met haar eigen idealen omgaat.

Simon Demeulemeester

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content