Ann Peuteman

‘Zo goed als elke dokter en verpleger heeft het beste met ons voor. Maar is dat wel genoeg?’

‘Het is ontzettend belangrijk dat dokters en verplegers jou zien in plaats van een ziekte met armen en benen’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman. ‘Maar dat kost tijd, en dus ook geld.’

Het laatste halfjaar heb ik meer dokters gezien dan me lief is. Dat betekent dat ik vele uren heb doorgebracht in wachtzalen waar de achtergrondmuziek altijd net te luid staat om te kunnen werken of lezen. Maar ook dat ik me vaak ontzettend nietig heb gevoeld. Omdat ik keer op keer bij een arts kwam die alleen een potentiële ziekte voor zich zag zitten. Geen vrouw, geen moeder, geen journaliste. Tegen de tijd dat ik buitenkwam, was dat ook precies hoe ik me voelde: als een zieke. Telkens duurde het dagen voor ik dat onbehaaglijke gevoel weer van me af wist te schudden.

Zo goed als elke dokter en verpleger heeft het beste met ons voor. Maar is dat wel genoeg?

Tot ik bij een dokter terechtkwam die me zag. Ik ging zitten en hij luisterde naar me. Ik vertelde over de gezondheidsproblemen en hij vroeg me hoe die mijn dagelijks leven beïnvloeden. Als vrouw, als moeder, als journaliste. Vervolgens begon hij te praten. Over wat er aan me scheelde, welke behandeling hij wou opstarten en wat ik daarvan mocht verwachten. In geen maanden had ik me nog zo licht gevoeld als toen ik zijn kabinet buiten stapte. De dokter had me gezien. Mij. Niet een of andere ziekte die hem boeide.

Nu is die specialist heus geen witte raaf. Veel van zijn collega’s hebben oog voor de man of vrouw die voor hen zit, zijn toegankelijk en doen er alles aan om hun patiënten geen uren te laten wachten. Maar er zijn er ook die dat allemaal niet doen. Net zoals er verpleegkundigen en verzorgenden zijn die door een mens heen kijken en alleen het werk zien waar die voor staat. Een vuil lichaam dat moet worden gewassen, een verband dat moet worden verschoond, een injectie die moet worden gegeven.

Sommigen zullen wellicht niet eens beseffen dat hun hyperefficiënte aanpak patiënten met een heel onbehaaglijk gevoel achterlaat. Dat heeft minder met generaties te maken dan vaak wordt beweerd. Ik heb tegenover een geneeskundestudent gezeten die oprecht geïnteresseerd leek te zijn in wie ik ben, maar ook bij een arts in spe van wie ik me afvroeg of hij op batterijen dan wel op stroom werkte. Net zoals de ene specialiste me keuvelend op mijn gemak stelde en de andere over me sprak alsof ik niet in de kamer was. Nochtans ben ik ervan overtuigd dat ze allemaal erg onderlegd waren en niets liever wilden dan me genezen. Alleen gaven sommigen de indruk dat ze die klus liever zonder mij zouden klaren.

Ik heb tegenover een geneeskundestudent gezeten die oprecht geïnteresseerd leek te zijn in wie ik ben, maar ook bij een arts in spe van wie ik me afvroeg of hij op batterijen dan wel op stroom werkte

Die ogenschijnlijke afstandelijkheid – zo bedacht ik terwijl ik voor de zoveelste keer naar hetzelfde nummer van Karen Damen moest luisteren in een wachtzaal met bijzonder slechte akoestiek – heeft in veel gevallen te maken met tijdsdruk. Om écht naar iemand te kijken en zijn veerkracht in te schatten, moet je meer dan pakweg tien minuten kunnen uittrekken. Als we willen dat artsen, verpleegkundigen en ander zorgpersoneel hun werk niet alleen kundig maar ook op een menselijke manier doen, moeten we hen daar dus genoeg tijd voor gunnen. Met andere woorden: de overheid moet er geld voor over hebben en dat goed besteden.

Vandaag is de financiering nog altijd te veel gericht op technische prestaties, zoals een scans, operaties of bloedonderzoeken. Daardoor schieten artsen en (thuis)verpleegkundigen die lang met hun patiënten praten zichzelf financieel in de voet. Op termijn is dat nefast. Zowel voor de patiënten en de gezondheidswerkers als voor de sociale zekerheid. Heb je niet het gevoel dat je in goede handen bent en die vervelende ziekte samen met je dokter te lijf gaat, dan dreig je binnen de kortste keren de moed te verliezen. Door alle angst en onrust hou je amper nog energie over. Om te werken, bijvoorbeeld. Ook mensen die puur lichamelijk nog wel in staat zouden zijn om hun job te doen, zitten daardoor weleens noodgedwongen thuis. Terwijl ze onder een dekentje Netflix zitten te kijken, voelen ze zich elke dag minder mens. En meer ziekte.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content