Bleri Lleshi

Het falen van het daklozenbeleid: wiens verantwoordelijkheid?

Bleri Lleshi Auteur en politiek filosoof

De Brusselse politici, die zelf in goed verwarmde gebouwen zitten, zeggen dat de winter is afgelopen en dus laten ze de daklozen op straat zetten.

Op 31 maart sluit de winteropvang voor de daklozen in Brussel. Dit betekent dat de opvangcapaciteit daalt van 985 plaatsen naar 110. Uit verschillende bronnen krijg ik te horen dat daklozen nu al geweigerd worden in de basishulp en de opvang.

Morgen wordt volgens de weervoorspellingen de koudste 23ste maart in 100 jaar. De volgende dagen blijft het bijzonder koud voor de tijd van het jaar. Toch heeft de Brusselse regering besloten om de daklozen massaal terug op straat te zetten.

De Brusselse politici, die zelf in goed verwarmde gebouwen zitten, zeggen dat de winter is afgelopen en dus geven ze aan Samusocial, de opvangorganisatie voor daklozen, de opdracht om het nodige te doen, met name 900 mensen op straat zetten.

Samusocial trekt aan de alarmbel en vraagt meer beschikbare opvangcapaciteit voor mensen die acute medische bijstand nodig hebben en voor vrouwen. 330 van de mensen die terug op straat belanden worden bijzonder kwetsbaar genoemd. Men maakt zich ‘ernstig zorgen’ over deze daklozen.

Het gaat hier om daklozen die geconfronteerd worden met verschillende vormen van agressie, zieke bejaarden met psychische problemen, kwetsbare vrouwen (o.a zwangere vrouwen) en gezinnen met kinderen.

De opvangcapaciteit schiet nu al tekort. In Brussel is er sprake van minstens 2000 daklozen (telling La Strada) terwijl er nog geen 1000 plaatsen beschikbaar zijn. Bij Samusocial hebben ze een aantal structurele voorstellen klaar. De opvolgings- en begeleidingsacties van medisch-psycho-sociale aard bijvoorbeeld; een procedure bedoeld voor daklozen die, gezien het tekort aan opvangplaatsen, niet aandringen op hulp, maar wiens situatie wel verslechtert. Ze raken ontmoedigd en komen dus niet meer terug om hulp te vragen. Deze mensen verdwijnen van de radar en moeten op hun eentje zien te overleven. Het is de waarheid geweld aan doen om achteraf te komen beweren dat ze geen hulp willen en liever op straat leven.

Er is nog een tweede belangrijk probleem met het tekort aan opvang. Omdat de weinige plaatsen die er zijn al snel worden ingenomen, stijgt het aantal mensen die niet kunnen worden opgevangen en dus op straat eindigt. Vaak gaat het om mensen voor wie een opvang op korte termijn van groot belang is. Een begeleider van daklozen vat het zo samen: “Als iemand uit zijn huis wordt gezet maar nog altijd werk heeft, dan moet hij een noodverblijf kunnen krijgen. Enkele nachten op straat volstaan om ook zijn job te verliezen. En dan gaat hij in vrije val”.

Brussel mag de derde rijkste regio zijn in Europa, maar laten we niet vergeten dat de Brusselaars vooral arm zijn. Dertig procent van de Brusselaars leeft in armoede. Dit betekent dat de rijkdom in Brussel ongelijk wordt verdeeld. Het is geen toeval dat sociale ongelijkheid het grootste probleem is in Brussel, en dat nu toch al een aantal decennia. Terwijl de ongelijkheid, uitsluiting en armoede toenemen, staan de verschillende overheden toe te kijken.

Al jaren roept men naar structurele oplossingen voor de structurele problemen van de Brusselaars, maar die komen er niet. Om bij de daklozen te blijven: ook bij Samusocial vraagt men om structurele oplossingen.

In tien jaar tijd is het aantal daklozen fors toegenomen, maar het aantal bedden (het hele jaar beschikbaar) is ongewijzigd gebleven. Gezien de zware crisis sinds 2008 groeit ook het aantal heel kwetsbare groepen en dit vraagt om stijging van de plaatsen voor deze groepen. Er moet ook meer worden ingezet in structurele opvolging van deze mensen. Dit wil zeggen: daklozen steunen om een woning te vinden, gemeenschappelijke woningen voor daklozen en ze ook aan werk helpen. Er zijn positieve voorbeelden zoals het project van vzw Huis van Vrede en CAW Archipel waar een groepje ex-daklozen in een kant-en-klaar appartement gaat wonen, zodat ze op termijn op eigen benen kunnen staan.

De bevoegde ministers in Brussels, Evelyne Huytebroeck (Ecolo) en Brigitte Grouwels (CD&V) hebben negatief gereageerd op de voorstellen van Samusocial voor structurele maatregelen en ze lijken niet van plan om het probleem daadwerkelijk aan te pakken.

Nochtans spreken de cijfers voor zich. In 2011 verbleven 859 kinderen in een opvangcentrum voor thuislozen in Brussel. Het aantal vrouwen is nog veel hoger, alleen voor 2011 is dat 860 (buiten de vrouwen die al in opvang waren). Deze cijfers van La Strada zijn een onderschatting want vijf van de 27 opvangcentra, waaronder Samusocial, deden niet mee aan de registratie. Ook belangrijk om te vermelden is dat niet alle thuislozen een plaats vinden in een opvangcentrum.

Het probleem moet breder aangepakt worden, alleen op de opvang focussen is onvoldoende. We moeten vermijden dat mensen op straat belanden. Niemand wil op straat leven en zeker niet vrouwen met kinderen. De belangrijkste reden waarom mensen in dakloosheid belanden is het verlies van woning en werk.

De huurprijzen swingen de pan uit in Brussel. De sociale woningen zijn vaak niet geschikt omdat de woningen aan strenge normen moeten beantwoorden. Zoals bijvoorbeeld een aparte slaapkamer zijn voor elk kind boven de twaalf jaar. De huiseigenaars zijn bijzonder wantrouwig tegenover bepaalde groepen zoals vrouwen en alleenstaande moeders.

Kortom, behalve werken aan een structurele opvangbeleid, moet ook het gebrek aan sociale en betaalbare woningen aangepakt worden.

De woonmarkt moet beter toegankelijk gemaakt worden voor daklozen en/of mensen met een bescheiden inkomen. Dit kan door het aanbod aan sociale woningen op te krikken. Een van de manieren om dit te doen is leegstaande gebouwen op te vorderen. Wettelijk is dat mogelijk, maar in 20 jaar tijd hebben de burgemeesters geen enkele keer de wet toegepast. Want de wet kan alleen toegepast worden als de overheid zelf geen leegstaande woningen heeft…

Bovendien is de overheid verplicht een inventaris op te maken van alle leegstaande woningen op haar grondgebied, voordat er een vorderingsprocedure kan worden opgestart. Wil men de meer dan vijftienduizend leegstaande gebouwen opvorderen, dan moet die dubbele vereiste afgeschaft worden of volledig toegepast.

We zijn terug bij de beleidsmakers en de bevoegde ministers die ook inzake dit probleem geen oplossingen zoeken en er zelfs geen agendapunt van maken. Men is er als de kippen bij om te verwijzen naar de eigen verantwoordelijkheid van de mensen die op straat eindigen. Wel, de bevoegde politici hebben ook een verantwoordelijkheid die ze niet langeren kunnen negeren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content