Waarom katten nooit op ons bord terechtkomen

© iStock

Waarom vertroetelen we zwijntjes en kalveren en planten we de slachtbijl in onze honden en katten? En waarom vervult die eerste zin je met afschuw? De psychologie achter dieren eten.

Wie kent Kalfje Willy nog? Enkele jaren geleden werd het lot van het kalfje even een staatszaak op televisie. In Basta volgden programmamakers Lieven Scheire en co. enkele weken het leven van een willekeurig uitgekozen kalf. Ze gaven het dier een naam en een karakter en volgden zijn pad tot aan de poorten van het slachthuis. Na een traject van knuffels en vertroeteling kreeg Vlaanderen via televoting de keuze: wordt Willy geslacht voor de grote afsluitende barbecue van het programma of niet? Een grote meerderheid stemde uiteindelijk tegen Willy’s dood.

Zolang het stukje vlees niet te sterk lijkt op het levende dier dat het ooit was, en zolang we het dier geen naam hoeven te geven, verorberen we het zonder probleem.

Zoals Willy zijn er miljoenen kalveren – met minder geluk. We verwerken de overgrote meerderheid zonder aarzeling tot kalfsblanquette of entrecote. Onderzoek wijst uit dat we ons daar weinig of geen vragen over stellen. Zolang het stukje vlees niet te sterk lijkt op het levende dier dat het ooit was, en zolang we het dier geen naam hoeven te geven, verorberen we het zonder probleem. Nochtans zijn er een heleboel vragen die je jezelf zou kunnen stellen.

Waarom laaien emoties vaak hoog op als we een eigen ‘huiskip’ (of zelfs ‘huisvarken’) moeten slachten, bijvoorbeeld? En misschien nog prangender: waarom vertroetelen we honden en katten, en eten we konijn, lammetjes, varken, koe, enzovoort?

Stoofpot golden retriever

Psychologe en sociologe Melanie Joy doctoreerde over het thema en schreef Why We Love Dogs, Eat Pigs and Wear Cows. An Introduction to Carnism. Haar boek begint met een gedachte-experiment. “Stel: je bent uitgenodigd bij vrienden. De gastvrouw heeft heerlijk gekookt, geuren uit de keuken doen je watertanden. Na enkele smakelijke happen vraag je naar het recept. ‘Het geheim van de smaak zit vooral in de vleeskeuze’, zegt de gastvrouw. ‘Wat je allereerst nodig hebt, is 500 gram … golden retriever.’ Hoe kijk je nu naar het stukje vlees op je bord?”, daagt Joy uit. “Waarschijnlijk vind je het idee wansmakelijk en zelfs wraakroepend. Een huisdier draai je toch niet in een stoofpot? De meeste mensen geven aan dat ze geen trek meer zouden hebben. Hoe komt dat precies? Behalve het feit dat er hond op je bord ligt, is er aan de smaak of geur van het vlees niets veranderd.”

Waarom katten nooit op ons bord terechtkomen
© iStock

Joy vindt een antwoord in onze tradities. “Welke diersoorten we eten en welke niet, is grotendeels cultureel bepaald. Van de ene soort bewaren we foto’s in onze portefeuille, de andere vermalen we in de gehaktmolen. Smaak is daarbij geen objectieve scherprechter. Melk uit koeienuiers vindt men op veel plaatsen in de wereld walgelijk. Wij huiveren dan weer bij de gedachte van, bijvoorbeeld, een gefrituurde harige tarantula. Onze smaakvoorkeur is sterk geconditioneerd. Van kleins af krijgen we letterlijk ingelepeld welk voedsel we lekker zouden moeten vinden.”

Opvallend: slechts een fractie van alle diersoorten beschouwen we als eetbaar. Alle andere soorten vervullen ons met afkeer. In haar werk plaatst Joy grote vraagtekens bij die nogal willekeurige indeling in eetbaar en niet-eetbaar. Ze ging daar vaak over in debat met haar studenten. ‘Waarom sparen we onze honden en zetten we de vork in het varken?’, legde ze hen dan voor. Joy: “Een varken is minstens zo intelligent als een hond. Het is ook een sociaal en gevoelig dier dat graag in menselijk gezelschap vertoeft. Steeds opnieuw mondde die discussie finaal uit in: ‘Het is gewoon hoe de dingen zijn.’ We zorgen voor honden, we slachten varkens.”

Schattig versus smerig

Dat gebrek aan fundamentele argumenten verhult volgens haar een dieper liggend ethisch probleem. “Stelt niemand zich ooit de vraag waarom we die volstrekt tegengestelde morele maatstaven hanteren, zonder goed te weten waarom? Er bestaat geen wezenlijk verschil tussen een hond of een varken. Het verschil situeert zich eerder in onze perceptie van de dieren.”

Dat weerspiegelt zich ook in het taalgebruik. “Een varken is ‘smerig’ of ‘dom’, een hond ’trouw’ of ‘schattig’. Maar steek eens 50 honden samen in een vuile schuur. Hun knuffelgehalte zal eronder lijden. Vergelijkende beschouwingen over knuffelgehalte of intelligentie gaan

Onze smaakvoorkeur is sterk geconditioneerd. Van kleins af krijgen we letterlijk ingelepeld welk voedsel we lekker zouden moeten vinden.

bovendien voorbij aan de essentie”, vindt Joy. “De vraag is niet: kunnen ze denken, of zelfs: kunnen ze praten? De vraag moet zijn: kennen honden, varkens, koeien, kippen, enzovoort het verschil tussen pijn en plezier. Zijn ze welzijnsgevoelig? Het antwoord op die vraag is ja.”

“Hoe we een huisdier behandelen, stemt overeen met menselijke kernwaarden als compassie en respect voor het leven. Bij slachtdieren en landbouwdieren is dat niet zo”, betreurt Joy. “Dieren fokken, slachten en eten is nagenoeg universeel, in de zin dat (bijna) iedereen het doet. Dat wil echter niet zeggen dat die ‘gegevenheden’ ook onze universele waarden weerspiegelen. Als een systeem op de een of andere manier geweld gebruikt tegenover een bepaalde groep – mens of dier – zouden betere argumenten moeten gelden dan ‘het is gewoon hoe de dingen zijn'”, vindt Joy.

Natuurlijk

Is vlees eten geen natuurlijk en noodzakelijk gebruik? We doen het al duizenden jaren. “Het verschil met vroeger is dat we geen vlees meer nodig hebben om te overleven. De overgrote meerderheid van ons kan perfect een gezond leven leiden op basis van een plantaardig voedingspatroon. Een plantaardig patroon is zelfs gezonder, zo wijst studie na studie uit. Vlees eten is geëvolueerd tot een onnodig gebruik, wat belangrijke ethische vragen doet rijzen. Weegt mijn smaak op tegen het leven van een ander, welzijnsgevoelig wezen?”

Waarom katten nooit op ons bord terechtkomen
© iStock

Het is bovendien geen toeval dat we vaak moeite hebben met het slachten van de eigen huiskip, zegt ze. “Of dat een aanzienlijk deel van de arbeiders in de vleesindustrie kampt met psychische moeilijkheden. Het is aangetoond dat mensen van nature empathie voelen voor dieren. Wat zich buiten ons zicht voltrekt – de dood van 65 miljard slachtdieren op jaarbasis – staat in scherp contrast met hoe we dieren in onze nabijheid doorgaans behandelen. De gekende, betwistbare mantra dat het ‘noodzakelijk’, ‘natuurlijk’ en ‘normaal’ is om dieren te eten, verdoezelt een onwerkelijk grote kloof tussen onze kernwaarden en ons gedrag”, besluit Joy.

Blinde vlek

Toch is een basisethiek voor álle welzijnsgevoelige wezens nog niet voor morgen, denkt Johan Braeckman, filosoof, vegetariër en onderzoeker over dierenrechten (UGent). “Dat komt niet doordat ethische vegetariërs zoals Joy geen sterke zaak hebben. Discriminatie in welzijn op basis van criteria als ‘ze hebben vier poten en een vacht’ is een irrationele, amorele discriminatie. Daar valt geen speld tussen te krijgen. Het probleem is dat mensen niet zomaar vatbaar zijn voor een sterk argument, zeker niet in dit debat. Vlees eten heeft een lange traditie, staat bol van de symboliek. Het duurde al erg lang voor we een soort van basisethiek voor onze eigen soort rond kregen. Voor dieren kan dat nog langer duren.”

Hoe we dieren behandelen, is een van de grote morele blinde vlekken van deze tijd

Toch gelooft Braeckman in een plantaardige toekomst. “Hoe we dieren behandelen, is een van de grote morele blinde vlekken van deze tijd. Daar kunnen we niet eeuwig de ogen voor blijven sluiten”, voorspelt hij.

(Door Thomas Detombe)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content