Rudi Rotthier

Het nieuwe meer

Het begon met een aardverschuiving op 4 januari van dit jaar.

Het begon met een aardverschuiving op 4 januari van dit jaar. Niet zomaar een aardverschuiving. Van een bergrug op ongeveer 4.500 meter hoogte kwamen rotsblokken en gletsjergruis naar beneden gedonderd. De Hunzarivier raakte door de calamiteit afgesneden.

Er ontstond in de loop van de maanden een gigantisch meer – het grootste van Pakistan wordt gezegd – en pas sinds juni vloeit er weer water in de lagergelegen delen van de Hunzabedding.

De aardverschuiving en de erop volgende overstroming hebben twee dorpen gedeeltelijk vernietigd, 19 dodelijke slachtoffers gemaakt, enkele duizenden bewoners gedwongen hun huis te verlaten en de Karakorum Highway, de levenslijn tussen Pakistan en China, over ongeveer 20 kilometer onbruikbaar gemaakt.

De aardverschuiving gebeurde slechts 14 kilometer van waar ik logeer, maar toch wordt me aangeraden een jeep in te huren om er te komen.

De weg is, na goed tien kilometer, overdekt met een laag gruis waarin voeten wegzakken en gewone autobanden murw draaien.

Het privé-vervoer laat doorgaans passagiers die laatste kilometers stappen, slepend aan bagage, en omgekeerd worden goederen uit China soms aangedragen tot dit punt, al zijn er vrachtwagens die de zwaar hellende kilometers door het stof riskeren.

Binnen de kortste keren zitten twee dankbare families in en hangen nog ettelijke bewoners aan de huurjeep, alles samen zo’n twintig passagiers in één jeep.

We beklimmen een pasje, en dalen weer af. Pas gedurende de laatste honderd meter wordt het meer doorheen de stofwolk die we produceren, zichtbaar.

Dat het er grandioos uitziet, en helder blinkt temidden het stof, is een magere troost voor bewoners, die al maanden normale transportmogelijkheden missen en die nu, in geïmproviseerde bootjes, pendelen tussen de twee toegangen tot de Karakorum Highway – de bootovertocht duurt telkens ongeveer twee uur.

Bewoners klagen over de trage respons van de autoriteiten, in de eerste plaats van de Chinese autoriteiten, van wie ze meer verwachten dan van de Pakistaanse.

Niemand die goed weet wat het statuut van het meer is. Simon Sadiq, een specialist van het Pakistaanse ministerie voor Grondstoffen, die zaak komt bestuderen, beweert dat dergelijke meren historisch en prehistorisch in deze regio wel vaker zijn ontstaan, maar vaak binnen het jaar ook weer verdwenen. Dit keer zou het een anders kunnen gaan: de natuurlijke afdamming lijkt echt wel stevig, met een samengekoekte combinatie van hoekige rotsblokken en gletsjergruis, maar nu ook weer niet zo stevig dat hij kan adviseren om een krachtcentrale aan het meer te bouwen. De overheid overweegt om het meer, via een te bouwen kanaal, gedeeltelijk leeg te laten lopen. Op dit ogenblik is het meer op bepaalde plekken 100 meter diep, en men zou dat willen herleiden tot 30 meter diepte. Dan zouden de weg, of wat er van overblijft, en het grootste deel van de twee verdronken dorpen, weer boven water komen. Tegelijk zou het meer, naar een van de vernielde dorpen Attabad Meer genoemd, als weliswaar kleinere attractie blijven bestaan.

Rudi Rotthier

Met dank aan Fonds Pascal Decroos



Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content