De N-VA kan alleen maar hopen dat de Vlaamse onderhandelaars alsnog onderuitgaan.
De N-VA is nog niet dood. Zelfs niet echt ziek. Hoogstens voelt de partij zich de laatste week een beetje grieperig. U weet wel, dat onbestemde gevoel waardoor een mens weleens geneigd is een baaldag te nemen. Ze zijn dan ook de loef afgestoken, die N-VA’ers.
Sinds ze afgelopen zomer de nota-Di Rupo hebben afgebrand en uit de onderhandelingen zijn gestapt, lopen ze te roepen dat er niets goeds van kan komen. Ofwel slagen de onderhandelaars er niet in een millimeter vooruit te komen, ofwel sluiten ze uiteindelijk een akkoord af – maar dan wel een ontstellend slecht akkoord. Want iets anders kon toch onmogelijk uit de nota-Di Rupo voortkomen?
Wel dus. Afgelopen week pakten de Vlaamse onderhandelaars uit met een min of meer aanvaardbaar compromis over de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. N-VA’er Jan Jambon sneerde nog even dat de Vlaamse partijen met de broek op de enkels stonden, maar voorzitter Bart De Wever was grootmoedig genoeg om toe te geven dat de uitkomst minder catastrofaal was dan gedacht. Viel dat even tegen.
Niet dat dit akkoord nu zo bevredigend is. Zeker niet voor de Vlaams-nationalistische achterban van de N-VA, voor de sympathisanten die zondag nog dwars door Linkebeek liepen te betogen voor meer Vlaamse autonomie. De Wever had zijn troepen op de familiedag van de partij zelf opgeroepen om er te gaan manifesteren. Zelf had hij iets anders te doen, maar andere boegbeelden, zoals Ben Weyts, Jan Jambon en Frieda Brepoels, waren er wel. Met de wasknijper op de neus. Willens nillens liepen ze er zij aan zij met breed grijnzende Vlaams Belangpolitici, die zich duidelijk verkneukelden over de oncomfortabele positie van de N-VA.
Want intellectuele eerlijkheid of niet, tegenover die harde kern van flaminganten kan de N-VA het zich niet veroorloven om het B-H-V-akkoord zomaar te laten passeren. Aan de andere kant kan een partij die volgens de peilingen goed is voor 30 procent van de Vlaamse stemmen zich er niet toe beperken alleen die militanten tevreden te stellen. Wie pretendeert een volkspartij te zijn, moet ook rekening houden met een grote groep gematigder kiezers. Met Vlamingen die maar al te blij zijn dat B-H-V eindelijk van de baan is, zodat er werk kan worden gemaakt van dingen die er echt toe doen.
Van de Vlaamse economie, bijvoorbeeld. Want was het niet Bart De Wever die beweerde dat Voka, het Vlaams netwerk van ondernemingen, zijn baas is? Is de N-VA electoraal niet boven zichzelf uitgestegen dankzij de steun van honderden Vlaamse entrepreneurs? Mensen die van de paarsige liberalen waren weggevlucht in de richting van de ondertussen zieltogende LDD, maar ook zakenlieden die ontgoocheld waren geraakt in CD&V, en dan vooral in voormalig Unizo-voorman Kris Peeters? Hen zal dat hele B-H-V worst wezen, maar ze gruwen wel van belastingverhogingen en nieuwe transfers in de richting van Brussel en Wallonië. Zonder hen is de N-VA hoogstens de fiere erfgenaam van wijlen de Volksunie, een fatsoenlijk rechtse zweeppartij die makkelijk aan de kant kan worden geschoven.
Dus moet de N-VA het geweer van schouder veranderen en nauwkeurig mikken op het volgende luik van de onderhandelingen over de financieringswet en de begroting. De Wever kan alleen maar hopen dat de Vlaamse onderhandelaars hun B-H-V-stunt niet nog eens overdoen, want dan zou het griepvirus zich wel eens heel snel door zijn partij kunnen verspreiden.
Ann Peuteman
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier