Naakt onderzoek bij de dokter? Accepteer je gêne

© ISTOCK
Carine Stevens Freelancejournalist

Daar sta of lig je dan, terwijl de dokter een van je intiemere lichaamszones aan een nadere inspectie onderwerpt. Gênante onderzoeken: hoe ga je ermee om, als patiënt en als arts?

Het is niet iets om naar uit te kijken, maar soms moet het gewoon: een gynaecologische controle, een prostaatonderzoek of een colonoscopie. Omdat je klachten hebt of omdat het tijd is voor een check-up. Pijn doet het niet, dat weet je, maar toch hink je er wat tegenaan. Omdat het nogal ongemakkelijk is om halfnaakt op een behandeltafel te liggen en je intieme zones te tonen aan iemand met wie je slechts een oppervlakkige band hebt.

De top tien van medische onderzoeken die als meest gênant en onaangenaam worden ervaren, wordt niet voor niets aangevoerd door onderzoeken in de genitale of anale zone. ‘Ik ben echt niet op mijn mondje gevallen en heb er geen enkele moeite mee om aan een dokter te vertellen dat ik last heb van aambeien of rare bultjes op mijn schaamlippen’, zegt Ruth. ‘Maar o wee als hij vervolgens voorstelt er even naar te kijken. Dan loop ik rood aan en voel ik me een bedremmeld schoolmeisje, ook al weet ik dat ik fris gewassen ben en ken ik mijn huisarts al jaren. Voor hem is het ongetwijfeld de gewoonste zaak van de wereld om een vagina of een aarsopening van dichtbij te inspecteren. Dat houd ik me altijd voor als ik daar lig of zit terwijl hij zijn ding doet. Maar om nu te zeggen dat ik me er compleet bij op mijn gemak voel? Nee dus.’

Gêne? Hoe langer hoe minder. Ik wilde maar één ding: zo snel mogelijk verlost worden van die vreselijke jeuk en dat nare gevoel in mijn schaamstreek.

Drempelvrees

‘Vroeger kreeg ik meer ‘deurklinkvragen’: patiënten die pas helemaal op het einde van een consultatie op de proppen kwamen met het eigenlijke doel van hun bezoek’, vertelt Dirk Scheire, al 40 jaar actief als huisarts. ‘Of ze raapten op de valreep nog snel hun moed bij elkaar en kondigden aan waar ze het een volgende keer over wilden hebben. En jawel, het betrof dan regelmatig een of andere klacht ‘onderaan’ of hun seksueel functioneren. Dat heel omfloerste is er tegenwoordig minder bij; mensen zijn mondiger en verbaler geworden. Er zijn nog altijd patiënten die eerst advies vragen voor hun verkoudheid of hun verstuikte teen, voor ze hun delicate vraag op tafel durven te leggen. Maar de meerderheid komt vrij snel to the point.’

Praten is één ding, maar wat als de daad bij het woord gevoegd moet worden? ‘Vertelt een man met enige schroom dat hij last heeft met plassen, dan moet er op een gegeven moment inderdaad een rectaal toucher gebeuren, om te onderzoeken of de prostaat gezwollen is’, zegt Scheire. ‘Meestal gaat een patiënt vlot uit de kleren als ik dat vraag, maar heel af en toe moet iemand wel over een drempeltje geholpen worden. Hoe ik dat aanpak? Door voldoende tijd te nemen en gerust te stellen. ‘Om je goed te kunnen helpen, moet ik nu even inwendig voelen. Dat is vervelend, maar het doet geen pijn.’ Ik spreek ook altijd af dat ik meteen stop als hij een teken doet. En ik hanteer bij voorkeur de vraagvorm: ‘Vind je het goed als ik nu dit of dat doe?’ Dat is belangrijk, om aan te geven dat de patiënt mee de touwtjes in handen heeft en ook nee mag zeggen.’

Aan patiënten die last hebben van schroom of angst wordt aangeraden veel vragen te stellen, zodat ze goed weten wat er tijdens het onderzoek gebeurt.
Aan patiënten die last hebben van schroom of angst wordt aangeraden veel vragen te stellen, zodat ze goed weten wat er tijdens het onderzoek gebeurt.© ISTOCK

Geven patiënten het makkelijk zelf aan als ze zich opgelaten of ongemakkelijk voelen voor een onderzoek? ‘Ja, toch wel’, stelt Scheire. ‘Soms bekennen ze ook dat ze het onderzoek voor zich uit hebben zitten schuiven, omdat ze er zo tegenop zagen.’

Open en bloot

Stefanie kampt met lichen sclerosus, een genitale huidaandoening die gepaard gaat met jeuk en pijn rond de geslachtsdelen. ‘Omdat de dokters eerst uitgingen van een hardnekkige schimmelinfectie, heeft het een jaar geduurd voor de diagnose gesteld werd’, vertelt ze. ‘In de loop van dat jaar heb ik ontelbare keren met de benen wijd open in doktersstoelen gelegen. Van de huisarts ging het naar de gynaecoloog, die me op zijn beurt doorverwees naar een collega. Gêne? Hoe langer hoe minder. Ik wilde maar één ding: zo snel mogelijk verlost worden van die vreselijke jeuk en dat nare gevoel in mijn schaamstreek.’

Stefanie herinnert zich nog haar eerste bezoek aan een gynaecoloog. ‘Ik was 17 jaar, had een vriendje en wilde aan de pil. Bloednerveus was ik, en ik wist totaal niet wat ik moest verwachten. Zou het pijn doen, zo’n inwendig onderzoek? Of – toppunt van gêne – stel dat ik met fysieke opwinding zou reageren op de aanrakingen van de dokter? Zou hij zien dat ik geen maagd meer was, of de avond voordien seks had gehad? Waren mijn schaamlippen niet te groot? Ik zie me op de dag zelf nog voor die stoel met beensteunen staan, niet goed wetend hoe ik daarin moest plaatsnemen. Een vriendin had me aangeraden een lang T-shirt of een jurk te dragen, om me iets minder bloot te voelen. Een advies waar ik blij mee was en dat ik nog altijd ter harte neem.’

Hendrik Cammu is als gynaecoloog verbonden aan het academisch ziekenhuis van de VUB. Jonge meisjes ziet hij niet meer zo vaak in zijn spreekkamer. ‘Omdat ik tegenwoordig vooral urologie doe, zijn de meeste patiënten wat ouder en kampen ze met een specifiek probleem, zoals een bloeding, urine-incontinentie of een verzakking van blaas of baarmoeder.’ Cammu beaamt wat Stefanie aangaf: ‘Zodra er een klacht is, verdwijnt de gêne. Dan komt het er voor patiënten vooral op aan dat iets aan die klacht gedaan wordt. Oudere vrouwen hebben ook minder last van gêne dan jongere, omdat ze al meer meegemaakt hebben.’

Koetjes en kalfjes

Aan patiënten die last hebben van schroom of angst wordt aangeraden veel vragen te stellen, zodat ze goed weten wat er tijdens het onderzoek gebeurt. Artsen doen dat vaak uit zichzelf: ze vertellen bij elke stap wat ze doen en waarom, om de patiënt gerust te stellen. Het is een werkwijze die ook dokter Cammu lang heeft toegepast, maar waar hij nu van af is gestapt. ‘Als je de hele tijd uitleg geeft – ‘ik ga nu een spiraaltje inbrengen, dat kan onaangenaam zijn of even pijn doen’ – wakker je juist de angst en de pijn aan, omdat de patiënt zich schrap zet en niet ontspant. Dat is geen verzinsel van mij, maar een inzicht dat gebaseerd is op wetenschappelijke bewijzen. Wat voor mij beter werkt, is een gesprek over alledaagse dingen. ‘Welk werk doe je? Waar woon je? Oh, ik heb daar ooit een lezing gegeven. Mooi dorp.’ En terwijl ik met een patiënt keuvel over koetjes en kalfjes, is het onderzoek al achter de rug voor ze er erg in heeft.’

Als jonge arts was hij veel schroomvalliger, geeft hij toe. ‘Tegenwoordig wordt in de opleiding de nodige aandacht besteed aan de interactie met patiënten en het omgaan met emoties zoals angst en gêne. Een goede zaak. In mijn tijd was dat nog totaal niet aan de orde. Ik kwam op stage en de dokter die me begeleidde, zei: ‘Je pakt dit het beste zus en zo aan.’ Dat was het.”‘

Met de billen bloot

Bekkenbodemtherapeute Lies Moens heeft tijdens haar studie wél geleerd hoe ze patiënten op hun gemak kan stellen. ‘Sterker nog: de meeste onderzoeken en handelingen die ik bij mijn patiënten uitvoer, heb ik tijdens mijn opleiding aan den lijve ondervonden. Ik weet dus perfect hoe het voelt.’

Mensen komen met uiteenlopende klachten bij een bekkenbodemtherapeut terecht: urine-incontinentie, disfunctioneel plassen, windjesverlies, vroegtijdige zaadlozingen… ‘Het merendeel van mijn patiënten moet inderdaad met de billen bloot’, lacht Moens. ‘Als ze door een arts naar mij doorverwezen zijn, zonder te weten wat bekkenbodemtherapie inhoudt, is dat soms schrikken. Daarom neem ik tijdens de eerste sessie de tijd voor een lang gesprek, waarin ik vragen stel, luister naar de patiënt en uitleg geef over de werking van de bekkenbodem. Als ik op het einde vraag om inwendig te voelen, snapt de patiënt wel wat de bedoeling is. Ik draai ook niet rond de pot, maar leg in mensentaal uit wat er gaat gebeuren. Zo vertel ik dat je een winderig gevoel of aandrang kunt krijgen na het inbrengen van een sonde in de anus voor een biofeedbacktraining. Als je weet dat dat normaal is, voel je je al minder opgelaten.’

Naakt onderzoek bij de dokter? Accepteer je gêne

Soms heeft een patiënt zo veel last van gêne dat Lies Moens het bij de eerste consultatie houdt bij praten, zonder over te gaan tot een lichamelijk onderzoek. ‘Een volgende keer is hij of zij er dan meestal wel klaar voor. Is dat niet het geval, dan werken we nog een aantal sessies aan bewustwording van de bekkenbodemspieren en zetten de volgende stap pas als de patiënt er klaar voor is. Zo heb ik enkele mannelijke patiënten gehad die liever niet anaal onderzocht werden; ik kon dus alleen uitwendig voelen naar hun bekkenbodemspiercontrole. Het was wat moeilijker werken en duurde langer, maar uiteindelijk heb ik ook bij hen de gewenste resultaten behaald. Ik zal nooit iets opdringen. De patiënt bepaalt wat al dan niet gebeurt.’

Dagelijkse kost

De ene patiënt voelt zich misschien ongemakkelijk bij iets waar de ander totaal geen graten in ziet. Maar sommige situaties worden haast unaniem beschouwd als not done en patiëntonvriendelijk. Zoals de reden waarom Ilse is weggegaan bij haar vorige gynaecoloog. ‘Als zijn telefoon rinkelde, nam hij gewoon op, middenin een onderzoek’, zegt ze. ‘En de laatste keer dat ik bij hem was, heeft hij me 10 minuten in mijn blootje op de behandeltafel laten liggen terwijl hij ‘even’ werd weggeroepen. Hij is al jaren gynaecoloog, maar blijkbaar beseft hij nog altijd niet hoe kwetsbaar je je als patiënt voelt als je je zo letterlijk blootgeeft.’

‘Uiteraard heb ik begrip voor de gêne van de patiënt en zal ik hem eerst geruststellen. Om daarna te doen wat als arts van me verwacht wordt.’

Dirk Scheire, huisarts

Lies Moens legt steevast een handdoekje over de billen van haar patiënten. ‘Zodat ze zich toch een beetje bedekt voelen’, zegt ze. ‘Ik heb er ook bewust voor gekozen te werken met een gewone behandeltafel, niet met een gynaecologische stoel. Het lijkt me hoogst onaangenaam om bijna een half uur met je benen in die steunen te liggen. Als therapeut kun je ook bijna niet anders dan tussen de benen van je patiënt gaan staan. Ernaast lijkt me prettiger.’

Is het waar wat we ons als patiënt graag voorhouden in gênante medische situaties: dat het voor de persoon die ons onderzoekt of behandelt dagelijkse kost is en dat hij of zij dus niet snel ergens van opkijkt? ‘Dat is zo’, bevestigt Moens. ‘Als bekkenbodemtherapeute is die intieme zone nu eenmaal mijn werkgebied. Eentje waar ik bovendien bewust voor gekozen heb, omdat ik het taboe rond bekkenbodemklachten wil doorbreken en het belangrijk vind om mensen die ermee kampen hun levenskwaliteit terug te geven.’ Ook huisarts Dirk Scheire benadrukt dat hij zich absoluut niet oncomfortabel voelt als hij een onderzoek voorstelt of uitvoert waarvan het nut duidelijk is. ‘Uiteraard heb ik begrip voor de gêne van de patiënt en zal ik hem eerst geruststellen. Om daarna te doen wat als arts van me verwacht wordt.’

Accepteer je gêne

Advies uit psychologische hoek: doe vooral niet verbeten je best om de gêne los te laten. Hoe meer je ertegen vecht, hoe sterker het gevoel wordt. Wat je beter wel doet, is je gêne accepteren. Een licht gevoel van onbehagen bij een onderzoek van je intieme lichaamszone is onvermijdelijk, net zoals je wellicht ook met knikkende knieën naar de tandarts of een sollicitatiegesprek gaat. Gun jezelf die angst, nervositeit of schroom. Uit ze bij voorkeur ook tegen je arts. Niet met de bedoeling dat hij dat gevoel bij je zou wegnemen, maar om eerlijk te blijven met jezelf. Het is toch perfect normaal dat je je wat zorgen maakt of niet helemaal op je gemak voelt in zo’n ongewone situatie?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content