Johan Van Overtveldt (N-VA)

Hete herfst (en winter) voor de eurozone

Johan Van Overtveldt (N-VA) Europarlementslid, voormalig minister van Financiën en ex-hoofdredacteur Trends en Knack.

Wat alle Zuid-Europese eurolidstaten gemeen hebben, is een gebrek aan economische groei. Mede daardoor zijn de problemen met banken en budgetten gedoemd om alsmaar verder te escaleren.

Wat alle Zuid Europese eurolidstaten gemeen hebben, is een gebrek aan economische groei. Mede daardoor zijn de problemen met banken en budgetten gedoemd om alsmaar verder te escaleren.

Zuid-Europa kampt stilaan met een uitslaande brand. Niet ergens ver weg in bos en natuur maar middenin de grootsteden van de betrokken landen. Van “toestanden” in Griekenland kijken we al lang niet meer op. Terwijl de beleidsmakers er beduusd staan op te kijken, glijdt de bakermat van de Westerse democratie af naar de status van failed state naar Afrikaanse model. Geopolitieke overwegingen met daarin een centrale rol voor de bewegingen van Rusland en China wegen steeds zwaarder door in de beslissingen rond het al dan niet behoud van Griekenland binnen de eurozone. De Griekse bevolking ziet zich nu al geconfronteerd met een in vredestijd nooit eerder geziene verarming. Zonder dat ze daar zelf veel voor moeten doen valt het land in handen van extremisten met enerzijds de nazistische Gouden Dageraad en anderzijds het stalinistisch geïnspireerde Syrizia. Al kleeft er ook flink wat boter op de Griekse hoofden zelf, het is toch vooral Europa dat in Griekenland oogst wat het zelf gezaaid heeft.

Na Griekenland staan nu ook in Spanje en Portugal alle potten op het vuur. Betogingen en protesten met geregeld gewelddadige uitschieters zijn aan de orde van de dag. Portugal was tot nu toe de sterleerling van de euro-probleemklas. Na Griekenland en Ierland was Portugal het derde land dat om hulp van de Europese partners verzocht.

Nadat in de lente van 2011 een hulppakket overeengekomen werd, voerde Portugal de afspraken behoorlijk uit, zeker in vergelijking met het potje dat de Grieken er van maakten. Toch kwam het land geleidelijk steeds meer in nood. Door het gebrek aan internationaal concurrentievermogen (o.m. veel te hoge relatieve loonkosten) kon de krimp van de interne economie als gevolg van besparingen en belastinsgverhogingen niet gecompenseerd worden via meer export. Hierdoor verscherpte de recessie, liep de werkloosheid alsmaar verder op en nam ondanks alle inspanningen het begrotingstekort toch weer toe.

Het IMF verwacht nu een krimp van de Portugese economie met 3% dit jaar en 1% volgend jaar. De meeste private analisten verwachten negtievere cijfers. In 2011 kromp de Portugese economie reeds met 1,5%.

Landen niet behorend tot een monetaire unie kunnen hun internationale concurrentiepositie herstellen via een goed omkaderde devaluatie van de munt. Binnen een monetaire unie kan dat uiteraard niet en moet er naar een zogenaamde interne devaluatie gestreefd worden, dwz. een neerwaartse aanpassing van het binnenlandse kostenpeil. De regering van Portugese premier Pedro Passos Coelho ging er voor om die interne devaluatie te realiseren via een vermindering van de patronale bijdragen aan de sociale zekerheid. Ter compensatie diende er een verhoging van de sociale bijdragen van de werknemers te komen. Deze beleidsoptie stuitte op indrukwekkend protest die de regering binnen de kortste keren verplichtte deze beslissing terug te nemen. Meteen rijzen er alom vragen rond de weerbaarheid van de regering Coelho om ook de rest van het herstelprogramma min of meer overeind te houden.

Zijn Griekenland en Portugal (en Ierland) verhoudingsgewijs piepkliene economieën, dan kan dat niet beweerd worden van Spanje. De Spaanse economie is tweemaal zo groot als de economie van de drie kleinere crisislanden tesamen. Spanje zit opgescheept met de gevolgen van een indrukwekkende vastgoedzeepbel. De banken zitten zwaar in de verliezen en mede daardoor vergroot het lek in de begroting ook voortdurend. Het begrotingstekort bedroeg vorig jaar 8,5% van het BBP en werd voor dit jaar al opwaarts herzien naar 6,3% maar ook dit cijfer is al niet realistisch meer.

Een uitdiepende recessie joeg de werkloosheid reeds op tot 25% van de actieve bevolking. Onder de jongeren zijn nu reeds bijna 6 op 10 werkloos. Kortom, toestanden à la de Grote Depressie van de jaren 1930. De voorbije maanden vluchtte om en bij de 400 miljard euro aan kapitaal weg uit Spanje.

Enkele maanden terug trok Europa 100 miljard euro uit om de Spaanse banken te her-kapitaliseren. Nu blijkt daarvoor 60 miljard nodig te zijn, al rijzen er grote twijfels inzake de hypothesen onderliggend aan die berekening (veel te optimistisch volgens diverse analisten). Volgens de Spaanse minister van Economie zou men “slechts” voor 40 van die 60 miljard op Europa moeten terugvallen. Meteen duiken acute vragen op.

Gaat de steun aan de Spaanse banken rechtsreeks naar die banken of via de Spaanse overheid? In het eerste geval is er geen bezwaring van de Spaanse overheidsschuld (en dus geen directe verantwoordelijkheid van en voor de Spaande regering), in het tweede geval wel. Blijft het dan wat Europese steun betreft bij die 40 miljard? Of gaat men het restant (nl. 60 miljard maximaal) aanwenden voor een budgettair hulpprogramma voor Spanje? Kan dat zomaar voor de Duitsers na het recente arrest van het Constitutionele Hof in Karlsruhe? De Bundestag keurde 100 miljard steun aan Spaanse banken toe, niet 40 miljard aan banken en 60 miljard voor de begroting. Een nieuw rondje doorheen het Duits parlement gaat minstens voor onrust en vertraging zorgen.

De Spaanse regering kondigt nu een straf saneringsprogramma aan ten belope van 40 miljard euro. Daarmede moet vooral de Europese Centrale Bank (ECB) over de lijn getrokken worden. Op 6 september jongstleden kondigde ECB-voorzitter Mario Draghi aan te zullen interveniëren ten voordele van landen die een herstructurerings- en herstelprogramma overeenkomen met het Europees stabiliteitsfonds (EFSF/ESM). De Spaanse regering beseft dat ze politiek nog dieper in de problemen raakt dan die waar ze nu al in zit als ze een zwaar, door Europa opgelegd herstelprogramma moet uitvoeren (denk aan de nu al zo acute problemen met opstandige regio’s als Catalonië). De hamvraag is dus of het nu in het vooruitzicht gestelde Spaanse saneringsprogramma reëel is dan wel window dressing zal blijken te zijn. Iedereen weet dat als de ECB nu begint te interveniëren ze meteen de Rubicon oversteekt.

Ondertussen blijft het wat stilletjes rond Italië waar de problemen echter ook torenhoog blijven. Het gemeenschappelijke in de problemen van alle Zuiderse eurolidstaten is het gebrek aan internationaal concurrentievermogen, niet in het minst door veel te hoge relatieve loonkosten. Binnen het eurogegeven kan een devaluatie niet. Portugal bewijst hoe enorm moeilijk het is om een interne devaluatie intern maatschappelijk aanvaardbaar te maken.

Behoudens een spectaculaire herneming van de wereldeconomie staat het in de sterren geschreven dat het in de Zuiderse eurolanden de komende maanden en kwartalen sociaal-economisch en financieel allemaal nog penibeler zal worden dan het nu al is.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content