Marleen Finoulst

‘Stop stigmatisering van jongeren met psychische problemen: losers bestaan niet’

Marleen Finoulst Arts en journalist

‘Mensen met een psychose zijn gevaarlijk, mensen met een burn-out zijn zwakkelingen en wie ADHD heeft is te los opgevoed. Allemaal stereotypen die moeten verdwijnen’, aldus Marleen Finoulst, hoofdredacteur van Bodytalk.

Onze welvaartsmaatschappij is dan toch niet zo welvarend voor een pak jongeren. In 10 onderzochte landen in Europa kampt 1 adolescent op de 5 met psychisch ongemak. Ondertussen bestaat amper gepaste opvang en begeleiding voor hen. Niet dat professionele hulpverleners er geen aandacht aan willen besteden, maar de middelen voor jeugdpsychiatrie en -psychologie stellen gewoon weinig voor.

Stop stigmatisering van jongeren met psychische problemen: losers bestaan niet

Adolescenten vallen tussen wal en schip. Ze vormen een groep die niet naar een huisarts stapt met problemen en die vaak ook niet langer deelt met mama of papa. Initiatieven als Te Gek!?, ‘Doe eens goed gek’ of de recente ‘Rode Neuzen Dag’ brengen het thema onder de aandacht van de goegemeente en zorgen ervoor dat jongeren in de knoei al wat makkelijker praten over wat hen dwarszit. Zodat ze minder het gevoel hebben een buitenbeentje te zijn dat niet meekan. Een loser, quoi.

Losers bestaan niet. Er zijn wel veel jongeren met een rodeneuzenprobleem. We moeten ermee ophouden hen te stigmatiseren. Er is geen wij (de ‘normalen’) en zij (de ‘abnormalen’). Wie stigmatiseert, koppelt daaraan stereotypen.

Bijvoorbeeld: mensen met een psychose zijn onvoorspelbaar en gevaarlijk, mensen met een burn-out zijn zwakkelingen, mensen met een depressie hervallen altijd en wie ADHD heeft is ’te los opgevoed’.

Dat publiekelijk stigmatiseren is meestal nog erger dan de kwaal. Uit onderzoek blijkt dat stigma’s de levenskwaliteit van personen met een psychische kwetsbaarheid drastisch naar beneden halen. En het heeft nog een ander kwalijk gevolg: zelfstigma’s. Veel jongeren met psychische problemen accepteren de stereotypen die over hun kwaal de ronde doen. Ze voelen zich effectief een mislukkeling, iemand die niet kan volgen of die er niet bij hoort.

Jongeren leggen hoge eisen op aan zichzelf. Ze willen sociaal, assertief, knap en sportief zijn, leergierig en ambitieus

Jongeren (en vaak ook hun ouders) leggen hoge eisen op aan zichzelf. Ze moeten slagen op alle fronten: op studie- gebied en in hun relationele leven. Ze willen sociaal, assertief, knap en sportief zijn, leergierig en ambitieus. Universiteitsstudenten die liever niet deelnemen aan een Erasmus-uitwisseling, omdat ze bijvoorbeeld niet makkelijk contacten leggen, daar kijken we raar van op. Eerstejaars op kot die zich eenzaam voelen terwijl buiten het studentenleven jolig tiert, waaraan ze niet durven deel te nemen, dat weten we liever niet. Om nog te zwijgen over de nog grotere groep die niet studeert, niet werkt en niet weet wat aan te vangen met hun leven.

Ze hebben hulp nodig. Niet noodzakelijk professionele hulp, maar misschien steun uit hun omgeving, een luisterend oor van peers of ouders. Adolescenten hebben bovendien nood aan een andere, aangepaste vorm van hulpverlening. Zelf zijn ze minder geneigd om hulp te zoeken, daarom moeten we actief naar hen op zoek gaan, hen aanspreken. We moeten ervoor zorgen dat ze een opleiding volgen of een job vinden, of gewoon een zinvolle bezigheid. We moeten ze op de één of andere manier aan boord houden.

Het Europese project Adocare legt de vinger op de wonde. De psychische kwetsbaarheid van adolescenten heeft overal in Europa dringend meer aandacht nodig. Hoe we dat in de toekomst kunnen aanpakken, daarover zijn zopas een reeks goed onderbouwde richtlijnen uitgevaardigd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content