Brecht Decoene

Homeopathie: nogal dunnetjes (net zoals de argumenten van believers)

Brecht Decoene Brecht Decoene is moraalwetenschapper en auteur

Waarom mensen in homeopathie blijven geloven.

“Als het voor mij werkt, dan werkt het.” “De wetenschap weet ook niet alles.” “Ik behandel mijn kinderen al 10 jaar met homeopathie, dus je moet bij mij niet afkomen dat homeopathie niet werkt.” “Baat het niet dan schaadt het niet.” “Zelfs mijn hond krijgt homeopathie als hij ziek is, dus die kan al zeker niet over het placebo-effect gehoord hebben.” Herken je jezelf in één van deze uitspraken? Of had je reeds het twijfelachtige genoegen om in discussies omtrent de effectiviteit van homeopathie (telkenmale) dat soort non-argumenten te mogen aanhoren? Dan wordt het hoog tijd dat we die nog maar eens aan diggelen redeneren.

Bij een familielid van me staat in de kast een boekje rond alternatieve geneeswijzen. Het ding sprong me op een dag in het oog en prikkelde meteen mijn nieuwsgierigheid. Ik sloeg het open en kreeg op de eerste bladzijde het volgende te lezen: “Wij boeken successen met homeopathische verdunningen ver onder de grens van Avogadro.” Er kraakte iets in mijn hersenen. Van dit soort uitspraken valt een beetje geïnformeerd mens namelijk steil achterover. Uiteraard weet bijna niemand wat het getal van Avogadro precies is, en mocht je het ooit geleerd hebben in het vijfde middelbaar, dan is de kans groot dat je dat stuk uit de lessen chemie al lang vergeten bent. Met als gevolg dat de meeste mensen zich ook niet druk maken over zo’n stelling. Het getal van Avogadro is een fysische constante die de grens aangeeft waaronder een verdunning met bijvoorbeeld water geen enkele detecteerbare of mogelijke werkzame molecule meer bevat van de oorspronkelijke stof. Met andere woorden, op een bepaald moment heb je een stof zodanig sterk verdund dat deze eigenlijk verdwenen is, en alleen de vloeistof waarmee je verdund hebt overblijft. Met stelligheid beweren dat je mensen geneest met middeltjes die verdund zijn tot onder de grens van Avogadro is daarom even bedenkelijk als beweren dat je vrouwen zwanger maakt met een geile blik. Het causale verband is nihil en op basis van biologische (in casu homeopathie is dat chemische) gronden geenszins te ondersteunen. En toch blijven mensen in homeopathie geloven. Waarom?

“Ach”, verklaarde immunoloog Jacques Benveniste eind jaren ’80, “dat komt omdat water een geheugen heeft.” Ook toen overduidelijk bleek dat het herhalen van zijn experimenten niet dezelfde resultaten gaf en het reproduceren van Benvenistes onderzoek liet uitschijnen dat met de oorspronkelijke opzet moest geprutst zijn, bleef hij zijn bewering verdedigen. Later, in de jaren ’90, voegde hij daar zelfs nog aan toe dat de geheugenwerking van water via het internet kan worden doorgestuurd. Werkelijk, mocht ik gevraagd worden om tegen betaling dermate hallucinante onzin te bedenken, het zou me niet eens lukken. Too much fiction for my scientific mind! Bedenk trouwens dat, mocht het zo zijn dat water echt een geheugen heeft, waterzuiveringstations dan finaal geen enkele zin hebben en we met een nieuw milieuprobleem van formaat zitten. Stel je voor dat het water na mijn faecaliënfeest op het toilet onthoudt wat ik er heb in gelegd! Men mag er niet aan denken!

Wist u dat … ?
Een eerste (ernstig) tegenargument in de hele polemiek: in veel gevallen beseffen mensen niet dat homeopaten eigenlijk ook fytotherapeutica of kruidengeneesmiddelen voorschrijven. Het is algemeen bekend dat bepaalde planten een geneeskrachtige werking hebben, en de klassieke geneeskunde is oorspronkelijk ontstaan uit de plantengeneeskunde, laten we dat niet vergeten.

Maar hier gaat het niet over homeopathie, dus als mensen op basis van dergelijke ervaringen concluderen dat de laatste categorie van middeltjes echt zou werken, is er sprake van verwarring. Daarenboven worden fytotherapeutica nooit zo sterk verdund. Er vallen met andere woorden wél nog wat werkzame bestanddelen in te detecteren. Trouwens, dat is zeker niet altijd goed nieuws, want sommige van deze planten blijken ook giftig te zijn: denk maar aan het populaire antidepressivum Sint-Janskruid, dat de werking van de pil kan verstoren en de huid veel kwetsbaarder maakt voor zonnebrand. Er zijn dan ook échte dokters die pleiten voor het uit de handel halen van het spul.

Een ander feit dat velen uit het oog verliezen, is dat 80 procent van de meest voorkomende ziektes gewoon vanzelf geneest. Ons natuurlijk immuunsysteem is gelukkig sterk genoeg om een hoop kwaaltjes zelf te overwinnen. Een mens hoeft in die gevallen eigenlijk niet naar een arts te gaan, en bijgevolg evenmin naar een homeopaat. Neem nu een ordinaire verkoudheid als voorbeeld: alle hoestsiroop, neusspray en pijnstillers worden eigenlijk voorgeschreven om de symptomen te verzachten, maar zullen het genezingsproces absoluut niet versnellen. Sommige mensen zoeken desondanks toch hulp, bijvoorbeeld bij een homeopaat, krijgen een middeltje voorgeschreven en genezen na de gebruikelijke ziekteperiode van een week. Helaas ziet men dan vaak een feitelijk onbestaand verband door te veronderstellen dat het middeltje hiervoor verantwoordelijk was. Niet dus!

Placebo: de naakte waarheid?
En dan zouden we bijna het beruchte placebo-effect nog vergeten, dat door believers al te graag genegeerd wordt. Dit fenomeen is nochtans grondig onderzocht en wetenschappelijk voldoende gedocumenteerd. We weten daarom dat de positieve verwachting van de therapie of het geneesmiddel, of de charismatische en geloofwaardige uitstraling van de arts alleen al een bevorderend effect hebben op het genezingsproces – ook al zit er geen actieve stof in het geneesmiddel dat wordt voorgeschreven.

Om van gelijk welk geneesmiddel de eigenlijke meerwaarde te kennen is een kritische methode dan ook onontbeerlijk. En gelukkig hebben we die ook: het gerandomiseerde placebo-gecontroleerde dubbelblind onderzoek. Zonder in dit korte bestek te zeer in detail te willen treden; alleen deze werkwijze maakt het mogelijk om correct na te gaan in welke mate een genezing procentueel te wijten is aan het placebo-effect, aan de natuurlijke weerstand van het lichaam of aan de (eventuele!) effectiviteit van de medicatie. Helaas vraagt ze ook een serieuze inspanning: deze methode is erg tijdrovend, en vereist al gauw twee tot zelfs tien jaar onderzoek. Het is dan ook ronduit pijnlijk om vast te stellen dat, in tegenstelling tot klassieke medicatie, homeopathische middelen al binnen twee maanden tijd in de handel kunnen komen. Hieruit blijkt duidelijk dat de kwalitatieve criteria erg laag liggen en er van enige betrouwbare garanties omtrent de werkzaamheid van homeopathie geen sprake kan zijn.

Het is daarom helemaal niet onterecht om ons in deze discussie af te vragen in hoeverre het placebo-effect misschien wel het enige is dat mensen aan hun homeopathische middeltjes kunnen toeschrijven. Deze nochtans zinnige bedenking valt natuurlijk zelden in goede aarde bij voorstanders. In hun verweer stellen ze dan bijvoorbeeld graag dat onwetende kinderen het verband nog niet leggen met het placebo-effect, en er dus ongevoelig voor zouden zijn. Dit argument raakt gewoon kant noch wal. Een placebo werkt net des te sterker naarmate je er minder van afweet.

Het stuitende van deze repliek is dat ze het onbegrip illustreert omtrent de werking van placebo’s, waardoor het geen tegenargument is. Het is natuurlijk niet zo dat iemand die nog nooit van het effect gehoord heeft, er niet aan onderhevig zou zijn. Zo maakt het ook weinig uit dat sommigen nog nooit hebben gehoord hebben van de zwaartekracht, of van het bestaan van DNA, zwarte materie, bacteriën, etc. Deze fenomenen spelen ook voor hen dezelfde bepalende rol als voor de anderen. Zonder het bewust te beseffen kan het placebo-effect zeer zeker zijn gang gaan. Dat is trouwens bij kinderen – en zelfs dieren – dan ook vastgesteld door onderzoek. Tictacsnoepjes en dergelijke helpen hen bijvoorbeeld wel degelijk tegen hoofdpijn. Vraag maar eens na bij de vele mama’s die dit trucje al toepasten.

Aanvallen, mijn handeltje!?
Persoonlijke ervaring leert me dat de bovenstaande argumenten niet vaak tot meer inzicht leiden bij believers. Integendeel, als die na enige discussie voelen dat de hunne inhoudelijk te weinig steek houden, kan je er gif op innemen dat zij nog een stapje verder gaan door critici persoonlijk in diskrediet te brengen: ze insinueren dan malafide motieven, complete incompetentie of vermeende belangen. Een heel effectieve truc in elke polemiek, maar vaak misplaatst en intellectueel gezien gewoon op kleuterniveau:

“Er zitten bakken poen achter Big Pharma.” Alsof er achter Big Homeo geen grote sommen zitten.

“De wetenschap weet ook niet alles.” Alsof die zichzelf de laatste 50 jaar nog een goddelijke status heeft toegedicht. Alsof ze pretendeert feilloos te zijn.

“Gewone geneesmiddelen bieden ook niet altijd de beloofde kwaliteit en daar betalen we ons evengoed blauw aan”. Is deze soms terechte kritiek op de producenten van klassieke medicatie dan automatisch een argument pro homeopathie? Wat een dwaalredenering! Ik beweer geenszins dat de wetenschap volledig immuun is voor commercieel gemotiveerd misbruik, maar dat betekent helemaal niet dat we daarom massaal ons heil moeten zoeken in de homeopathie.

Of nog een heftiger ad hominem: “Wordt u gesponsord door Big Pharma?”, “Heeft u misschien financiële belangen in de medische sector?”, “Is het niet vreemd dat mensen die geen medische opleiding hebben gevolgd zich willen mengen in dit debat? Wie bent u om hier een mening over te hebben?” Ik functioneer met plezier als voorbeeld om dit soort onzin te ontkrachten: check mijn achtergrond, ik heb niets met Big Pharma te maken. Volstaat het dan niet om, in tegenstelling tot sommige discussiepartners, enige notie te hebben van wat goede wetenschap is? Mogen we niet bezorgd zijn als goedgelovigen verleid worden om hun geld te besteden aan een zogenaamd waardig alternatief voor klassieke medische behandelingen? Gezondheid en het streven ernaar belangen ons allemaal aan!

Een andere populaire manier om critici als ik persoonlijk af te schrijven als discussiepartner is het insinueren van enggeestigheid. Een mens krijgt nogal snel het verwijt dat hij onvoldoende open staat voor deze dingen. En daar heeft men dan uiteraard volkomen gelijk in. Mijn geest is nu eenmaal niet ontvankelijk voor om het even welke nonsensicale bewering.

Ik beschouw mezelf veeleer als een kritisch en actief denkend mens, en dat lijkt me wel zo verstandig. Als iemand mij zou komen vertellen dat die eergisteren mijn grootmoeder heeft ontmoet, dan sta ik daar niet echt voor open, aangezien zij reeds 6 jaar geleden gestorven is. Als iemand mij zou proberen aanpraten dat je door veel appelsap te drinken een SOA kan genezen, dan reageer ik behoorlijk ‘gesloten’. Het argument dat je onvoldoende ‘open’ staat, is dus in zekere zin een compliment. Het omgekeerde zou een stuk verontrustender zijn. Een gouden regel om te onthouden: elke ongeloofwaardige bewering behoeft zeer krachtig bewijs. Het is namelijk geen deugd om makkelijk overtuigd te raken van dingen die nogal onnozel klinken.

Bewijs: nul!
Om de discussie terug te brengen tot een degelijk niveau: het finaal overtuigende argument ten nadele van homeopathie is ongetwijfeld dat er in de laatste decennia reeds 200 (!) klinische onderzoeken zijn uitgevoerd waaruit geen enkele keer (!) is gebleken dat het zou werken. Als homeopathie echt de effectiviteit had die believers haar toedichten, waarom is er dan niet het minste bewijs om dat te staven? Pijnlijk voor de pleitbezorgers, want slechts enkele degelijk uitgevoerde onderzoeken die wél een significant verschil met het placebo-effect aantonen, zouden volstaan om alle critici op de knieën te krijgen. Geef me een reeks of geef toe dat er iets mis met jullie discours! Wanneer mensen ondanks deze feiten blijven vasthouden aan hun geloof in homeopathie, geven zij blijk van verregaand dogmatisme.

Wat anders dan geldverspilling?
Hoe vertaalt deze discussie zich op dit moment naar de praktijk? In België betalen de Socialistische Mutualiteiten per jaar 20 procent van de uitgaven voor de aankoop van homeopathische middelen terug, met een maximum van 75€. De Liberale Mutualiteit stort eveneens 20 procent terug met een maximum van 62€ per lid per jaar. De CM betaalt 30 procent terug zónder maximumbedrag, het Onafhankelijk Ziekenfonds 50 procent met een maximum van 75€ en Partena zelfs 75 procent met een maximum van 75€ per gezinslid per jaar.

Er gaat dus blijkbaar behoorlijk wat geld naar homeopathische middelen, ondanks het schromelijke gebrek aan bewijs dat het beter zou genezen dan water of suiker. We kunnen dit geld in tijden van financiële crisis toch aan zoveel andere dingen spenderen die wel iets opleveren? Denk maar aan projecten rond preventieve gezondheidszorg, armoede, organisaties in het welzijnswerk, of aan innovatief onderzoek. Want het is namelijk van onze RSZ-bijdragen, óns geld, dat dit alles wordt betaald.

“Maar mensen voelen er zich blijkbaar wel door geholpen”, klinkt het tegenargument dan. Pardon? Men moet zich toch echt afvragen of dit wel het criterium is op basis waarvan we producten gaan terugbetalen. Prof. Jean Paul Van Bendegem vraagt zich bijvoorbeeld laconiek af waarom de mutualiteit zijn fles rode wijn per week niet terugbetaalt? Wellicht heeft hij nog een punt ook. Hij voelt er zich waarschijnlijk beter en meer ontspannen door. Een paar glazen verzachten lichte pijntjes en helpen als je moeilijk in slaap raakt. Op de koop toe is dat nog bewezen ook!

Brecht Decoene Moraalfilosoof

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content